Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Subsidieaanvraag
Competentiegericht onderwijs en
studenten met een beperking in het mbo




Subsidieaanvraag Competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo Datum 16 april 2009
Versie 1
Geldigheidsduur vier weken na dagtekening

Opdrachtgever Ministerie van OCW Contactpersoon Mevrouw I. Lelieveld Opdrachtnemer CINOP
Contactpersoon Mevrouw M. Janssen Opsteller subsidieaanvraag Mevrouw M. Janssen en mevrouw H. den Exter

Projectnummer 12375.02
Unit Onderwijs Innovatie Team Loopbaanontwikkeling en competentiegericht beoordelen Directeur Drs. H.P.J. van de Goor

CINOP
Postbus 1585
5200 BP 's-Hertogenbosch
Tel: 073-6800800
Fax: 073-6123425
www.cinop.nl
© CINOP 2008
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.





Inhoudsopgave

1 Achtergrond.................................................................................................... 1
2 Vraagstelling .................................................................................................. 2
3 Traject in hoofdlijnen...................................................................................... 4 3.1 Fase 1: Samenstellen van projectteams en resonansgroep.............................4 3.2 Fase 2: Inventariseren van belangrijkste knelpunten en good practices............5 3.3 Fase 3: Ontwikkelen van oplossingen..........................................................6 3.4 Fase 4: Ontwikkeling van een digitale handreiking........................................7 3.5 Fase 5: Lancering en verspreiding eindproduct.............................................7 3.6 Fase 6: Uitvoeren helpdesk voor professionals .............................................7 3.7 Onderhouden van de oplossingen...............................................................8
4 Organisatie en communicatie............................................................................9 _Toc227495844

III






1 Achtergrond
Het middelbaar beroepsonderwijs streeft naar een grotere toegankelijkheid voor studenten met een beperking. De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte stelt al sinds 2003 dat het beroepsonderwijs voor iedereen toegankelijk moet zijn. De praktijk gaf echter een ander beeld. Studenten met een handicap meldden zich vaak niet aan voor het mbo of vielen tijdens de studie uit door een gebrek aan aanpassing en begeleiding. Sinds de invoering van leerlinggebonden financiering (LGF) in 2006 zien we een steeds groter wordende groep studenten met een beperking in het mbo. Echter, nog steeds vallen studenten met een beperking uit in het mbo. In het kader van het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten is hier steeds meer aandacht voor.

Parallel met deze ontwikkeling, staan onderwijsinstellingen voor de uitdaging om competentie gericht onderwijs (CGO) in te voeren. Om een diploma te kunnen behalen dienen studenten te bewijzen dat ze beroepsspecifieke en algemene competenties bezitten. Scholen kiezen daarbij voor een nieuwe manier van onderwijs geven en beoordelen. Diploma-eisen veranderen binnen de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Binnen CGO wordt gekozen voor onderwijs waarin een groot beroep gedaan wordt op vaardigheden als bijvoorbeeld samenwerken en reflecteren. Er wordt gebruik gemaakt van exameninstrumenten als proeves van bekwaamheid, examenportfolio´s en criteriumgerichte interviews.

Onderwijsinstellingen hebben nog nauwelijks ideeën over hoe het onderwijs en de toetsing en examinering voor studenten met een beperking goed georganiseerd kan worden. Ondanks het feit dat de Wet gelijke behandeling doeltreffende aanpassingen voorschrijft voor studenten met een beperking. De behoefte aan informatie en mogelijke aanpassingen voor deze doelgroep is groot. Studenten worden vaak op voorhand al afgewezen voor een opleiding omdat ze met de huidige examenmethoden niet kunnen slagen. Uit het tevredenheidsonderzoek ODIN 2008 van JOB blijkt dat 39% van de studenten met een handicap of beperking vindt dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun situatie. Daarnaast komt een deel van de studenten die in 2006 met een LGF in het mbo zijn gekomen, dit jaar in de eindfase van hun opleiding. Het bovenstaande vereist een goed zicht op de doelgroep in het mbo. Waar lopen deze studenten tegen aan tijdens het onderwijs en de toetsing en examinering en welke aanpassingen zijn mogelijk? Bovendien zijn er taaleisen voor het mbo vastgesteld. Studenten met bijvoorbeeld dyslexie lopen hierop vast. Welke ruimte kunnen mbo- instellingen nemen om taal geen drempel te laten zijn voor het halen van een mbo- diploma? En hoe moet er worden omgegaan met deze doelgroep wanneer centrale examinering wordt ingevoerd?

Om de belangen van studenten met een beperking goed te behartigen is er een impuls nodig om te voorkomen dat deze studenten onnodig uitvallen. In deze subsidieaanvraag wordt een voorstel gedaan voor een landelijk project. In dit project worden oplossingen voor knelpunten rond onderwijs aan en toetsing en examinering van studenten met een beperking ontwikkeld. Deze oplossingen worden landelijk uitgedragen zodat alle mbo- instellingen aan de slag kunnen en studenten met een beperking een goede kans krijgen om een diploma te halen en hun kansen op de arbeidsmarkt te versterken. Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 1






2 Vraagstelling
Voordat deze subsidieaanvraag is opgesteld, zijn diverse partijen geconsulteerd over hun visie op het thema toetsing en examinering en studenten met een beperking. Er is gesproken met JOB, het Platform Gehandicapten MBO, Procesmanagement MBO 2010 en de Commissie Gelijke Behandeling. Deze partijen onderkennen allen dat dit onderwerp sterke aandacht behoeft. Tijdens bespreking van de subsidieaanvraag over toetsing en examinering met mevrouw M.T. Lelieveld van het ministerie van OCW, bleek dat ook de vraag naar mogelijke aanpassingen voor studenten met een beperking tijdens het onderwijs groot is. Er is besloten om de eerdere subsidieaanvraag uit te breiden naar zowel het vormgeven van het onderwijs voor deze doelgroep als het toetsen en examineren.

De vraagstelling met betrekking tot dit projectvoorstel luidt als volgt:

`Hoe kunnen mbo-instellingen ervoor zorgen dat studenten met een beperking niet onnodig uitvallen tijdens het onderwijs of door de toetsing en examinering?'

Onder studenten met een beperking verstaan we studenten met een indicatie of diagnose. Dit kan een beperking zijn die onder cluster 1, 2, 3 of 4 van de Wet op de Expertisecentra valt, maar ook een beperking `moeilijk lerend' of een leerstoornis als dyslexie.

We constateren dat het huidige onderwijs en de huidige examenmethoden en ­ instrumenten voor veel studenten met een beperking een heikel punt vormen. Denk bijvoorbeeld aan een student met autisme die in een open leercentrum moet werken. Door overprikkeling vanwege het omgevingslawaai kan deze student zich niet concentreren. Dit geldt ook voor een student met dyslexie die een examen begrijpend lezen moet doen zonder hulp(middelen) of een student met één hand die voor de opleiding Audio Visuele Productie tijdens een examen een camera moet bedienen die alleen met twee handen bediend kan worden.

Opleidingen moeten zorgen voor een onderwijstraject waarbinnen de student met een beperking zich zo goed mogelijk ontwikkelt. Daar zijn vaak aanpassingen voor nodig. Individueel maatwerk is de oplossing. Managers en docenten moeten, eventueel in samenwerking met anderen, aanpassingen realiseren.

Examencommissies en opleidingsmanagers kunnen zorgen voor oplossingen rond toetsing en examinering binnen de mbo-instellingen. Zij kunnen de oplossingen overnemen en vertalen naar hun eigen situatie. Vervolgens kunnen zij de betrokken professionals, zoals examenbureaus, (praktijk)assessoren, toetsconstructeurs, en (interne en externe) begeleiders hierbij betrekken. Hierdoor zullen mbo-instellingen op redelijk korte termijn in staat zijn om de toetsing en examinering van studenten met een beperking waar mogelijk aan te passen en kunnen zij hen een grotere kans bieden op het halen van een diploma. Ook wil dit project input leveren voor de opzet van landelijke examens en de aanpassingen die hierbij nodig zijn voor studenten met een beperking.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 2





Het is belangrijk dat studenten, ouders en interne en externe begeleiders goed geïnformeerd worden over de resultaten van dit project. Op die manier zijn zij op de hoogte van het feit dat de school gebruik kan maken van de oplossingen die landelijk opgesteld zijn.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 3






3 Traject in hoofdlijnen
In dit subsidievoorstel wordt uitgegaan van een landelijk project waarbij we goede voorbeelden van maatwerktrajecten voor studenten met een beperking verzamelen, bundelen en voorzien van een advies aan de instellingen rond de inrichting van deze maatwerktrajecten. Tevens inventariseren we de knelpunten waar zowel studenten als onderwijsinstellingen tegen aan lopen bij de toetsing en examinering. Hierbij richten we ons zowel op de formatieve beoordeling (gericht op diagnose en feedback) als op de summatieve beoordeling (gericht op de eindbeoordeling). Vervolgens worden oplossingen ontwikkeld voor deze knelpunten. Deze oplossingen worden in een digitale handreiking landelijk verspreid.

Het onderhavige projectvoorstel strekt zich uit over anderhalf jaar. Afhankelijk van het moment van afgifte van de beschikking, kan de einddatum van het project worden vastgesteld. Er wordt een projectaanpak voorgesteld in zes fasen:


1 Samenstellen van een projectteam en resonansgroep
2 Inventariseren van belangrijkste knelpunten en good practices
3 Ontwikkelen van oplossingen voor toetsing en examinering
4 Ontwikkelen van een digitale handreiking
5 Lancering en verspreiding eindproduct

6 Uitvoeren helpdesk voor professionals

Wij adviseren om na afloop van dit project te onderzoeken op wat voor wijze dit onderwerp verder uitgewerkt kan worden en de opbrengsten van dit project actueel blijven.

Hieronder worden de afzonderlijke fasen besproken en op hoofdlijnen de activiteiten benoemd.
3.1 Fase 1: Samenstellen van projectteams en resonansgroep In de eerste fase worden twee projectteams samengesteld waarin een aantal ROC´s en AOC´s zitting hebben:

1 Het eerste projectteam heeft als thema `CGO en studenten met een beperking´. Dit projectteam buigt zich over de knelpunten die studenten met een handicap ervaren bij het volgen van het onderwijsprogramma. Componenten die onderdeel uitmaken van CGO worden hier belicht, zoals bijvoorbeeld Beroeps Praktijkvorming (BPV), studieloopbaanbegeleiding, projecten, workshops en vaklessen. Per mbo-instelling worden er minimaal twee personen in het projectteam opgenomen: een persoon met expertise rond de doelgroep (bijvoorbeeld een beleidsmedewerker studie en handicap) en een afgevaardigde vanuit een opleidingsteam. Daarnaast wordt in dit projectteam ook een aantal ambulante begeleiders gevraagd die werkzaam zijn op de betreffende mbo-instelling. CINOP voert de projectleiding van dit projectteam en zorgt voor inhoudelijke expertise rond CGO.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 4






2 Het tweede projectteam heeft als thema ´toetsing en examinering van studenten met een beperking´. Dit thema is zo specifiek dat het een eigen projectteam verdient. Per mbo-instelling worden er twee personen in het projectteam opgenomen: een persoon met expertise rond de doelgroep (bijvoorbeeld een beleidsmedewerker studie en handicap) en een lid uit een examencommissie. CINOP voert de projectleiding van dit projectteam en zorgt voor inhoudelijke expertise rond het thema toetsing en examinering.

Afhankelijk van de thema´s waar de projectteams zich op richten, zal er expertise worden aangevraagd aan bijvoorbeeld de WEC Raad of de Netwerk Dyslexie BVE.

Naast de projectteams wordt een resonansgroep geformeerd met afgevaardigden van de Inspectie, het Platform Gehandicapten MBO, JOB, REA College Nederland, de Commissie Gelijke Behandeling, de MBO Raad, de AOC Raad, de WEC-Raad, CG-Raad en Colo. Gedurende de looptijd van het project zal de resonansgroep meerdere keren bijeenkomen en meedenken over de invulling en het verloop van het project. CINOP zal de bijeenkomsten met de resonansgroep organiseren en als voorzitter optreden.

Met de projectteams en de resonansgroep worden afspraken gemaakt over de wijze waarop in het project gecommuniceerd wordt. CINOP zal de agenda's voorbereiden en de uitkomsten van de bijeenkomsten vastleggen. Daarnaast kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een digitale nieuwsbrief waarmee alle partijen op de hoogte worden gebracht van de tussentijdse projectresultaten.

Resultaat
Een landelijk gedragen project dat vanuit de praktijk wordt uitgevoerd met input vanuit diverse betrokken landelijke partijen. De verschillende partijen zijn goed geïnformeerd over de projectvoortgang.

3.2 Fase 2: Inventariseren van belangrijkste knelpunten en good practices In deze fase wordt in de twee projectteams geïnventariseerd welke belangrijkste knelpunten worden ervaren met betrekking tot het volgen van het onderwijsprogramma en de toetsing en examinering van studenten met een beperking. Naast knelpunten, wordt ook onderzocht welke goede voorbeelden er al zijn van maatwerktrajecten voor studenten met een beperking in het mbo. Hoe deze inventarisatie plaatsvindt, wordt bepaald in de projectteams en de resonansgroep. Het zou kunnen dat er in beide projectteams voor een andere opzet van de inventarisatiefase wordt gekozen. In deze fase wordt nadrukkelijk de hulp ingeroepen van de regionale expertisecentra. Zij hebben in de afgelopen drie jaar veel ervaringen opgedaan met het begeleiden van studenten en docenten in het mbo. Voor een deel verwachten we van de REC´s goede voorbeelden, maar er zullen ook knelpunten zijn waarvoor nog goede oplossingen nodig zijn. Naast de projectteams en de REC´s zal ook de resonansgroep knelpunten en goede voorbeelden inventariseren. Het Platform Gehandicapten MBO zal de knelpunten en goede voorbeelden inventariseren bij de afgevaardigden uit de regio´s. JOB kan hierbij een rol spelen waar het gaat om de inventarisatie van de knelpunten en goede voorbeelden vanuit de studenten.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 5





CINOP zorgt voor goede protocollen en formats in de inventarisatiefase. Zo wordt geborgd dat opbrengsten vergelijkbaar zijn en goed gebundeld kunnen worden. Ook draagt CINOP er zorg voor dat die werkvormen en middelen worden ingezet om te zorgen voor een efficiënte en effectieve inventarisatiefase.

Er wordt gekeken naar huidige knelpunten en naar nog te verwachte knelpunten. Bij de inventarisatie van knelpunten wordt zowel gekeken naar de formatieve als de summatieve beoordeling. Formatieve beoordeling is gericht op diagnose en feedback, terwijl het bij summatieve beoordeling gaat om een eindbeoordeling.

Resultaat
Een zo volledig mogelijk overzicht van de (te verwachte) knelpunten rond het volgen van het onderwijs en specifiek de toetsing en examinering van studenten met een beperking. Daarnaast heeft deze fase als resultaat dat de goede voorbeelden rond deze thema´s zijn geïnventariseerd en gebundeld.
3.3 Fase 3: Ontwikkelen van oplossingen
Nadat de belangrijkste knelpunten voor het volgen van het onderwijsprogramma en toetsing en examinering zijn geïnventariseerd en geclusterd, worden er oplossingen ontwikkeld. Hierbij worden de goede voorbeelden die geïnventariseerd zijn gebruikt, maar er zullen ook nieuwe oplossingen worden bedacht. Deze fase zal het grootste deel van het project in beslag nemen. Bij het ontwikkelen van oplossingen wordt samengewerkt met de projectgroep en de resonansgroep. Vanuit CINOP worden in deze fase inhoudelijke experts ingezet op het gebied van CGO en meer specifiek op het thema toetsing en examinering. Afhankelijk van de onderwerpen (de beperkingen) worden ook externe experts betrokken, bijvoorbeeld vanuit de regionale expertisecentra of Netwerk Dyslexie BVE. In deze fase blijven we ook op zoek gaan naar bestaande good practices bij mbo- instellingen zodat de reeds ontwikkelde oplossingen opgenomen worden in de handreiking en landelijk verspreid worden. Met betrekking tot de oplossingen van de knelpunten met betrekking tot toetsing en examinering kan gedacht worden aan:
· Aanpassing van examenmethoden

· Ontwikkelen van alternatieve exameninstrumenten
· Aanpassing van het examenreglement

· Informatiebrochure voor toetsconstructeurs en beoordelaars
· Instructies voor (interne en externe) beoordelaars
· Informatie voor de student over de aanpassing van het examen
· Et cetera

In deze fase wordt ook de Inspectie betrokken. De Inspectie kan de kaders schetsen waarbinnen de toetsing en examinering plaatsvindt. Tevens willen we de Inspectie vragen om feedback te geven op de ontwikkelde oplossingen zodat de oplossingen binnen deze kaders passen.

Resultaat
Ontwikkelde oplossingen voor de knelpunten rond het volgen van het onderwijsprogramma en specifiek toetsing en examinering uit fase 2 die passen binnen de kaders van de Inspectie.
Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 6





3.4 Fase 4: Ontwikkeling van een digitale handreiking In deze fase worden de oplossingen en good practices vastgelegd in een digitale handreiking. Redactie en vormgeving vinden in deze fase plaats. Dit eindproduct zal worden ingeleid met een heldere beschrijving van de noodzaak om de problemen op te lossen waar deze doelgroep in het onderwijs en de toetsing en examinering tegen aan loopt. In de inleiding wordt ook duidelijk gemaakt hoe dit product te gebruiken is en dat de onderwijsinstelling de oplossingen naar de eigen situatie dienen te vertalen. De handreiking is er nadrukkelijk voor bedoeld om mbo-instellingen breder te laten kijken naar oplossingen, niet om voor te schrijven hoe het moet. De handreiking wordt aantrekkelijk vormgegeven en heeft een heldere indeling.

Resultaat
Een handzame digitale handreiking waarin oplossingen voor de knelpunten bij het volgen van het onderwijsprogramma en tijdens toetsing en examinering van studenten met een beperking helder gegroepeerd staan uitgewerkt. Tevens wordt heldere informatie gegeven over de noodzaak van aanpassingen voor deze doelgroep. 3.5 Fase 5: Lancering en verspreiding eindproduct De digitale handreiking komt gratis te downloaden vanaf de website www.rugzakinmbo.nl Daarnaast wordt dit eindproduct digitaal verstuurd aan de contactpersonen van de examencommissies en opleidingsmanagers. Via het netwerk van het Platform Gehandicapten MBO wordt het verspreid onder de medewerkers die zich bezighouden met deze doelgroep, zowel intern bij docenten, begeleiders en management als extern (bijvoorbeeld ambulant begeleiders). Ook via andere kanalen zal bekendheid worden gegeven aan dit project en het eindproduct. Denk hierbij aan JOB, die voor bekendheid bij de studenten zelf kan zorgen. Hierbij wordt gedacht aan flyers en posters, maar ook een brief aan de Colleges van Bestuur van de onderwijsinstellingen waarin aandacht wordt gevraagd voor het onderwerp `maatwerktrajecten' en toetsing en examinering voorstudenten met een beperking. Verder wordt gekeken of er op regionale en landelijke bijeenkomsten kan worden aangesloten om aandacht te vragen voor dit onderwerp en de resultaten van het project. Hierbij wordt gedacht aan studiedagen van het Platform Gehandicapten MBO, bijeenkomsten van Bedrijfstakgroepen, clusterbijeenkomsten georganiseerd door Procesmanagement MBO 2010 en Competence City 2010.

Resultaat
Het eindproduct is eenvoudig en gratis te downloaden. Er is landelijke bekendheid met het eindproduct en meer algemeen met het onderwerp `maatwerktrajecten' en toetsing en examinering van studenten met een beperking onder alle professionals die te maken hebben met deze thema´s.
3.6 Fase 6: Uitvoeren helpdesk voor professionals CINOP onderhoudt gedurende een jaar na lancering van het eindproduct een telefonische helpdesk waar professionals terecht kunnen met vragen over bijvoorbeeld de oplossingen in de handreiking en ook knelpunten die niet in de handreiking staan opgenomen. De medewerkers van CINOP zullen de vragen beantwoorden en waar nodig hulp inroepen van externe experts. Afhankelijk van het verloop van het project kan deze rol wellicht ook worden ingevuld door MBO Raad. Een helpdesk voor studenten zou georganiseerd kunnen worden bij JOB.
Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 7





Resultaat
Versterking van het effect van het eindproduct doordat professionals worden gefaciliteerd bij het implementeren van de oplossingen in de eigen organisatie. Nieuwe knelpunten worden inzichtelijk gemaakt.
3.7 Onderhouden van de oplossingen
Dit onderdeel valt buiten de huidige subsidieaanvraag. Wij adviseren echter om dit project een jaar na afronding te evalueren en te onderzoeken of de oplossingen het gewenste effect hebben bereikt. Hierbij kan de Commissie Gelijke Behandeling onderzoeken of mbo-instellingen voldoende kansen bieden aan studenten met een beperking. De Inspectie kan in deze fase onderzoeken of de aanpassingen op een juiste wijze worden ingezet en passen binnen de wettelijke kaders. Dit kan leiden tot een verdere ontwikkeling of aanpassing van de oplossingen in de handreiking. Op deze wijze wordt het eindproduct van het project als een groeidocument gezien dat actueel is en zijn waarde blijft behouden. Tijdens de evaluatie van het project met de opdrachtgever, zal dit advies besproken worden en indien wenselijk een voorstel worden gedaan voor een vervolgproject. Ook de MBO Raad zal hierbij betrokken worden zodat zij mee kunnen bepalen welke vervolgactiviteiten wenselijk zijn.

Resultaat
Door de handreiking als een groeidocument te beschouwen, blijft de inhoud relevant en actueel.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 8






4 Organisatie en communicatie
Het project wordt uitgevoerd door CINOP. Het projectmanagement wordt gevoerd door mevrouw M. Janssen. Voor dit traject wordt een team samengesteld waarin consultants uit de kerngroep Passend Onderwijs en het team Competentiegericht Beoordelen van CINOP zullen deelnemen. Deze consultants hebben ruime ervaring met het onderwerp en zijn jarenlang werkzaam in mbo-instellingen. Tijdens de uitvoering van het traject wordt regelmatig tussentijds afgestemd met de opdrachtgever. Ook binnen CINOP vindt afstemming plaats tussen verschillende projecten en initiatieven rond toetsing en examinering in het mbo.

Om de doelgroep goed te kunnen bereiken en een breed draagvlak te creëren, wordt in dit traject samengewerkt met afgevaardigden van mbo-instellingen, de WEC-Raad, het Platform Gehandicapten MBO, de Inspectie, de CG-Raad, JOB, REA College Nederland, de Commissie Gelijke Behandeling, de MBO Raad, AOC Raad en Colo. Zo wordt gezorgd voor een landelijk breed gedragen eindresultaat.

Communicatie en informatie is een belangrijke pijler in dit project. Alle betrokken partijen worden op de hoogte gehouden van de voortgang en de tussentijdse resultaten van het project. Tijdens de eerste fase waarin de projectgroep en de resonansgroep worden samengesteld, zullen afspraken gemaakt worden over de wijze van communicatie. Daarnaast is het essentieel dat de uiteindelijke doelgroep, medewerkers van examencommissies en opleidingsmanagers goed geïnformeerd worden over dit project. Maar ook de Colleges van Bestuur van de mbo-instellingen zullen geïnformeerd worden over de noodzaak om het onderwijs en de toetsing en examinering voor studenten met een beperking goed te organiseren en waar nodig aanpassingen te doen. Zo wordt ervoor gezorgd dat het onderwerp gaat leven en de implementatie van de oplossingen gefaciliteerd wordt.

Subsidieaanvraag competentiegericht onderwijs en studenten met een beperking in het mbo CINOP, april 2009 9