Waterschap Aa en Maas

visstandonderzoek uit

Waterschap Aa en Maas voert visstandonderzoek uit

Het waterschap Aa en Maas voert van 21 september tot en met 23 oktober een visstandonderzoek uit in ruim 40 wateren in haar beheersgebied. Het betreft onder meer de Hertogswetering, de Dieze en de Hedikhuizensche Maas in het district Hertogswetering (hieronder vallen onder meer de plaatsen Oss en Den Bosch) en de Hooge en Lage Raam, het Peelkanaal en de Laarakkersche Waterleiding in het district Raam (hieronder vallen onder meer de plaatsen Grave, Cuijk en Boxmeer).

Het waterschap onderzoekt wateren omdat de Kaderrichtlijn Water (een Europese Richtlijn waarin de gewenste kwaliteit van het oppervlaktewater is vastgelegd) dat vereist. De visstand is één van de kenmerken van het oppervlaktewater waar door Europa eisen aan worden gesteld. Aqua Terra-Kuiper Burger (ATKB) uit Geldermalsen en VisAdvies uit Utrecht voeren het onderzoek uit. Het onderzoek wordt uitgevoerd conform het Handboek visstandbemonsteringen van de STOWA en sluit aan bij de vereisten vanuit de Kaderrichtlijn Water.

Zorgvuldige onderzoekmethode
De vis wordt gevangen met een zegen, een elektrovisapparaat of een stortkuil. De werkwijze hangt af van de diepte en breedte van de watergang. De zegen is een groot net dat met de hand door de watergang wordt getrokken. Vissen met een elektrovisapparaat gebeurt vanuit een boot of wadend. Bij electrovisserij is een stroomveld in het water aangebracht waardoor de vissen licht verdoofd worden. Vervolgens vangen onderzoekers ze met een schepnet. Hiermee wordt alleen de ondiepe (oever)zone bevist. Bij een stortkuil trekken twee boten een net door een brede (>30m) watergang. Nadat de vissen gevangen zijn, worden ze op naam gebracht en de lengte bepaald. Hierna worden de vissen weer teruggezet in het water. Tijdens het onderzoek wordt veel zorg besteed aan het welzijn van de vis. Na het vangen gaan de vissen in tonnen met water. Ze worden zo snel mogelijk weer terug in het water uitgezet. Ook is bewust gekozen het onderzoek in het najaar uit te voeren. Op dat moment is kans op vissterfte relatief klein, omdat de watertemperatuur niet te hoog is en het zuurstofgehalte niet te laag.

Resultaten
Naast waterplanten en waterinsecten is de grootte en de samenstelling van de vispopulatie van invloed op de beoordeling van de waterkwaliteit. De resultaten van het onderzoek worden gebruikt om te bepalen of er een gezonde en een voor het watertype (sloot of stromend water) natuurlijke visstand aanwezig is. Resultaten van het visstandonderzoek kunnen aanleiding zijn maatregelen te nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Maatregelen zijn onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers als paaiplaats of opgroeiplaats voor jonge vis en de aanleg van vispassages. Daarnaast worden de resultaten gebruikt voor de rapportage aan Brussel in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Het visstandonderzoek maakt deel uit van het meetnet dat het waterschap gebruikt om de waterkwaliteit in de gaten te houden en wordt elke zes jaar herhaald. De resultaten worden begin 2010 verwacht.