Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 137 / 15 september 2009
Re-integratietrajecten succesvoller bij contract met rechten en plichten
In opdracht van uitkeringsinstanties begint jaarlijks een grote groep mensen aan een re-integratietraject. Maar de huidige re-integratieplannen werken niet optimaal, ontdekte Karin Faber. Zij concludeert dat het re-integratieplan een beschikking is, waarin de rechten en plichten van uitkeringsgerechtigden en uitkeringsinstanties maar zelden worden vastgelegd. Een contract zou beide partijen meer duidelijkheid geven en onzekerheid, verwarring en procedures kunnen voorkomen. Faber promoveert op donderdag 24 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Uit het promotieonderzoek van Faber blijkt dat uitkeringsinstanties en uitkeringsgerechtigden in de praktijk vaak niet precies weten wat ze van elkaar mogen verwachten. 'Dat leidt tot een onzekere situatie voor de uitkeringsgerechtigde, die een sanctie opgelegd kan krijgen,' stelt Faber. 'Omdat uitkeringsinstanties het trajectplan laten ondertekenen voor akkoord krijgt de uitkeringsgerechtigde het idee dat hij meebeslist over het te volgen re-integratietraject, terwijl dat vaak niet het geval is. Dat is vrij misleidend, het leidt tot verwarring en gerechtelijke procedures. De wetgever heeft bedoeld dat het plan wordt ondertekend voor gezien, niet voor akkoord.'
Geen maatwerk
Het effect van de re-integratieplannen wordt ook belemmerd door de raamcontracten die uitkeringsinstanties en re-integratiebedrijven met elkaar sluiten. Dat verhindert vaak dat de individuele uitkeringsgerechtigde een traject op maat krijgt aangeboden. 'Cliënten zijn minder negatief over het gebruik van standaardpakketten dan de uitvoeringsorganen en re-integratiebedrijven', zegt Faber. 'De meerderheid stelt dat het traject op hun persoonlijke situatie aansloot, terwijl de organisaties menen dat het doel vaak te hoog wordt gesteld.'
Niet gehouden aan verplichtingen
Ondanks het ondertekenen van het trajectplan voelen de uitvoeringsorganen zich niet gehouden aan hun verplichtingen. Faber doet in haar proefschrift de aanbeveling de rechten en plichten in de toekomst in een contract vast te leggen, in plaats van in een beschikking. 'Dan worden de partijen gedwongen de rechten en plichten te expliciteren. Bovendien kan de uitkeringsgerechtigde in dat geval nakoming vorderen van de uitkeringsinstantie.'
Verhoogde motivatie
Voor een contract is wilsovereenstemming tussen de parijen nodig, licht Faber toe. 'En uit het onderzoek blijkt dat mensen gemotiveerder zijn als zij meebeslissen over het re-integratietraject en als er beter rekening wordt gehouden met hun kwaliteiten. De betrokkenheid van de cliënt heeft veel invloed op het vinden van werk. De motivatie is een heel bepalende factor voor het welslagen van het re-integratietraject.'
Win-win-situatie
Faber stelt dat het overeenkomen en vastleggen van de rechten en plichten in een contract niet alleen de rechtspositie van de uitkeringsgerechtigde verbetert. 'Het opstellen van een contract is voor uitkeringsinstanties interessant omdat er in dat geval meer mensen aan het werk komen. Gemeenten hebben daar financieel belang bij, sinds zij worden afgerekend op het aantal geslaagde re-integratietrajecten.'
Curriculum vitae
Karin Faber (Sneek, 1978) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek, gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, bij de vakgroep bestuursrecht en bestuurskunde aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de RUG. Faber promoveert bij prof. dr. M. Herweijer. De titel van haar proefschrift luidt: 'Re-integratie volgens plan'. Faber werkt nu als bestuursrechtadvocaat bij Dommerholt Advocaten.
Rijksuniversiteit Groningen