Radboud Universiteit Nijmegen


Maarten en Reina van Bommel-van Dam: weldoeners voor de naoorlogse kunsten

Datum bericht: 23 september 2009

Het Amsterdamse kunstverzamelaarsechtpaar Maarten en Reina van Bommel-van Dam bouwde na de oorlog een omvangrijke kunstcollectie op met een grote kunsthistorische waarde. Ze deden dat uit persoonlijke, maar ook artistieke en maatschappelijke motieven. In Museum van Bommel van Dam in Venlo is op 20 september een tentoonstelling geopend over het echtpaar. Cultuurwetenschapper Helleke van den Braber van de Radboud Universiteit Nijmegen onderzocht aan de hand van brieven en persoonlijke bescheiden de motieven van het verzamelaarsechtpaar en werkte mee aan de catalogus bij de tentoonstelling. Â

Afrikaans beeld - beeld Lokole-Topoké z.j. houtÂ
Maarten en Reina van Bommel-van Dam streefden een vorm van onsterfelijkheid na, waren artistiek bevlogen en ondersteunden kunstenaars. Ze wilden anderen overtuigen van de waarde van de kunsten. Kunst was er om de mensen te verheffen, je werd er een beter mens van. In 1969 schonk het echtpaar zijn gehele kunstcollectie aan de gemeente Venlo. Deze gemeente kon voldoen aan de wens van het echtpaar om de kunst publiek te maken in een museum met daarbij huisvesting voor de schenkers. Zij wilden dag en nacht toegang blijven houden tot hun dierbare objecten. Â

Melle Zeebodem met vis z.j. olieverf op doek 47x 55 cm

Museum van Bommel van Dam met woning 1972 C Sef Dael Persoonlijke emotie, het gevoel hevig geraakt, 'meegenomen' en uiteindelijk 'bevrijd' te worden door een kunstwerk en ook het besef van zielsverwantschap met de kunstenaar bepaalde of een werk een plaats zou vinden in de verzameling. Kiezen en het bekijken van kunst was voor de Van Bommels sterk emotioneel geladen en had zelfs religieuze dimensies. Â

Â
In Mexico opgegraven pul z.j. klei 42 x 26 cm  De opbouw van de collectie was voor Maarten en Reina van Bommel - van Dam een levensvervulling. De 'oercollectie' bestaat voornamelijk uit schilderijen en werken op papier van kunstenaars van eigen bodem en internationale grafiek. Bovendien zijn er Chinese en Japanse inkttekeningen en prenten, aardewerk uit Zuid-Amerika én etnografica uit Afrika en Nieuw-Guinea. Â

Â
Hokusai Katsushika Fuji bij mooi weer z.j. houtsnede 25 x 47cm  Het echtpaar kocht alleen wat hen beiden persoonlijk genot schonk. Ze noemden zichzelf graag 'kunstminnaars'. Liefde voor de kunst moest de motor zijn achter alles wat ze deden. Verzamelen was voor hen het dienen van de kunst en van de individuele kunstenaars. Status zoeken was hen vreemd. Ze kochten ook nooit 'namen'. Het echtpaar ondersteunde kunstenaars die het moeilijk hadden, ze kochten werk dat nog door weinigen werd erkend. Juist het experiment moest gekoesterd worden. Ze waren ook in het bijzonder begaan met kunstenaars die worstelden met hun kunstenaarschap en toonden een voorkeur voor 'gekwelde types'. Juist deze kunstenaars hadden hun steun en aanmoediging nodig. Toch ontwikkelde de verstandhouding met kunstenaars zich soms tot een haat-liefdeverhouding, en werd er af en toe ook flink geruzied over de prijs. Â

Jan van Herwijnen Tessin 1955 olieverf op doek 95 x 97cm Â

Gerrit Benner Duinen 1953 Gouache op papier 55 x 74,5cm

Â
Jan Schoonhoven R62-13 1962 papiermaché

Met een aantal van 'hun' kunstenaars bouwde het echtpaar desondanks hechte vriendschappen op. Kunstenaars als Wil Bruin, Hans van Ieperen, Jaap Stellaart en Jan van Herwijnen stortten regelmatig per brief hun hart bij hen uit als ze artistiek of financieel waren vastgelopen. Maarten van Bommel voorzag hen van goede adviezen, wijze raad en praktische hulp. Van den Braber noemt de openhartige manier waarop de schilders Van Bommel toegang gaven tot de dagelijkse praktijk van hun kunstenaarschap opvallend. 'Kennelijk was die betrokkenheid belangrijk voor ze.' Â

Helleke van den Braber Helleke van den Braber doet onderzoek naar vormen van mecenaat. In de bij de tentoonstelling verschijnende catalogus schrijft ze over de drijfveren van het verzamelaarsechtpaar. 'De brieven van de kunstenaars geven een goed beeld van hoe mecenaat kan werken in de twintigste eeuw. Hoe kunstenaars mensen om zich heen verzamelen die hen het werken mogelijk maken.'

Mecenaat is nog steeds een actueel onderwerp. Van den Braber: 'Zeker nu de overheid zich terugtrekt uit de financiering van de kunsten worden particulieren, organisaties en bedrijven opgeroepen te investeren in kunst. Joop van den Ende is zo'n eigentijdse mecenas: hij investeert in een breed scala aan podium- en beeldende kunsten. Ook het Concertgebouworkest en veel musea hebben geldgevers aan zich verbonden, verzameld in 'vriendenkringen'.' Dr. Helleke van den Braber is docent Algemene cultuurwetenschappen en doet onderzoek binnen het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies van de Radboud Universiteit. Van den Braber werkte mee aan de catalogus bij deze tentoonstelling. Er is binnen de opleiding Algemene cultuurwetenschappen een masterspecialisatie Kunstbeleid en mecenaat in voorbereiding. Tentoonstelling Van particuliere verzameling in Amsterdam naar openbare collectie in Venlo. Maarten & Reina van Bommel-van Dam, zondag 20 september geopend door minister Plasterk en tot maandag 25 januari 2010 te zien in het museum Van Bommel -- van Dam te Venlo.

Â

Contact Helleke van den Braber (024) 361 16 05 h.v.d.braber@let.ru.nl

Wetenschapsredactie (024) 361 60 00 media@ru.nl

(c) 2009 Radboud Universiteit Nijmegen