Ministerie van Defensie
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR s Gravenhage
Datum 17 september 2009
Ons kenmerk HDAB2009014471
Onderwerp Vragen van de leden Brinkman en Wilders (beiden PVV) over
de staandehouding van een boot met mogelijke kapers in de
Golf van Aden
In bijlage bied ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan
op de vragen van de leden Brinkman en Wilders (beiden PVV) over de staandehouding van
een boot met mogelijke kapers in de Golf van Aden. Deze vragen zijn ingezonden op 24
augustus 2008 met kenmerk 2009Z15044.
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
E. van Middelkoop
Pagina 1/1
Ministerie van Defensie
2009Z15044
Antwoorden van de heer Van Middelkoop, minister van Defensie, mede namens de
heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Brinkman en
Wilders (beiden PVV) over de staandehouding van een boot met mogelijke kapers in de
Golf van Aden.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de staandehouding van een boot met mogelijke kapers in de
Golf van Aden, in een gezamenlijke actie van de Nederlandse marine met de Noorse
marine? 1)
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat bij deze personen een groot wapenarsenaal is aangetroffen, alsmede
werktuigen, zoals een ladder, teneinde een groot schip te kunnen kapen? Zo ja, bent u
van mening dat de internationaalrechtelijke regels correct zijn nageleefd door deze
verdachten weer vrij te laten? Zo ja, deelt u de mening dat deze
internationaalrechtelijke regels niet afdoende zijn, teneinde de strijd tegen deze kapers
te kunnen winnen? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?
Noorse militairen troffen aan boord van het verdachte schip onder andere een raketwerper,
klein kaliber wapens en een ladder aan. Deze werktuigen zijn onklaar gemaakt. Nederlandse
militairen zijn hierbij niet betrokken geweest. De Nederlandse bijdrage bestond uit het
assisteren bij het tot stoppen dwingen van het verdachte schip door het geven van
waarschuwingsschoten vanuit de boordhelikopter van Hr.Ms. Evertsen.
Noorwegen neemt als niet-EU lidstaat deel aan de maritieme EU-operatie EUNAVFOR
Atalanta. Deze operatie is in het leven geroepen door middel van een besluit van de Raad
van de Europese Unie (Gemeenschappelijk optreden 2008/851/GBVB). De rechtsgrond voor
het optreden van EUNAVFOR Atalanta op volle zee wordt gevormd door het VN-
zeerechtverdrag. Op grond van artikel 110 van dit verdrag mag personeel van een
Pagina 2/2
Ministerie van Defensie
marineschip op volle zee aan boord van een schip gaan en dat schip doorzoeken indien er
een redelijke grond bestaat voor de verdenking dat het desbetreffende schip piraterij bedrijft.
Dit is ook toegestaan als er op dat moment geen poging tot kapen plaatsvindt. Volgens artikel
105 van hetzelfde verdrag mag iedere staat op volle zee een piratenschip in beslag nemen,
de personen aan boord aanhouden en de goederen aan boord in beslag nemen. Op grond
hiervan had Atalanta de bevoegdheid werktuigen in beslag te nemen. Ook bestaat de
internationaalrechtelijke bevoegdheid om deze personen aan te houden voor strafrechtelijke
vervolging. De internationaalrechtelijke regels boden in dit geval derhalve afdoende
mogelijkheden om op te treden. De eventuele strafrechtelijke vervolging dient echter te
geschieden op basis van nationaalrechtelijke regelgeving. In dit geval achtte de commandant
van het Noorse fregat Fridtjof Nansen, vanwaar militairen aan boord van het verdachte schip
waren gegaan, de kans op een succesvolle strafrechtelijke vervolging dermate klein, mede
vanwege het feit dat de personen aan boord van het piratenschip niet in verband konden
worden gebracht met een (poging tot) kaping van een schip, dat hij heeft besloten de
personen aan boord van het piratenschip vrij te laten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het absoluut onwenselijk is indien dergelijke verdachten ook
nog beloond worden met extra proviand, zodat zij met een volle buik hun thuishaven
kunnen bereiken? Zo nee, waarom niet?
Het Noorse fregat Fridtjof Nansen, dat deel uitmaakt van de EU-operatie Atalanta, heeft
voedsel en water verstrekt aan de bemanning van de skiff. In artikel 98 van het VN-
zeerechtverdrag is voor bepaalde gevallen de verplichting tot assistentie neergelegd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat deze bescherming absoluut niet afdoende is voor onze
handelsvloot en dat het tijd wordt dat onze eigen soldaten op de onze eigen
handelsvloot de bescherming in handen nemen? Zo nee, waarom niet?
Met de huidige inzet van het fregat Hr.Ms. Evertsen in de EU-operatie Atalanta levert
Nederland voor de vierde keer in korte tijd een aanzienlijke bijdrage aan het bevorderen van
de veiligheid van schepen die langs de kust van Somaliƫ varen. Zoals bekend levert
Pagina 3/3
Ministerie van Defensie
Nederland momenteel de force commander van deze EU-operatie, die bijdraagt aan
bescherming van koopvaardijschepen in de Golf van Aden. De wijze waarop schepen
begeleid worden (in groepen of individueel) is afhankelijk van de kwetsbaarheid van het
koopvaardijschip voor piratenaanvallen. In samenwerking met andere antipiraterijoperaties en
diverse landen die op nationale basis actief zijn bij de bestrijding van piraterij voor de kust
van Somaliƫ wordt gewerkt aan de verdere optimalisatie van de bescherming van
koopvaardijschepen die langs de kust van Somaliƫ varen. Dit gebeurt ondermeer in de
maandelijkse mede door de EU voorgezeten Shared Awareness and De-confliction (SHADE)
bijeenkomsten nabij het inzetgebied en binnen de Contact Group on Piracy off the Coast of
Somalia (CGPCS).
Zoals bekend acht de regering de inzet van militaire beveiligingsteams aan boord van
koopvaardijschepen zonder begeleidend fregat onder de huidige omstandigheden niet
verantwoord. Tijdens het algemeen overleg op 29 juni jl. is toegezegd dat in internationaal
verband naar andere opties voor de bescherming van langzame schepen zal worden
gezocht. Inmiddels onderzoekt het Maritime Security Centre Horn of Africa (MSCHOA) van
de Europese Unie deze opties. De Kamer zal te zijner tijd over de uitkomsten van dit
onderzoek worden geĆÆnformeerd.
1) NOS Journaal, 23 augustus 2009, 20.00 uur.
Pagina 4/4
---- --