Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 18 september 2009

Betreft Westerschelde

Pagina 1 van 3
Directie Juridische Zaken
Team natuur en
gebiedsinrichting
Prins Clauslaan 6
2500 AJ Den Haag

Postbus 20401
2500 EK Den Haag
www.minlnv.nl

Geachte Voorzitter,

Hierbij informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, over de stappen die het kabinet zet naar aanleiding van de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 juli jl. inzake de derde vaargeulverruiming van de Westerschelde.1 Tevens ga ik in op uw verzoek van 8 september jl.2, naar aanleiding van vragen van het lid Van Gent (GL), om inzicht te verschaffen in het onderzoekstraject naar de effecten van het buitendijkse natuurherstel als voorzien in het kabinetbesluit van 17 april jl..3

Juridische procedures

De door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak op 28 juli jl. getroffen voorlopige voorziening betekent dat, tot uitspraak is gedaan in de lopende bodemprocedures tegen het Tracébesluit en de besluiten die daaraan uitvoering geven, in beginsel geen bagger- en stortwerkzaamheden kunnen plaatsvinden. Uitspraak in de - gevoegde - bodemprocedures wordt verwacht in januari 2010. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet met de ingevolge artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn4 vereiste zekerheid kunnen concluderen dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied "Westerschelde & Saeftinghe" niet worden aangetast. Er kan zijns inziens niet met de vereiste zekerheid worden vastgesteld, dat de op korte termijn blijkens het milieueffectrapport bij het Tracébesluit verwachte negatieve effecten voor de oppervlakte laagdynamische estuariene natuur (onderdeel van Habitattype 1130, estuaria) - namelijk een tijdelijke afname met maximaal 0,7% (circa 40 ha) - op langere termijn teniet kunnen worden gedaan door de in het Tracébesluit voorziene methode van plaatrandstortingen van baggerspecie. Bij de beoordeling van de significantie van deze


1 Zaaknrs. 200806565/3/R1, 200903364/2/R1, 200903365/2/R1, 200903367/2/R1 en 200903368/2/R1.

2 Kenmerk 2009Z16013.

3 Kamerstukken II 2008/09, 30 862, nr. 25.

4 Richtlijn 92/43/EEG.

Name: westerschelde

Directie Juridische Zaken
Team natuur en
gebiedsinrichting

Datum

18 september 2009

afname heeft de voorzitter de huidige zeer ongunstige staat van instandhouding van het habitattype meegewogen. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, schorst de voorzitter vervolgens de door de minister op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 verleende vergunning.
Samen met de Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zullen de Staatssecretaris en ik vandaag het verweerschrift in de bodemprocedures uitbrengen.

Validatieonderzoek
Door zijn uitspraak onderstreept de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak ook het belang van een deugdelijke onderbouwing van de effecten van natuurherstelmaatregelen in het Schelde-estuarium. Er zal zekerheid moeten worden geboden dat, hoe dan ook, het noodzakelijke natuurherstel wordt gerealiseerd: hetzij door middel van het buitendijkse natuurherstel volgens de voorkeursvariant van het kabinet, hetzij - als de effecten daarvan onvoldoende zijn om te voldoen aan de natuurherstelopgave zoals deze voorvloeit uit artikel 6, eerste lid, van de Habitatrichtlijn - door alsnog de Hedwigepolder te ontpolderen. In het kabinetsbesluit van 17 april jl. is nadrukkelijk gesteld: "Mocht onverhoopt de bovengenoemde (combinatie) van buitendijkse alternatieven op onoverkomelijke (juridische) bezwaren stuiten in het kader van EU-regelgeving, dan wordt het oorspronkelijke voorstel van het ontpolderen van de Hedwigepolder tot uitvoering gebracht."

Uit de op 1 juli jl. door de diensten van de Europese Commissie verzonden brief over natuurherstel en de verdieping van de Westerschelde5 en het door mij op 13 juli jl. met Commissaris Dimas gevoerde gesprek blijkt eveneens nadrukkelijk het belang van een deugdelijke onderbouwing van de effecten van de natuurherstelmaatregelen. De Europese Commissie is van oordeel dat het weliswaar aan de lidstaat is om te kiezen op welke wijze het natuurherstel plaatsvindt, maar dat de gekozen vorm wel effectief moet zijn in het licht van de natuurherstelopgave en geen afbreuk mag doen aan andere beschermde natuurwaarden. In de brief van de diensten van de Europese Commissie wordt gewezen op de conclusie in het milieueffectrapport bij het Tracébesluit, dat, mede dankzij mitigerende maatregelen en de aanleg van 600 hectare estuariene natuur (waaronder ontpoldering van de Hedwigepolder), de derde vaargeulverdieping niet leidt tot significant negatieve effecten voor het Natura 2000-gebied. De diensten wijzen er vervolgens op, dat met het kabinetsbesluit van 17 april jl. een deel van de oorspronkelijke natuurherstelmaatregelen niet langer is voorzien, althans niet in de oorspronkelijke vorm. Tegen die achtergrond willen zij weten of, en zo ja, op grond van welke onderbouwing, de Nederlandse autoriteiten nog steeds van mening zijn dat de derde verdieping van de vaargeul van de Westerschelde de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.
Gezien het belang van een deugdelijke onderbouwing, heb ik besloten de voorkeursvariant van het buitendijkse natuurherstel aan validatie door een onafhankelijk onderzoeksbureau te onderwerpen, om zo de onderbouwing van de keuze te versterken. Het onderzoek is gericht op de validatie van de bijdrage van de bui-
5 Zie Kamerstukken II 2008/09, 30 862, nr. 26.

Name: westerschelde

Directie Juridische Zaken
Team natuur en
gebiedsinrichting
Datum

18 september 2009

tendijkse maatregelen aan natuurherstel, de uitvoerbaarheid van de maatregelen en de effecten van de maatregelen voor aspecten als veiligheid en scheepvaart. Op 30 juli jl. is de aanbesteding van het validatieonderzoek gestart. Ik heb op 24 augustus jl. van drie adviesbureaus offertes ontvangen. De opdracht heb ik op 4 september jl. gegund aan een consortium van gerenommeerde onderzoeksinstituten, te weten Grontmij Nederland B.V., Bureau Waardenburg en Svašek Hydraulics. Bij de keuze voor het consortium dat de opdracht uitvoert, is heel nadrukkelijk de ervaring van de betrokken bureaus in het gebied meegewogen. Het kabinet wil begin oktober duidelijkheid hebben over deze finale toets. Het zal op 9 oktober a.s. de dan beschikbare resultaten van het onderzoek wegen en een definitief besluit nemen over de invulling van de opgave voor natuurherstel in de Westerschelde. Dat besluit zal recht doen aan het drieluik natuurlijkheid, veiligheid en toegankelijke van de Schelde, conform de afspraken in de vier Scheldeverdragen met Vlaanderen6.

Geschillenbeslechtingsprocedure Vlaanderen
Naar aanleiding van de voorlopige voorziening van 28 juli jl. heeft Vlaanderen medio augustus de geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 10 van het Verdrag Ontwikkelingsschets 2010 gestart. Vlaanderen eist nakoming van de in dat verdrag opgenomen verplichtingen, in het bijzonder de vaargeulverruiming. Deze zou - overigens nadrukkelijk met inachtneming van de procedures en eisen die gelden ingevolge nationale en Europese wetgeving - in 2009 moeten zijn gerealiseerd. Als vóór 15 februari 2010 tussen Nederland en Vlaanderen geen overeenstemming wordt bereikt, dan treedt de procedure voor bindende beslechting van het geschil door een internationaal arbitragetribunaal in werking. De Nederlandse regering hecht grote waarde aan een goed nabuurschap en hechte betrekkingen met het Vlaamse Gewest en België en zal zich volledig inzetten voor een zo spoedig mogelijke vaargeulverruiming. Alle inspanningen zijn erop gericht om overeenstemming met Vlaanderen te bereiken en een arbitrageprocedure te voorkomen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


6 Trb. 2005, 310; 312; 316; 328.