4. Bussemaker roept gemeenten op meer te doen aan welzijn
Bussemaker roept gemeenten op meer te doen aan welzijn
Toespraak, 24 september 2009
'Wethouders welzijn moeten laten zien waar ze staan en ook in
financiële zin vechten voor hun portefeuille.' Dit zei
staatssecretaris Bussemaker op het Wmo-congres 2009 'Welzijn Nieuwe
Stijl' in Amsterdam.
Dames en heren,
Met de komst van de Wmo is er in "welzijnsland" een verfrissende wind
opgestoken. En dat die nieuwe wind nog lang niet is gaan liggen,
blijkt ook uit de enorme opkomst voor dit congres. Fantastisch dat we
met elkaar aan de slag gaan om de kern van de Wmo -meedoen- verder
concreet in te vullen.
Vandaag gaat het over welzijn. Ik wil het belang daarvan graag
onderstrepen. Vooral nu, in een tijd van financiële crisis, waarbij al
snel een scheiding van groepen - van actieven en inactieven - dreigt.
Met daarbij isolement en uitsluiting. Juist nu moet worden ingezet op
de verbindende kracht van Welzijn. Vooral omdat de prijs van de crisis
niet betaald moet worden door de meest kwetsbaren in onze samenleving.
Mensen moeten zich op een waardevolle manier met elkaar kunnen
verbinden. Ik noem dat de basisfunctie van het welzijnswerk. Het
zelfstandig keuzes kunnen blijven maken en wederkerigheid zijn wat mij
betreft daarbij de kernbegrippen. Welzijn verbindt het individu met de
gemeenschap.
Maar welzijn heeft ook de opdracht om mensen te activeren, die zonder
een directe benadering niet goed worden bereikt. Welzijn werkt
buurtgericht. Zit in de haarvaten van het dorp of de stad. De
welzijnswerker zorgt er voor dat ook de moeilijk toegankelijke jongere
weer naar school gaat, of dat de eenzame alleenstaande oudere weer
actief wordt in de buurt. Welzijn is daarbij een trede op de
participatieladder. Waarbij de welzijnswerker de eigen kracht van
mensen weet aan te boren.
Op 5 juni hielden we in Bussum het "Yes We Care" congres, over de
langdurige zorg. Daar ging het over het verbeteren van de uitvoering
in de AWBZ. Vandaag gaat het over Welzijn. Maar gelukkig mag ik voor
beide verantwoordelijk zijn. Dat biedt de unieke kans om die twee
werelden met elkaar te verbinden.
Vanuit de Wmo maak je met elkaar de samenleving. Dat betekent ook dat
je er met elkaar voor zorgt dat mensen niet onnodig in de AWBZ worden
weggezet. Een goed Wmo beleid zorgt er bijvoorbeeld voor dat mensen
met een beperking gewoon mee kunnen doen. De AWBZ daarentegen is niet
gewoon, nee de AWBZ is "bijzonder". Dat moet ze in haar kern ook
blijven.
Ik wil de relatie tussen de Wmo en de AWBZ scherp neer zetten. Juist
nu. De crisis maakt de meest kwetsbare burger nog kwetsbaarder. Juist
daarom moet de AWBZ overeind blijven om de zorg te bieden die
onverzekerbaar is De Wmo is vanwege haar preventieve karakter bij
uitstek geschikt daar een stevige bijdrage aan te leveren. Goed
welzijnsbeleid zorgt ervoor dat mensen minder snel een beroep doen op
de AWBZ.
Dat vind ik een essentieel punt. Want ik wil niet dat mensen onnodig
afhankelijk worden of gestigmatiseerd worden. Dat gevaar loop je door
te veel voorzieningen aan te bieden in de AWBZ, net als het gevaar van
de medicalisering van problemen die om een sociale oplossing vragen.
Eigenlijk heel simpel: moet die eenzame man nu eens in de week
individueel bezocht worden door een professional uit de AWBZ, of moet
je er voor zorgen dat hij aanschuift bij de gezamenlijke maaltijd in
de buurt, waar hij met de buurtgenoten in contact komt. Mijn antwoord
is helder. Ik kies voor de sociale oplossing.
Dames en heren,
Ik ben optimistisch en enthousiast over waar we staan met de Wmo.
Eerst dat optimisme, maar straks ook een aantal kritische
kantekeningen.
In Hulst, -uitgeroepen tot de beste gemeente op gebied van het
ouderenbeleid, maakt men dat beleid samen met de oudere burgers.
Ouderen doen graag mee in het vrijwilligerswerk. Oud en jong gaan
samen aan de slag. Juist door te investeren in welzijn kunnen ouderen
in Hulst keuzes maken en bijvoorbeeld langer zelfstandig blijven
wonen.
En in Enschede, leer ik dat alle uitvoeringsorganisaties met één
wijkcoach werken. Die wijkcoach beslist zelfstandig hoe en wanneer in
te grijpen bij narigheid. Daar wordt niet eerst vergaderd, de
wijkcoach treedt direct op.
In Ermelo staat toegankelijkheid hoog in het vaandel. Daar benadrukken
ze vooral het uitblinken van mensen met een beperking. Zet het talent
voorop en niet de beperking, is daar het motto.
In Hengelo gaat een collectief aanbod ten principale aan het
individuele vooraf. Vanuit een persoongerichte aanpak wordt eerst
gekeken naar de mogelijkheden van informele hulp, voordat de
professioneel er aan te pas komt. In Alkmaar staat het "Oranje Huis",
waar vrouwen in de opvang op hun eigen kracht worden aangesproken, om
zo snel mogelijk weerbaar in de samenleving te staan.
Ik zie hoe het welzijnswerk en de sport elkaar vinden. Weet u nog hoe
het daklozenteam van Rotterdam landskampioen werd. Zou Feyenoord dat
ooit nog eens evenaren?
Met een paar voorbeelden doe ik vele tekort, want er zijn nog talloze.
Geen punt, want u gaat het vandaag in de 48 workshops allemaal
meemaken.
De voorbeelden van zonet hebben een paar pregnante kenmerken gemeen.
Door die kenmerken te benoemen, kom ik tot mijn visie op Welzijn
Nieuwe Stijl. Ik sprak er over met welzijnswerkers, wethouders,
gemeenteambtenaren, wetenschappers en de klanten van welzijn. Dat
heeft geleid tot wat ik de"bakens'' zou willen noemen voor de route
naar Welzijn Nieuwe Stijl. Aan ons vandaag de mooie taak om die bakens
met elkaar verder te verdiepen en uit te werken.
Wat zijn dan die bakens?
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport