Brief over Nederlandse inzet G20 in Pittsburgh
Kamerstuk | 21-09-2009
Minister-president Balkenende heeft samen met de ministers Verhagen en
Bos en staatssecretaris Timmermans de Tweede Kamer geïnformeerd over
de Nederlandse inzet voor de G20-top van 24 en 25 september in
Pittsburgh.
Graag bieden wij u hierbij de Nederlandse inzet aan voor de G20 Top
van 24-25 september 2009 te Pittsburgh.
De Minister-president, minister van Algemene Zaken,
Mr. dr. J.P. Balkenende
De Minister van Financiën,
Drs. W.J. Bos
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
---
Inzet voor de G20 Top van 24-25 september 2009 te Pittsburgh
De G20-bijeenkomst in Pittsburgh is een vervolg op de G20 Top die
afgelopen april in Londen plaatsvond. Destijds werden, tegen de
achtergrond van een mondiale economische recessie en een financiële
crisis, afspraken gemaakt over betere coördinatie van (nationale)
stimuleringsmaatregelen, over hervorming van het financiële toezicht,
over mogelijkheden om de meest schrijnende effecten van de crisis aan
te pakken en over een gezamenlijke inspanning om de mondiale
economische groei te herstellen.
De Pittsburgh-bijeenkomst zal evenals in Washington en Londen gericht
zijn op de bestrijding van de financieel-economische crisis. De Top
zal ten eerste in het teken staan van stock-taking van de in
Washington (november 2008) en Londen (april 2009) gemaakte afspraken.
Naast de verbetering van het financiële toezicht, de versterking van
de internationale financiële instellingen en het beleid gericht op
financiële stabiliteit en recessiebestrijding, zal er gesproken worden
over exit-strategieën, bevordering van het herstel van de armste
landen en een evenwichtiger groeimodel inclusief het uitwerken van de
basisprincipes van een "Handvest voor Duurzaam Economisch Handelen".
De agenda van de G20 lijkt zich hiernaast verder te verbreden,
bijvoorbeeld door de agendering van klimaatfinanciering,
energie(zekerheid) en werkgelegenheid. Het is nog onduidelijk of
handel op dezelfde manier aan bod zal komen als tijdens de voorgaande
bijeenkomsten, toen de aandacht gericht was op het tegengaan van
protectionisme en op het aandringen op het spoedig afsluiten van een
WTO-akkoord. In G20-verband wordt thans bekeken wat de voortgang is op
dit dossier.
De G20 Top van 24-25 september is voorbereid door een bijeenkomst van
de G20 ministers van Financiën op 4-5 september in Londen. Minister
Bos nam deel aan deze vergadering: een verslag is opgenomen in deze
kamerbrief. In Europees verband hebben de Ecofin Raad op 2 september
en de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders op
17 september de Europese inzet voor de G20 Top besproken. Over het
Europese voorbereidingstraject werd u reeds via de gebruikelijke
manieren geïnformeerd; het verslag van de informele Europese Raad is
opgenomen in deze kamerbrief.
Wat is het belang van G20-betrokenheid voor Nederland?
Nederland is gebaat bij wereldwijde financiële stabiliteit, een open
handels- en investeringssysteem, economische en sociale ontwikkeling
in verre en buurlanden, en dat alles op een duurzame basis. Om de
inzet die Nederland nationaal en internationaal op deze terreinen
pleegt zo effectief mogelijk te laten zijn, is aansluiting bij fora
waar hierover besluitvorming plaatsvindt van groot belang. De G20
fungeert in de ogen van het kabinet op dit moment als een dergelijk
forum. G20-betrokkenheid is dus in het Nederlands belang.
Dit laat overigens onverlet dat Nederland in eerste instantie tracht
vooruitgang te boeken op de bovengenoemde dossiers binnen de kaders
van de Europese samenwerking. In dit verband kan dan ook vastgesteld
worden dat Nederland veel waarde hecht aan de voorbereiding van de
komende G20 Top in Europees kader.
Macro-economische situatie en bereiken van duurzaam economische groeipad
De Top in Pittsburgh vindt plaats op een tijdstip waarop een aantal
economische indicatoren, zoals consumenten- en producentenvertrouwen,
verbeteringen laat zien. Toch zullen enkele reëel-economische
factoren, voornamelijk werkloosheid, pas in 2010 hun dieptepunt
bereiken. Duidelijk is dat de ernst en duur van de recessie per land
verschillen. In Europa zijn de effecten van deze recessie later
voelbaar geworden en dus is het aannemelijk dat Europa achter zal
lopen op de VS en Azië met betrekking tot het afvlakken van de
verslechtering en het op gang komen van het herstel. Het kabinet ziet
de verschillende uitgangsposities op weg naar herstel als het
startpunt voor de discussies in Pittsburgh over de macro-economische
beleidsreacties op de crisis en over de exit-strategieën.
Het kabinet is van mening dat het huidige niveau van budgettaire
stimulering op dit moment voldoende is, en dat de aandacht gericht
moet zijn op de volledige uitvoering van de aangekondigde initiatieven
inclusief de kansen op vergroening van de economie. Om de
wereldeconomie op een evenwichtig economisch groeipad te krijgen is
het nodig om een ongewenste impact van de sterk toegenomen
overheidstekorten, -schulden en centrale bank balance sheets op
toekomstige inflatie, asset prices en rente te beperken. Dit kan onder
meer door af te spreken geloofwaardige paden naar houdbare tekorten en
schulden op te stellen, tijdig afscheid te nemen van de exceptionele
beleidsmaatregelen op monetair, budgettair en financieel terrein en
het IMF te vragen zijn peer reviews te versterken.
Versterking van het financiële systeem: Getting incentives right
Het kabinet is van mening dat er over het algemeen een goede en
concrete vooruitgang plaatsvindt met de versterking van de regelgeving
en het toezicht op de financiële sector. Het kabinet zal in
G20-verband een volledige implementatie aanmoedigen. Het voorkomen van
een herhaling van de crisis vraagt ook om structurele
gedragsaanpassingen in de financiële sector. Betere regulering alleen
is niet genoeg: het is nodig een cultuuromslag te maken en het
terugdringen van moral hazard te bevorderen. Het kabinet zal zich
hiervoor in Pittsburgh hard maken.
In dit kader zou de G20 moeten oproepen tot een verdere verbetering
van het risico-management, de corporate governance en de
beloningsstructuren in financiële instellingen. Nederland vindt dat er
in Pittsburgh concrete afspraken gemaakt moeten worden over het door
de G20 Ministers van Financiën aangekondigde raamwerk on corporate
governance and compensation practises. Een gelijk speelveld is
essentieel voor de aanpak van de beloningen. Nederland zal er naar
streven dat andere landen vergelijkbare stappen zullen zetten als
Nederland (minister-president Balkenende en minister Bos stuurden op
17 september een brief aan de G20- en EU-collegae waarin zij uitleg
geven over de Nederlandse bankencode en deze als voorbeeld stellen
voor andere landen). Daarnaast zou het opstellen van entry mechanisms
voor toekomstige publieke steun aan financiële instellingen
nagestreefd dienen te worden, zodat moral hazard verminderd wordt. Ook
zullen we ons in internationaal verband inzetten voor verder werk op
het gebied van een splitsing tussen durf- en spaarbanken.
Transparantie en informatie-uitwisseling op belastinggebied (tax havens)
Nederland is voorstander van een hoge mate van transparantie op het
gebied van belastingheffing, zoals wetgeving die de beschikbaarheid
van fiscaal relevante informatie vergroot. Transparantie zal in eerste
instantie moeten komen van de betrokken partijen, zoals
belastingplichtigen en tussenpersonen, die de informatie aan de
overheden moeten verstrekken die nodig is voor een juiste
belastingheffing. Ter controle kunnen ook overheden onderling
informatie uitwisselen die relevant is voor de belastingheffing.
Hiervoor is een internationale standaard ontwikkeld die voorziet in
brede (en bij voorkeur automatische) uitwisseling van informatie op
verzoek op belastinggebied. Nederland voldoet aan deze internationale
standaard en hoopt dat zoveel mogelijk landen zich aan de standaard
committeren.
Een breed draagvlak wordt gecreëerd via het OECD Global Forum on
Transparency and Exchange of Information, dat op gelijkwaardige basis
toegankelijk wordt voor alle landen. Daarbij zal specifieke aandacht
zijn voor het belang van ontwikkelingslanden. Nederland zal zich hier
ook voor inzetten en zal er tevens voor pleiten samenwerking te zoeken
met organisaties die de belangen van ontwikkelingslanden behartigen,
zoals de VN en het African Tax Administration Forum. Het Global Forum,
dat op 1 en 2 september bij elkaar kwam, zal aan de G20 rapporteren.
Voor het meten van de effectiviteit van de informatie-uitwisseling en
de implementatie van vele recent gesloten bilaterale overeenkomsten
die hierin voorzien, is een internationaal peer review proces
essentieel. Nederland ondersteunt het opzetten van dit proces dan ook
van harte. Het zal van de uitkomst van het peer review proces afhangen
welke sancties genomen moeten worden tegen landen die niet effectief
informatie uitwisselen.
De G20 dient gebruik te blijven maken van het moment dat gecreëerd is
in de strijd tegen belastingparadijzen, witwassen en
terrorisme-financiering. Het bevorderen van de transparantie van, en
de strijd tegen, niet-coöperatieve jurisdicties dient gemaximaliseerd
te worden. De G20 zou ook het onderzoek naar de effecten van de
financiële crisis op witwassen en terrorisme-financiering, uitgevoerd
in opdracht van de Financial Action Task Force, kunnen aanmoedigen.
Hervorming van de governance van de internationale financiële instellingen
Tijdens de Top in Pittsburgh zal de hervorming van de governance van
de internationale financiële instellingen naar verwachting uitgebreid
aan de orde komen. De politieke druk om de positie van met name de
opkomende economieën te versterken, is de laatste tijd toegenomen. Het
kabinet is voorstander van hervorming van de governance van de
Wereldbank en het IMF, waarbij de respectievelijke mandaten
richtinggevend voor de hervorming dienen te zijn. In dit kader is
Nederland pleitbezorger voor een meer strategische rol van de Boards,
een grotere transparantie van het selectieproces van het
topmanagement, een sterkere rol van het IMF op het gebied van
financiële stabiliteit, versterkte politieke betrokkenheid bij het IMF
door bijvoorbeeld hervorming van het International Monetary and
Financial Committee (IMFC) en een verlaging van de drempel voor
meerderheidsbesluitvorming. De verdeling van stemgewicht en
Board-representatie moet in lijn zijn met het economisch gewicht van
landen in de wereld. Bijdragen aan de Wereldbank moeten ook
gereflecteerd worden in de stemverhoudingen. Ook dient de stem van de
lage inkomenslanden verder versterkt te worden. Voor het IMF geldt ook
dat er een verband dient te zijn tussen bijdragen en voice &
representation. Nederland is van mening dat een verkleining van de
Boards de efficiency niet materieel verbetert; een verkleining van de
Boards leidt echter wel tot een substantieel slechtere
vertegenwoordiging van kleinere landen.
De VS en de opkomende economieën pleiten voor een beslissing in
Pittsburgh over een percentage stemoverdracht van het IMF van de ene
groep landen naar een andere groep landen. De EU en Nederland hechten
aan een pakketbenadering bij de hervorming van het IMF waarbij over
alle onderwerpen die met elkaar verband houden tegelijk wordt beslist.
Eventuele nieuwe afspraken die in Pittsburgh gemaakt worden over de
hervorming van IMF governance dienen onderdeel te zijn van een
dergelijke pakketbenadering.
Uitbreiding IMF middelen
In Pittsburgh zal ook teruggekomen worden op de in Londen
overeengekomen uitbreiding van de New Arrangements to Borrow (NAB). Nu
de EU aangegeven heeft haar fair share te willen inleveren door haar
bijdrage op te hogen tot maximaal 125 miljard euro, is er nauwelijks
meer een financieringsgat (ongeveer 490 miljard dollar is
aangekondigd, van de beoogde 500 miljard dollar). Wel vindt Nederland
dat sommige opkomende economieën ook, of nog meer, zouden moeten doen.
Klimaatfinanciering
Nederland benadrukt dat de klimaatonderhandelingen in VN-verband
plaatsvinden. Toch voorziet Nederland een speciale rol voor de G20 Top
in Pittsburgh. De G20 zou moeten fungeren als aanjager van de
internationale discussie over klimaatfinanciering, om bij te dragen
aan een succesvolle uitkomst van Kopenhagen. Het kabinet ziet in dit
kader graag een krachtig signaal van de G20 waaruit blijkt dat een
raamwerk voor de financiering van internationaal klimaatbeleid een
aantal essentiële elementen moet bevatten.
Het kabinet wenst te bereiken dat de G20 helderheid schept over de
totale benodigde internationale financiering in 2020. Nederland vindt
het minstens zo belangrijk dat er meer helderheid komt over de
financiering in de periode tot 2013. De internationale publieke
financiering moet mondiaal zo veel mogelijk nieuw en additioneel zijn,
zodat de realisatie van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen niet
in gevaar komt.
Ontwikkelde landen kunnen een belangrijk politiek signaal voor de
klimaatonderhandelingen geven door hun bereidheid uit te spreken om de
ondersteuning te verstrekken die nodig is om landen optimaal voor te
bereiden op de uitvoering van klimaatbeleid.
Belang van vrije wereldhandel
Handel is noodzakelijk voor economisch herstel. De inzet van
Nederland in de G20 is daarom gericht op het tegengaan van
protectionisme (investerings- en handelsbelemmerende maatregelen) en
het bereiken van een spoedige afsluiting van de Doha-ronde. Ondanks
stevige politieke signalen is er sinds de G20-bijeenkomst in
Washington in 2008 weinig vooruitgang bereikt in de
Doha-onderhandelingen. Het is van belang dat de G20 in Pittsburgh een
realistische roadmap vaststelt met als doel de Doha-ronde in 2010 af
te ronden. Nederland zal zich hiervoor inzetten. Uit recente signalen
van met name de VS (ook in Delhi begin september tijdens een
handelsministeriële bijeenkomst) kan worden afgeleid dat de
verwachtingen voor de besprekingen over handel in Pittsburgh laag
zijn. De Amerikaanse administratie zet momenteel politiek primair in
op gezondheidszorg en klimaat. Handel komt vermoedelijk pas volgend
jaar hoger op haar agenda.
De crisis heeft duidelijk gemaakt dat er op het vlak van mededinging
en staatssteun internationaal nog veel werk moet worden verzet en dat
ontwikkelingslanden bovenproportioneel schade ondervinden van het
gebrek aan internationale disciplines. Nederland zou graag zien dat de
G20 hier aandacht aan besteedt.
Verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden
De Pittsburgh Top zal ook beraadslagen over het verzachten van de
crisis in de armste ontwikkelingslanden. De crisis raakt deze landen
weliswaar met vertraging vergeleken met de ontwikkelde economieën,
maar de gevolgen zullen waarschijnlijk langduriger en groter zijn.
De VS heeft in dit verband voor Pittsburgh de volgende onderwerpen
aangegeven:
* het nastreven van een duurzamer en evenwichtiger globaal
groeimodel;
* de donorgemeenschap moet de Gleneagles commitments nakomen;
* balans tussen de rollen van het IMF en de multilaterale
ontwikkelingsbanken;
* bekijken of er voldoende concessionele middelen beschikbaar zijn
voor lage inkomenslanden;
* microkredieten voor de armen en markttoegang voor het MKB;
* voedselzekerheid, voortbouwend op het Global Partnership for
Agriculture and Food Security.
Nederland ondersteunt deze uitgangspunten van harte. Bij het
verzachten van de crisis in de armste ontwikkelingslanden zijn voor
Nederland met name voedselzekerheid, sociale vangnetten, private
sectorontwikkeling en handelsfinanciering van groot belang. Nederland
heeft op jaarbasis 50 miljoen euro extra uitgetrokken voor
landbouwontwikkeling. Nederland draagt verder 20 miljoen dollar bij
aan het Rapid Social Response Fund van de Wereldbank. Ook heeft
Nederland via de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden
(FMO) 15 miljoen euro beschikbaar gesteld aan banken in
ontwikkelingslanden. Daarmee kan voor ongeveer 100 miljoen euro aan
kleine leningen worden verschaft aan ondernemers. Verder zal de
private sector worden gestimuleerd door de ophoging van het
committeringsbudget voor Ontwikkelingsrelevante
Infrastructuurontwikkeling met (dit jaar 40 miljoen euro). Nederland
draagt voorts in het kader van de crisis 50 miljoen dollar bij aan het
Global Trade Liquidity Program van de International Finance
Corporation, waarmee handelsfinanciering wordt bevorderd.
Publiek-private samenwerking staat bij veel van deze activiteiten
centraal.
Het kabinet vindt dat de internationale financiële instellingen
voldoende concessionele en minder-concessionele middelen ter
beschikking moeten stellen aan de armste ontwikkelingslanden om de
crisis het hoofd te kunnen bieden. Nederland doet daarbij een beroep
op de internationale financiële instellingen (IFIs) om deze loketten
mede vanuit het netto-inkomen en door front-loading van middelen te
verruimen. Nederland zal zich daarnaast in Pittsburgh inzetten voor
het nakomen en implementeren van de London Summit commitments,
inclusief de ODA-norm van 0,7% van BBP. Nederland steunt de pogingen
van het IMF om 8 miljard dollar aan de lage inkomenslanden beschikbaar
te stellen. Daarbij moeten wel de financiële stabiliteit en soliditeit
van het IMF gewaarborgd worden. Nederland pleit er ook voor om de
besluitvorming over middelenaanvullingen van de zachte loketten van de
multilaterale ontwikkelingsbanken te versnellen, zoals de vervroeging
van de 16e middelenaanvulling van het zachte leningenloket van de
Wereldbank met bijvoorbeeld een half jaar, en om de kapitaalbasis van
de IFI's op een gepaste wijze te versterken, indien nodig.
Handvest voor Duurzaam Economisch Handelen
Nederland is van mening dat het initiatief tot een Charter on
Sustainable Economic Activity voorziet in de huidige leemte in global
economic governance en kan bijdragen aan de strategische agenda van
G20. Nederland heeft tijdens de G20-bijeenkomst in London uitgedragen
voorstander te zijn van een handvest voor duurzame economische
activiteiten. Gezien de twijfel van enkele G20-partners over dit
voorstel zou voor Nederland een deliverable van Pittsburgh in ieder
geval de vaststelling van de brede contouren van het Charter moeten
zijn. Om dit te bereiken zal Nederland een zo ambitieus en inclusief
mogelijke aanpak steunen.
Nederland staat verder afstemming met en aansluiting bij het
Lecce-proces voor, nu ook in G8-verband gesproken is over
gemeenschappelijke principes en standaarden voor internationale
economische en financiële activiteit, waarbij de nadruk ligt op
verhoogde transparantie, zoals voor beloningsstructuren binnen
bedrijven, betere corporate governance en het tegengaan van corruptie.
Nederland is wel van mening dat het uiteindelijk aan organisaties als
de OECD, IMF en FSB is om met specifieke aanbevelingen te komen.
Energie
Het kabinet staat positief jegens het agenderen van energie-efficiency
en -zekerheid. Beide onderwerpen zijn nauw met elkaar verbonden (meer
efficiency kan de afhankelijkheid van conventionele, koolstofgebonden
energiebronnen verminderen) en zijn sterk gelieerd aan
klimaatverandering. Nederland ondersteunt investeringen in
energie-efficiency, schone productie, innovatie en het gebruik van
duurzame energie. De onderhavige investeringen versterken elkaar en
vormen een zeer belangrijk onderdeel van de oplossing voor zowel
energiezekerheid als klimaatverandering.
Werkgelegenheid
Nederland vindt dat de G20, net als de G8 in L'Aquila, het belang van
de human dimension of the crisis kan aanstippen. De Decent Work Agenda
van de ILO dient hierbij de leidraad te vormen en samenwerking tussen
landen, de ILO en andere organisaties moet op dit onderwerp het credo
zijn. Een one size fits all benadering is daarbij onwenselijk (landen
zijn immers vanuit verschillende startposities de crisis ingegaan). De
korte-termijnreactie op de crisis moet bovendien niet ten koste gaan
van structurele hervormingen en de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën, zeker gezien onderliggende arbeidsmarkttrends als
vergrijzing.
Verslag van de bijeenkomst van de G20 Ministers van Financiën in London op
4-5 september
Het doel van de bijeenkomst van de G20 Ministers van Financiën en
Centrale Bank Presidenten was tweeledig: het beoordelen van de
voortgang sinds de London Summit en het identificeren van aanvullende
afspraken die tijdens de G20 Top in Pittsburgh gemaakt kunnen worden.
De G20-vergadering was een nuttige voorbereidende stap voor
Pittsburgh.
Vastgesteld werd dat er veel voortgang is geboekt met de uitvoering
van de afspraken die tijdens de toppen in Washington en Londen gemaakt
werden. Ten eerste is de SDR allocatie van 250 miljard dollar in
werking getreden. Ten tweede is het overgrote merendeel van de
middelen-uitbreiding van het IMF van 500 miljard dollar beschikbaar
gesteld, mede dankzij de beslissing van de EU ministers van Financiën
om hun bijdragen te verhogen tot een maximum van 125 miljard euro. Een
deel van deze extra middelen zou volgens Nederland gebruikt moeten
worden voor een eventuele toekomstige IMF quota-verhoging. Wat betreft
de afspraak om via het IMF extra concessionele fondsen vrij te maken
voor lage inkomenslanden, heeft de IMF Board recentelijk een pakket
aangenomen om 8 miljard dollar beschikbaar te stellen. Deze extra
middelen moeten ontwikkelingslanden in staat stellen om de crisis
beter te bestrijden.
Tijdens de London Summit werd afgesproken om de herschikking van
stemgewichten in de Wereldbank en het IMF te versnellen naar
respectievelijk april 2010 en januari 2011, met als doel om de stem
van ontwikkelingslanden, in het bijzonder van de armste landen, te
versterken. Hier wordt sindsdien over onderhandeld, net als over de
hervorming van andere aspecten van governance en legitimiteit, zoals
de accountability van de Boards en de selectie-procedures van het
senior management. Tijdens de G20-vergadering werd het belang van deze
hervormingen onderstreept, en opgeroepen om substantiële vooruitgang
te bereiken voor Pittsburgh. Het lijkt er op dat de druk met name op
de quota review gaat liggen, met een overdracht van een bepaald
percentage stemgewicht van de ene groep landen naar de andere groep
landen, waardoor het idee van een package deal onder druk komt te
staan.
Op het gebied van de hervorming van het financiële toezicht is veel
bereikt sinds de London & Washington Summits. Naast de transformatie
van het Financial Stability Forum in de Financial Stability
Board(FSB), is ook het OESO Global Forum on Transparancy and Exchange
of Information hervormd. Verder zijn kapitaaleisen versterkt, hebben
de verschillende standard setting and regulatory bodies voorstellen
gedaan om het financieel toezicht te versterken.
Er is dus veel bereikt, maar er blijven wel zorgen over de
implementatie van de verschillende internationale principes,
standaarden en afspraken in nationale wetgeving of beleid, in het
bijzonder over de aanpak van de beloningen in de financiële sector en
over het toegenomen moral hazard van bankiers, aandeelhouders en
obligatiehouders die denken dat ze tijdens een volgende crisis toch
wel weer geholpen zullen worden door de overheid. Tijdens de
voorbereidende informele Ecofin-Raad op 2 september bleek dat de
Europese Unie deze zorgen deelt, en de in Londen aanwezige Europese
landen hebben, net als Nederland, gepleit voor meer concrete actie op
deze vlakken.
Tijdens de bijeenkomst werd uitgebreid gesproken over de aanpak van
beloningen in de financiële sector. Hierbij werd gewezen op het
verbeteren van prikkels, de noodzaak voor banken om hun
kapitaalbuffers op te bouwen en de sociaal niet-acceptabele hoogten
van beloningen in tijden van crisis, zeker als er pijnlijke
budgettaire maatregelen genomen moeten worden. Het draagvlak voor een
verdere aanscherping van de internationale principes bleek tijdens de
bijeenkomst verder verbreed te zijn. Afgesproken werd om in 2009
voortgang te bereiken in het opstellen van een raamwerk on corporate
governance and compensation practises. Dit raamwerk dient het nemen
van excessieve risico's te voorkomen en systeemrisico's te mitigeren
op een internationaal consistente manier. Het raamwerk zal worden
gebaseerd op de FSB principes, en bestaat uit drie onderdelen: i)
verbeterde transparantie; ii) hervorming van de corporate governance
zodat er voldoende toezicht van de Board op het gebied van beloningen
en risico ontstaat; en iii) globale standaarden voor
beloningsstructuren. Deze standaarden gaan ook over het uitstellen van
de uitbetaling van bonussen, claw-backs, de relatie tussen vaste en
variabele beloningen en gegarandeerde bonussen. De G20 heeft het FSB
gevraagd om voor de Pittsburgh Top met specifieke voorstellen te
komen.
Ook was er veel aandacht voor het verbeteren van crisis-resolutie
mechanismen en het verminderen van de toegenomen moral hazard van
banken. Nederland heeft hiervoor gepleit; het communiqué vermeldt dit,
en roept op om het wettelijke raamwerk voor crisisresolutie, zoals een
aanpassing van het insolventierecht en contingent capital, te
versterken.
Er was tot slot een grote mate van overeenstemming over het fragiele
karakter van het herstel, over het feit dat het moment nog niet was
aangebroken om te stoppen met de stimulansen, maar dat het wel nodig
was om exit strategieën te gaan opstellen, en daarbij rekening te
houden met internationale spill-over effecten. Ook was men het er over
eens dat structurele hervormingen nodig zijn om tot een duurzamer
groeimodel te komen. Op het gebied van klimaatfinanciering werd geen
vooruitgang geboekt vanwege de opstelling van enkele opkomende
economieën die geen discussies buiten UNFCCC verband wilden, ondanks
aandringen van de EU.
Verslag van de informele bijeenkomst van de staatshoofden en
regeringsleiders van de Europese Unie op 17 september 2009
Op 17 september jl. vond in Brussel de informele bijeenkomst plaats
van staatshoofden en regeringsleiders, die de EU-inzet voor de G20-top
in Pittsburgh voorbereidde. Nederland werd vertegenwoordigd door
minister Verhagen.
Op basis van een papier van het voorzitterschap werd stilgestaan bij
onder andere het duurzaam herstel van de economische groei, hervorming
van de financiële sector inclusief de beloningen, de hervorming van de
internationale financiële instellingen, de situatie van de armste
landen en de klimaatonderhandelingen. Het resultaat van de
beraadslagingen zoals opgetekend door het voorzitterschap is als
bijlage bijgevoegd.
Met betrekking tot het herstel van de economische groei werd
afgesproken dat de bijzondere maatregelen om de groei te stimuleren en
de kredietverlening te ondersteunen moeten worden gehandhaafd tot het
economisch herstel doorzet. Wel moeten er exit-strategieën worden
uitgewerkt om de bijzondere maatregelen die regeringen getroffen
hebben geleidelijk af te bouwen zodra de situatie dat toestaat. Ook de
wereldwijde onevenwichtigheden (te veel vraag in het ene land, te
weinig in het andere) kwamen aan de orde. MP Brown kondigde aan dat in
Pittsburgh een rapport zal worden gepresenteerd over versterking van
de wereldwijde coördinatie van het economisch beleid. Daarin krijgt
het IMF een centrale rol. De ER-leden verwelkomden dit initiatief.
Minister Verhagen wees er daarbij op dat bij alle inspanningen om de
wereldwijde groei te bevorderen de positie van de armste landen niet
moet worden veronachtzaamd. De vooruitgang die is bereikt bij het
naderen tot de Millennium Ontwikkelingsdoelen staat door de crisis
onder grote druk. Daarom moeten -zoals ook in Londen is afgesproken-
de toezeggingen aan deze landen worden nagekomen. Het gaat hierbij om
de bilaterale hulpinspanningen en over de verhoging van de
concessionele financiering via IMF, Wereldbank en regionale
ontwikkelingsbanken.
Wat de hervorming van de financiële sector betreft benadrukten de
ER-leden dat de inspanningen om het toezicht op de belangrijke
financiële instellingen nationaal en internationaal te verbeteren,
onverminderd moeten worden voortgezet. Minister Verhagen pleitte in
dit verband voor entry strategies. Bij het begin van een crisis moeten
banken weten dat er geen automatisch vangnet van belastinggeld is.
Overheden moeten dit heel duidelijk aangeven en ook over andere
middelen dan overheidsgaranties beschikken om de stabiliteit van
banken te verzekeren.
Op het punt van de bonussen vestigde minister Verhagen de aandacht op
de brief van minister-president Balkenende en minister Bos aan de G20-
en EU-collegae waarin zij uitleg geven over de Nederlandse bankencode
en deze als voorbeeld stellen voor andere landen. De ER-leden spraken
af in Pittsburgh te streven naar een akkoord over bindende regels
inzake bonussen. Zij gaven daarbij zeven manieren aan om tot
effectieve regelgeving te komen.
De ER bevestigde voorts dat de quota, stem en vertegenwoordiging van
nu ondervertegenwoordigde landen in IMF en Wereldbank moeten worden
aangepast aan de huidige verhoudingen in de wereldeconomie. Minister
Verhagen wees erop dat er in 2008 al een quotaherziening is
afgesproken die nu versneld wordt ingevoerd. Als in Pittsburgh wordt
gesproken over nieuwe herzieningen, dan moet de discussie plaatsvinden
op basis van objectieve en heldere criteria. Nederland is voorstander
van een pakketbenadering bij de hervorming van het IMF waarin alle
aspecten van de verbetering van de werking en efficiency van deze
instelling een plaats hebben.
De financiering van mitigatie en adaptatie om de uitstoot van
broeikasgassen te verminderen en de gevolgen van opwarming op te
vangen stond prominent op de agenda van de informele bijeenkomst. In
de gezamenlijke boodschap van de EU voor Pittsburgh die het
voorzitterschap had voorbereid zijn de schattingen van de Commissie
van de benodigde fondsen in 2010-2012 en 2020 opgenomen. Minister
Verhagen herinnerde aan de voortrekkersrol die de EU speelt in de
klimaatonderhandelingen. De Europese deelnemers moeten ernaar streven
dat de G20-leiders in Pittsburgh een krachtig politiek signaal afgeven
dat zij zijn gecommitteerd aan substantiële additionele
klimaatfinanciering.
Aldus kwamen de leden van de ER eensgezind tot een gezamenlijke
boodschap voor de G20-top te Pittsburgh.
Zoals low-carbon growth plans, een liquide mondiale
koolstofmarkt, verbeterde en nieuwe handelssystemen, internationale
publieke ondersteuning van ontwikkelingslanden die zoveel mogelijk
dient te geschieden met nieuwe en additionele middelen en een
coördinerend mechanisme onder de UNFCCC.
Zie ook
* Video: Balkenende over zijn bezoek aan de VN en de G20
* Persbericht: Bezoek Nederlandse delegatie aan VN in New York en
G20-top Pittsburgh
Ministerie van Algemene Zaken