Het station Antwerpen-Centraal, klaar voor een nieuwe eeuw
18/09/2009
Motor van vernieuwde stedelijke ontwikkeling
Antwerpen, 17 september. De NMBS-Holding, Infrabel, Euro-Liège-TGV en
Eurostation wijden eind september de stations Luik-Guillemins en
Antwerpen-Centraal in. Het zijn beide architecturale parels. Deze
stations zijn ongetwijfeld sterk verschillend, legt Vincent Bourlard,
Directeur-Generaal Stations, uit. Maar ze vertrekken van dezelfde
filosofie: gebruikmaken van de meest vooruitstrevende technieken, de
hoogste vorm van ingenieurskunde, om de hoge snelheid ten dienste te
stellen van het binnenlandse net en van onze dagelijkse klanten, de
treinreizigers. De inwijding van deze twee stations vormt het
sluitstuk in de realisatie van de hoge snelheid in België, dat het
eerste Europese land wordt dat beschikt over een hst-infrastructuur
van grens tot grens.
De voorbije jaren kreeg het station van Antwerpen-Centraal een
indrukwekkende facelift. Met dit prestigieus project stoomden
Eurostation en NMBS-Holding het eclectische bouwwerk helemaal klaar
voor de komst van de hogesnelheidstrein én kreeg Antwerpen-Centraal
zijn vroegere grandeur terug. Deze restauratie is een toonvoorbeeld
van hoe een historisch patrimonium succesvol geïntegreerd kan worden
in een toekomstgericht project. Het ontwerp maakte indruk, want eerder
dit jaar werd Antwerpen-Centraal door het Amerikaanse magazine
Newsweek uitgeroepen tot vierde mooiste station ter wereld.
Beschermd monument
Eind 19de eeuw besliste koning Leopold II dat Antwerpen een station
moest krijgen dat het imago van Antwerpen als wereldstad verder moest
uitdragen. De invloed van Leopold II op het ontwerp is dan ook
opmerkelijk: zijn initialen komen vaak voor als ornament en de stenen
leeuwen getuigen van Leopolds fascinatie voor Afrika. Het station
bestaat uit 2 constructies:
1. Een imposante spoorhal van staal en glas (1895-1898):
De perronoverkapping is een constructie van 66 meter breed, 186 meter
lang en 43 meter hoog. Ontworpen door rijksingenieur Clement Van
Bogaert, en werd feestelijk geopend op 15 juli 1898.
2. Een ontvangstgebouw met klassieke façades van steen (1899-1905):
Het ontvangstgebouw werd ontworpen door de Brugse architect Louis
Delacenserie. Op vraag van Leopold II liet deze zich inspireren door
het station van Luzern (Zwitserland) en het Pantheon in Rome. Dit
resulteerde in een gebouw met een rijke architectuur van diverse
soorten marmer en een imposante koepel van 75 meter hoog.
Vanaf de jaren zestig verloor het station door de opkomst van de auto
zn leidende rol. Het raakte in verval en er gingen zelfs stemmen op om
het te sluiten. Gelukkig werd het gebouw op 12 maart 1975 geklasseerd
als beschermd monument, waardoor de afbraakdreiging werd afgewend.
Een hedendaagse invulling voor het historische patrimonium
Eind van de jaren tachtig beslist de toenmalige NMBS dat
Antwerpen-Centraal een belangrijke halte op de toekomstige
hogesnelheidslijn moet worden. Het station was echter een kopstation
waar alle binnenkomende treinen moesten terugkeren. Om de nieuwe rol
van HST-station te kunnen waarmaken, moest het kopstation een
doorgaand station worden. Treinen moesten m.a.w. rechtstreeks naar het
noorden kunnen sporen. Eurostation krijgt de opdracht om dit project
te bestuderen, te realiseren én om de monumentale pracht van het
gebouw in ere te herstellen. Het ontwerp van Eurostation
(dochteronderneming van de NMBS-Holding) was niet alleen een antwoord
voor de hogesnelheidstrein, het zorgde ook voor een vernieuwde
stedelijke ontwikkeling voor de stationsomgeving.
Technologisch hoogstandje gaat tot 20 meter diep
Voor de noord-zuidtreinverbinding werd er een 3,8 kilometer lange
spoorwegtunnel aangelegd die onder de stad, de metro en de fundamenten
van het Centraal Station doorloopt. De tunnel gaat ondergronds tussen
Antwerpen-Berchem en Antwerpen-Dam. Door de werken krijgt het station
14 perronsporen verdeeld over drie niveaus (een bovengronds en twee
ondergrondse niveaus). Het laagste niveau ligt maar liefst 20 meter
onder de grond. Hier stoppen de treinen, die onder het stationsgebouw
sporen. De perrons van de andere niveaus liggen langs beide zijden van
een groot atrium, waardoor deze niveaus volledig opengewerkt konden
worden en er daglicht tot op het diepste punt van het station kan
komen.
De tunnel boren onder het stationsgebouw was een huzarenstukje waar de
allernieuwste technieken aan te pas kwamen. Het historische
stationsgebouw mocht immers geen schade oplopen.
Toen Eurostation met het idee kwam om een tunnel onder het
stationsgebouw door te trekken, was er in eerste instantie heel wat
tegenkanting. De vrees voor (ongewilde) schade aan het 19de eeuwse
beschermde monument was groot. Uiteindelijk hebben we de bevoegde
instanties kunnen overtuigen van ons voorstel. Het monumentale werd
immers behouden en zelfs versterkt. Door de ondergrond te laten zakken
en te werken met een centraal atrium krijgt de stalen
perronoverkapping immers nog meer allure. (Herwig Persoons,
gedelegeerd bestuurder Eurostation)
Eurostation paste als eerste in België computergestuurde compensating
grouting toe waardoor ondermeer een netwerk van buizen onder het
stationsgebouw werd geperst ter voorbereiding van de gespecialiseerde
graafwerken. Door deze methode werden de werkzaamheden uitgevoerd
zonder verzakkingen of scheuren in het historische stationsgebouw.
Bovendien bleef het station tijdens de werken operationeel.
Betoverend lichtspel
Voor de projectarchitect Jacques Vonke was het snel duidelijk, het
nieuwe station mocht geen metrostation worden. Voorheen had het
station slechts één niveau met tien sporen (+1) die gedragen werden
door een talud van volle grond en gemetselde gewelven. Juist door het
verhuizen van de oorspronkelijk bovengrondse sporen naar de ondergrond
werd er een majestueus atrium gecreëerd. Deze open infrastructuur
zorgt ervoor dat het zonlicht via de perronoverkapping tot op het
diepste punt valt (20 meter onder de grond). De lager gelegen nieuwe
niveaus kregen bovendien een rechtstreeks zicht op de oude
spoorwegkathedraal, waardoor het station uiterst leesbaar werd. Zelfs
op de diepste niveaus vindt men intuïtief zijn weg naar de stad.
Tegenover die kathedraal van de spoorweg een nieuwe architectuur
stellen, was zeker geen sinecure. Mijn antwoord was een minimalistisch
station, ontdaan van alle franje. Expliciet géén spectaculaire
high-tech architectuur, om een spanningsveld met de bestaande
ornamentiek te vermijden. Ik wilde niet op details werken, wel op de
grandeur van het (bestaande) station. (Jacques Voncke,
projectarchitect Eurostation)
Het nieuwe atrium werd opgetrokken in rode baksteen, een verwijzing
naar het materiaal van de oude gewelven. Dieper in het station wordt
de stijl ruwer en wordt de rode baksteen vervangen door beton. Hier
wordt blauw strijklicht voorzien om de onvolmaaktheden van het ruw
beton te verhullen. Op de verschillende niveaus heeft Voncke een
lichtontwerp gemaakt die de architectuur versterkt en de reiziger laat
vergeten dat hij op 20 meter diepte wandelt.
Een volwaardige tweede stationstoegang
Aanvankelijk was het station via het Koningin Astridplein en de
Keyzerlei enkel gericht op het oude stadscentrum van Antwerpen.
Dankzij de tweede stationstoegang aan het Kievitplein wordt de buurt
achter het station opnieuw met het stadscentrum verbonden.
Voncke koos er bewust voor om van deze nieuwe ingang geen achterdeur
te maken. Integendeel, het werd een volwaardig stationgebouw met een
eigen atrium, waardoor het een hedendaags antwoord geeft op de 100
jaar oude monumentale ontvangsthal aan het Astridplein.
Ook hier koos Voncke dus weer voor een volledig doorzichtig en
doorwaadbaar geheel. De reizigers staan onmiddellijk in contact met
het volledige stationsgebeuren (de sporen, de fietsenstalling, de
parking en het stationsplein). Bovendien werden de bogen van de
spoorwegbrug, die het Kievitplein scheidden van de Pelikaanstraat,
opengewerkt.
Voor het ontwerp van de nieuwe stationstoegang, heb ik met twee
assenstelsels gewerkt, die beide terug te vinden zijn in de structuur
van het glazen gebouw. Het ene stelsel komt overeen met de raster van
de stad, de andere lijnen zijn parallel of loodrecht op de sporen. Ook
het dak heb ik als een gevel beschouwd. De constructie is bij wijze
van spreken één groot vlak dat geplooid wordt zodat het gedeeltelijk
gevel, gedeeltelijk dak wordt. Deze samenhang creëert een dynamiek die
op zijn eigen manier weerwerk biedt aan de verticaliteit van de nieuwe
hoogbouw vlak naast de stationstoegang. (Jacques Voncke,
projectarchitect Eurostation)
Het spreekt voor zich dat deze tweede stationstoegang voor een enorme
stedenbouwkundige opwaardering van de buurt zorgt. Zo zijn vlak naast
de toegang bouwprojecten met kantoren, hotel- en woongelegenheden,
volop in hun laatste afwerkingsfase. Ook nieuwe parken en woon-
werkgelegenheden in de onmiddellijke omgeving van het station, staan
op stapel.
Stationswijken vormen één stedelijk plein
Vroeger bestond het gelijkvloers onder de perrons uit gesloten
gemetselde massieven. Deze ruimte werd door Voncke volledig
opengemaakt, zodat het kon worden ingericht als een nieuw en overdekt
winkel-wandelgebied met veel openingen naar de Pelikaanstraat.
Antwerpen-Centraal werd hierdoor de spil van een uitgestrekt stedelijk
plein. De stad wordt als het ware in het station gezogen. Het nieuwe
wandelgebied verbindt het oude stationsgebouw aan het Astridplein met
de nieuwe stationstoegang aan het Kievitplein.
Het station is meer dan een overstapmachine
Natuurlijk werd er bij het ontwerp van het vernieuwde station optimaal
rekening gehouden dat de reizigers vlot van het ene vervoersmiddel op
het andere kunnen overstappen. Zo werd het Koningin Astridplein, vóór
het oude stationgebouw, volledig gereorganiseerd. De zwakke
weggebruiker heeft een verkeersvrij voorplein gekregen. Onder het
plein is er een parking, waarvan het eerste ondergrondse niveau
voorbehouden is voor een kiss- en ridezone en fietsenstallingen. De
parking staat rechtstreeks in verbinding met de ondergrondse perrons.
Ook onder het Kievitplein is er nu een ruime parking en
fietsenstalling. De parking Astrid biedt plaats aan 400 wagens; met de
parking aan de tweede toegang komen daar nu 600 plaatsen bovenop.
Bovendien is het station ondergronds verbonden met de premetrostations
Astrid en Diamant. Bovengronds zijn er aan de Pelikaanstraat en op het
Astridplein verschillende stads- en streekbushaltes. Het knooppunt van
het streekbusvervoer, de Franklin Rooseveltplaats, ligt op
wandelafstand van het station.
Dit past perfect in onze stationsfilosofie, zegt Jannie Haek,
Gedelegeerd Bestuurder van de NMBS-Holding. Het station is door al de
ingrepen veel meer geworden dan een plek om te reizen. Het is een
ontmoetingsplaats waar altijd wel iets te beleven valt. Reizigers,
passanten en buurtbewoners kunnen nu ook winkelen in de gelijkvloerse
winkelgalerij met zicht op de ondergrondse en bovengrondse niveaus.
Vaste culturele en familiale trekpleisters liggen vlakbij. Denk maar
aan de Zoo en de Elisabethzaal. Maar de buurt trekt ook nieuwe
initiatieven aan en wordt hierdoor weer een centrale
ontmoetingsplaats.
NMBS