Openbaar Ministerie

Veertien jaar cel geëist voor doodslag op Amersfoorter

22 september 2009 - Arrondissementsparket Utrecht

Veertien jaar cel geëist voor doodslag op Amersfoorter

Op 30 september 2008 werd in een woning in de Lieve Vrouwestraat te Amersfoort het levenloze lichaam aangetroffen van de 52-jarige Carol Vrede. Vandaag stond de 28-jarige verdachte in deze zaak voor de rechter. Hoewel de officier van justitie uitsluitend doodslag wettig en overtuigend bewezen achtte voor de levensberoving van de Amersfoorter op 24 augustus 2008, eiste zij, vanwege strafverzwarende omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 jaar.

Omdat er geen getuigen waren, is de bewijsvoering gebaseerd op de verklaringen van de verdachte en de resultaten van technisch en tactisch onderzoek. Hieruit blijkt dat de verdachte en het slachtoffer op 24 augustus samen drugs en alcohol hadden gebruikt, ruzie kregen, dat het tot een handgemeen kwam en dat de verdachte een klauwhamer heeft gepakt en het slachtoffer hier meermalen mee op het hoofd heeft geslagen. Daarna heeft hij getracht sporen weg te maken en heeft de pinpas meegenomen. Daarmee heeft hij meerdere keren tevergeefs proberen te pinnen. De dag erop heeft hij een winkeldiefstal gepleegd omdat hij, naar zijn eigen zeggen, nieuwe kleren nodig had.

Omdat de verdachte summier verklaart over het slaan met de hamer valt niet te bewijzen dat het zou gaan om voorbedachte rade, en dus moord. En hoewel er sterke aanwijzingen zijn dat het zou gaan om gekwalificeerde doodslag, met het doel de pinpas te stelen, is ook hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs, meende de officier. Wat resteert is doodslag, wat in de regel bestraft wordt met een celstraf tussen de 6 en 10 jaar. In deze zaak is er een aantal strafverzwarende omstandigheden: de gruwelijke manier waarop het slachtoffer is doodgeslagen, het nalaten van een melding zodat het lichaam pas op 30 september in mensonterende toestand werd gevonden, het wegmaken van sporen en de pinpogingen. Bovendien heeft de verdachte er bewust voor gekozen niet te verklaren over het uiteindelijke incident en mee te werken aan het onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Zodoende is het niet mogelijk een stoornis vast te stellen en een behandeladvies te formuleren. Door dit alles is een onvoorwaardelijke celstraf van 14 jaar op zijn plaats, concludeerde de officier van justitie.