VU medisch centrum

Amerikaanse caBIG maakt einde aan 'eilandjesrijk'

23 september 2009

Voor translationeel onderzoek verzamelen onderzoekers gegevens die zij allemaal op hun eigen manier opslaan. Vrijwel elke promovendus maakt zijn eigen database. Soms is het niet meer dan een Excel file, soms is het iets geavanceerder. Maar alle systemen hebben één ding gemeen, de gegevens zijn niet uitwisselbaar. Bovendien gaan ze na afloop van het onderzoek vaak verloren. Patholoog Gerrit Meijer vond in de Verenigde Staten een oplossing voor dit probleem.

"Bij het translationeel onderzoek heb je vier typen databanken, een met de klinische gegevens, een biobank, waarin gegevens over weefsels en bijvoorbeeld bloed zijn opgeslagen, een databank voor de scans en ander beeldmateriaal en als vierde de database met de onderzoeksresultaten. Het is een eilandenrijk", stelt Gerrit Meijer. "Wat we nodig hebben is een systeem waarin alle data kunnen worden opgeslagen en uitgewisseld met andere onderzoekers", vult Janneke van Denderen, projectmanager DeCoDe, aan. "Je moet het zien als een soort GPS voor de research."

Gratis
Zeker nu VUmc penvoerder is van twee grote onderzoeksprojecten van het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) op het gebied van darmkanker en longkanker, werd dat als een urgent probleem ervaren. Meijer ging op zoek, maar kon bij onderzoekinstituten noch commerciële softwarebedrijven iets vinden dat aansloot bij de behoefte. Tot hij contact kreeg met het National Cancer Institute in Bethesda in Maryland, VS. De automatiseringsafdeling van dat instituut heeft speciaal voor translationeel medisch onderzoek het softwaresysteem caBIG (cancer Biomedical Information Grid) ontwikkeld. "Het klinkt eigenlijk als te mooi om waar te zijn, want het is een zogenaamd 'open source' systeem. Iedereen die dat wil, mag dit systeem gratis gebruiken. De Amerikaanse overheid subsidieert de ontwikkeling met een bedrag van 20 miljoen dollar per jaar", aldus Meijer. Zijn enthousiasme wordt gedeeld door de Amerikaanse collega's. "We zijn de eerste onderzoeksinstelling op het Europese vasteland waar caBIG gebruikt gaat worden."

Van twee kanten
Op maandag 14 september kwamen zes onderzoekers van het NCI naar Amsterdam om het caBIG systeem toe te lichten. "We gaan caBIG natuurlijk niet alleen voor de twee CTMM-projecten inzetten, en ook niet alleen voor kankeronderzoek. Dat laatste was vooral ook voor onze Amerikaanse gasten interessant, omdat dit in de Verenigde Staten nog niet veel gebeurt binnen één organisatie. Daarom waren er vertegenwoordigers van de andere onderzoekinstituten. Iedereen was erg enthousiast. De dag daarna hebben we samen met het CTMM een bijeenkomst in de ArenA georganiseerd waar ruim honderd mensen op af zijn gekomen. Niet alleen alle UMC's waren vertegenwoordigd, maar ook andere onderzoekinstituten zoals het NKI en bedrijven zoals Philips", vertelt Van Denderen
Het wordt tweerichtingsverkeer met de Amerikanen, is het plan van Meijer. "Het mooie van caBIG is dat je alle bestaande databanken met 'verloopstukjes' aan het systeem kan koppelen. Die programma's willen we samen met het NCI maken en zo ónze expertise delen met de Amerikaanse collega's."

Monique Krinkels
bron: Tracer