beantwoording vragen van het lid Voordewind over geweld tegen Masai in
Tanzania
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Voordewind over geweld
tegen Masai in Tanzania
Kamerbrief | 18 september 2009
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Voordewind over geweld tegen Masai in
Tanzania. Deze vragen werden ingezonden op 21 augustus 2009 met
kenmerk 2009Z14985.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de
heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van
het lid Voordewind (Christen Unie) over geweld tegen Masai in
Tanzania.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht `Tanzania brandt dorpen Masai
plat' 1), waaruit blijkt dat in juli een aantal Masai dorpen in
Noord-Tanzania is afgebrand door de Tanzaniaanse overheid met het doel
honderden Masai te verdrijven en het land ter beschikking te stellen
aan de Ortello Business Corporation uit de Verenigde Arabische
Emiraten (VAE)?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Herkent u zich in de bevindingen en zorgen zoals geuit door Cordaid in
het genoemde artikel? Hoe kwalificeert u het geweld dat is gebruikt
door de Tanzaniaanse overheid?
Antwoord
Nader onderzoek heeft berichten bevestigd dat in de maanden juli en
augustus de bewoners van acht Masai dorpen in Loliondo, Ngorongoro
District, gedwongen uit hun dorpen zijn gezet, waarbij huizen en
landbouwgewassen zijn verbrand en vee is verjaagd. De ontruiming werd
uitgevoerd door de oproerpolitie (Field Force Unit), waarbij in
sommige gevallen tevens fysiek geweld is gebruikt. Nederland zal hier
in EU-verband de Tanzaniaanse overheid op aanspreken. Nederland maakt
zich zorgen over dit incident, te meer een lange-termijn-strategie ten
aanzien van pastoralisten lijkt te ontbreken. Immers door een
toenemende bevolkingsgroei en de verandering van klimaat (dat lijkt
tot meer droogte in een bepaalde tijd van het jaar), wordt de
bewegingsruimte van de rondtrekkende Masai beperkt tot gebieden met
water en weidegronden, die zij moeten delen met andere gebruikers. Dit
leidt tot conflicten tussen partijen met verschillende belangen, zoals
nu ook is gebeurd in Loliondo (zie ook het antwoord op vraag 5).
Vraag 3
Wat zijn de banden van de Ortello Business Corporation uit de VAE met
de Tanzaniaanse overheid? Hebben zij een vergunning om in Tanzania te
opereren? Zo ja, sinds wanneer?
Antwoord
Het is niet duidelijk welke banden de Ortello Business Corporation
(OBC) uit de VAE heeft met de Tanzaniaanse overheid. Wel duidelijk is
dat OBC al in 1992 een exclusieve jachtconcessie heeft verkregen van
de Tanzaniaanse overheid in het Loliondo Game Controlled Area.
Vraag 4
Welke bepalingen in deze vergunning houden rekening met de rechten van
de Masai? Zijn er alternatieven aangeboden aan de Masai in de vorm van
land, geld of andere middelen van bestaan?
Antwoord
De exacte inhoud van de vergunning is niet bekend. Sommige Masai geven
echter aan dat zij de uitgifte van de vergunningen onvoldoende
betrokken zijn, zodat er al sinds 1992 onenigheid bestaat tussen de
bewoners van de in het gebied geregistreerde dorpen en OBC over het
gebruik van het betreffende land.
OBC biedt sinds 1992 financiële steun aan voor investeringen in het
gebied, zoals een nieuw districtsziekenhuis, een paar scholen en
waterputten. Tevens zouden de 8 dorpen een vergoeding van 3 mln.
Tanzaniaanse shillings (circa 200 Euro) per dorp per jaar ontvangen.
Sinds 2008 is OBC door de Tanzaniaanse overheid aangemoedigd
rechtstreeks afspraken te maken met de bewoners in de betrokken acht
dorpen onder andere over de jacht en het grazen van het vee. OBC heeft
ook besloten tot een betaling van 25 mln. Tanzaniaanse shillings
(circa 1400 Euro) per dorp per jaar.
Zes van de acht dorpen zouden daadwerkelijk een overeenkomst met OBC
zijn aangegaan; twee dorpen bleven naar eigen zeggen bezwaar maken
vanwege de voorgestelde bepalingen van exclusief landgebruik van OBC
tijdens het droge (jacht)seizoen (juni-december).
Om zeker te stellen dat de Masai hun koeien tijdens het jachtseizoen
niet in de Loliondo Game Controlled Area zouden laten grazen werd hen
in mei 2009 door de District Commissaris van Ngorongoro
`verordonneerd' om hun vee uit de voor de jacht bestemde gebieden te
verwijderen. Echter, door de al twee jaar aanhoudende droogte kunnen
de Masai, in tegenstelling tot voorgaande jaren, nergens anders hun
koeien van voldoende gras en water voorzien en weigeren ze daarom het
gebied te verlaten. De besturen van de betreffende dorpen betwisten
bovendien de bevoegdheid van de District Commissioner om dit te
verordonneren, aangezien de begrazingsafspraken met OBC zijn en niet
met de overheid. Uiteindelijk is deze situatie geëscaleerd, met als
gevolg de gedwongen ontruimingen.
Vraag 5
Bent u bereid zowel in bilateraal als in internationaal verband uw
zorgen over deze gebeurtenissen aan de Tanzaniaanse autoriteiten
kenbaar te maken en hen ertoe te bewegen alles in het werk te stellen
om een herhaling van dergelijk geweld en schending van de rechten van
Masai te voorkomen? Zo ja, wanneer en op wat voor manier?
Antwoord
Ja. De kwestie wordt in EU-verband aan de orde gesteld. Enerzijds
geschiedt dit via het overleg tussen de donoren die zitting hebben in
de werkgroep over bestuur, democratie en mensenrechten en anderzijds
via het reguliere EU-overleg met de Tanzaniaanse overheid (de
zogenaamde artikel 8 dialoog in het kader van het Cotonou verdrag).
De ambassadeurs van Zweden (voorzitter EU) en het VK (voorzitter van
de donorwerkgroep over bestuur, democratie en mensenrechten) hebben in
dit verband op 21 augustus jl. een gezamenlijk brief gestuurd aan
minister-president Pinda namens de donoren en EU. Zij vragen om een
ontmoeting met Pinda en/of de minister van Natuurlijke Hulpbronnen en
Toerisme teneinde opheldering te krijgen over de recente
gebeurtenissen in Loliondo en om inzicht te verkrijgen in het langere
termijn beleid van de Tanzaniaanse overheid op het gebied van
nomadische veehouders.
Tevens is een groep van EU-diplomaten, waaronder een Nederlandse, naar
het gebied afgereisd teneinde per plekke de situatie in ogenschouw te
nemen en tevens bij de Tanzaniaanse overheid het signaal af te geven
van grote bezorgdheid en betrokkenheid van de EU t.a.v. de situatie.
Ten slotte heeft ook de werkgroep over inheemse
bevolkingen/gemeenschappen van de Afrikaanse Unie een brief aan
President Kikwete gestuurd. Hierin spreekt de werkgroep haar zorgen
uit over de gebeurtenissen in Loliondo en spreekt de Tanzaniaanse
overheid aan op haar verantwoordelijkheden in het kader van VN- en
AU-verdragen op het gebied van de mensenrechten en het recht op
eigendom. De werkgroep verzoekt de Tanzaniaanse regering om nadere
uitleg en houdt zich het recht voor deze zaak in AU-verband op de
agenda te plaatsen.
Nederland zal de ontwikkelingen nauwkeurig blijven volgen.
1. De Telegraaf, 18 augustus 2009
http://www.telegraaf.nl/buitenland/4632386/__Dorpen_Masai_platgebrand_
_.htm
Ministerie van Buitenlandse Zaken