Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Het Beloningskader Presentatoren
in de Publieke Omroep
Raad van Bestuur/NPO/14 juli 2009
Besluit
Gelet op het bepaalde in:
- artikel 2.3, derde lid en vierde lid sub b, Mediawet 2008;
- artikel 2.10, tweede lid sub c, juncto artikel 2.60 Mediawet 2008;
heeft de Raad van Bestuur van de NPO als Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep op
14 juli 2009 de hierna volgende regeling vastgesteld:
Hilversum, 14 juli 2009
2
1. Inleiding
Het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep (BPPO) bevat de regeling voor die
presentatoren, programmakers, DJ's en vergelijkbare functies binnen de publieke omroep waarvan
duidelijk is dat hun honorering in hoge mate wordt bepaald door marktwerking. In deze BPPO
wordt verder alleen gesproken over presentatoren maar alle hierboven genoemde functies vallen
onder deze code.
Het BPPO is inhoudelijk mede gebaseerd op toekomstige wetgeving inzake de regeling van de
beloning van met name bestuurders in de publieke en semipublieke sector (voorstel voor de Wet
normering uit publieke middelen gefinancierde beloning topfunctionarissen). Deze wetgeving wordt
op afzienbare termijn verwacht en zal van toepassing zijn op de bestuurders van de landelijke
publieke media-instellingen. Het BPPO is evenwel van toepassing op bovenvermelde groep
functionarissen en maakt deel uit van de door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Publieke
Omroep, hierna Raad van Bestuur, op grond van artikel 2.3, tweede lid, van de Mediawet 2008
vastgestelde gedragscode ter bevordering van goed bestuur en integriteit bij de NPO en de
landelijke publieke media-instellingen.
Op grond van artikel 2.3, vierde lid van de Mediawet 2008 behoeft het BPPO de goedkeuring van
de Minister van OCW. Daarna zal het BPPO gelden als bindende regeling als bedoeld in artikel 2.60
Mediawet 2008 en aldus bindend zijn voor de landelijke publieke media-instellingen.
Deze BPPO bevat honoreringsnormen. Landelijke publieke media-instellingen zijn aan die normen
gebonden. Het kan echter zijn dat er door bijzondere marktomstandigheden sprake van is dat de
normen niet de mogelijkheid bieden om een presentator adequaat te belonen. Er moet dan sprake
zijn van een combinatie van uitzonderlijke omstandigheden. In dat geval is een afwijking van de in
het BPPO opgenomen maximum normhonorering toegestaan. Deze afwijking is aan strikte
procedureregels en kaders gebonden en geldt voor ten hoogste vijf presentatoren televisie en drie
presentatoren radio. Bovendien mag bij ledenverenigingen het bedrag boven het maximum in
categorie C alleen uit verenigingsgelden worden gefinancierd.
Het BPPO geldt voor alle presentatoren die naar het oordeel van de Directie van een landelijke
publieke media-instelling onder de termen van deze BPPO dienen te vallen. Bestaande
overeenkomsten dienen evenwel gerespecteerd te worden. Het BPPO heeft geen invloed op de
inhoud van deze overeenkomsten. In paragraaf 1.1 wordt uitgewerkt welke situaties kunnen
voorkomen en hoe daarmee kan worden omgegaan. Het BPPO is een totaal pakket bestaande uit
een functiezwaartesystematiek, honoreringssystematiek en procedurevoorstellen. Het
honoreringsniveau is gebaseerd op het gegeven dat van elke presentator die onder het BPPO valt,
een bijzondere kwaliteit wordt gevraagd.
3
Dit Beloningskader is een beleidsinstrument voor de Directie van landelijke publieke media-
instellingen, niet een rechtenverlenende honoreringssystematiek.
4
1.1 Werkingssfeer en huidige overeenkomsten
Het BPPO is van kracht met ingang van de dag, nadat de Minister van OCW deze ingevolge artikel
2.3, vierde lid, van de Mediawet 2008 heeft goedgekeurd. Het BPPO is van toepassing op
presentatoren met een arbeids- of opdrachtovereenkomst, waarbij op het honorarium inhoudingen
worden verricht terzake van loonheffing en premies sociale verzekeringswetten.
Opdrachtnemers werkzaam met een Verklaring Arbeidrelatie winst uit onderneming (VAR wuo) of
vanuit een BV met een Verklaring Arbeidsrelatie directeur groot aandeelhouder (VAR dga) blijven in
deze BPPO buiten beschouwing. Overigens verwacht de Raad van Bestuur dat dit beloningskader
ook voor hen een normerende werking heeft.
Op arbeidsovereenkomsten is de CAO voor het Omroeppersoneel van toepassing. Het honorarium
van presentatoren met een arbeidsovereenkomst wordt dan ook primair vastgesteld door indeling
van de functie in een functiegroep, waaraan een salarisschaal is gekoppeld. Met het toepassen van
deze BPPO wordt in deze gevallen in feite invulling gegeven aan de beleidsvrijheid van een
omroepwerkgever op grond van het bepaalde in artikel 20, eerste lid, van de thans geldende CAO
voor het Omroeppersoneel een markttoeslag te geven.
In verband met de toepasselijkheid van het BPPO op opdrachtnemers wordt in deze BPPO niet het
begrip salaris gebruikt, maar wordt het begrip honorarium gehanteerd.
Nieuwe overeenkomsten met presentatoren, die naar het oordeel van de Directie van een
landelijke publieke media-instelling binnen de normen van het BPPO gehonoreerd dienen te
worden, zullen op basis van dit BPPO worden afgesloten. Ten aanzien van bestaande
overeenkomsten zijn de volgende overgangsregelingen van kracht.
1. De inhoud van de huidige overeenkomsten wordt op basis van het geldende recht
gerespecteerd. Afspraken die daarin zijn gemaakt over het honorarium en de eventuele
ontwikkeling ervan (perspectiefgarantie) blijven gehandhaafd, tenzij partijen
overeenkomen de overeenkomst aan te passen. In dat geval bezien partijen in welke mate
zo spoedig mogelijk overgegaan kan worden tot toepassing van deze BPPO.
2. Dwingende regels van het arbeids- en overig overeenkomstenrecht gaan te allen tijde vóór
de hierboven benoemde situaties en vóór hetgeen in het BPPO is geregeld.
5
2. Wat wordt in dit Beloningskader geregeld?
2.1 Het Beloningskader
In dit BPPO worden achtereenvolgens behandeld:
· Bepalende factoren voor het vaststellen van de functiezwaarte.
· De honoreringsschalen.
· Procedures rond de vaststelling van het honorarium door de Directie van een landelijke
publieke media-instelling alsmede de werkwijze van de Raad van Bestuur bij verzoeken tot
afwijking van deze BPPO.
· Het contracteren anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst c.q. een
opdrachtovereenkomst onder inhouding van loonheffing en premies sociale
verzekeringswetten.
2.2 Het BPPO in het kort
In de volgende hoofdstukken worden alle bovengenoemde onderwerpen uitgebreid behandeld. In
deze paragraaf wordt in het kort aangegeven hoe het BPPO werkt en hoe de verschillende
onderwerpen zich tot elkaar verhouden.
Primair is het BPPO bedoeld om de beloning van presentatoren te helpen vaststellen en
verantwoorden. Dat gebeurt door de Directie1 van een landelijke publieke media-instelling.
De bepaling van de hoogte en samenstelling van het honorarium vindt plaats via de volgende
beslisstappen:
1. De Directie bepaalt - met redenen omkleed - welke presentatoren vallen onder de werking
van dit BPPO.
2. De Directie bepaalt de complexiteit en de impact van het programma/de programma's waar
de presentator bij betrokken is door deze te laten scoren op zes elementen: creativiteit,
diepgang, frequentie en doorlooptijd, werkingssfeer, imago alsmede continuïteit; deze
score vindt plaats via de in hoofdstuk 3 gepresenteerde definities.
1 Het komt voor, dat een directeur van een landelijke publieke mediainstelling tevens werkzaam is als
presentator. Teneinde te voorkomen dat een directeur zijn eigen presentatiehonorarium vaststelt wordt het
honorarium in deze gevallen vastgesteld door de Raad van Toezicht van de desbetreffende instelling.
6
3. De Directie stelt gemotiveerd de score vast; deze leidt tot de voor de presentator passende
honoreringsschaal (A t/m C) die in hoofdstuk 4 is benoemd.
4. De Directie beoordeelt de persoonlijke kwaliteit van de presentator (dat kan op basis van
functie-eisen, competenties, resultaten e.d.).
5. De Directie bepaalt periodiek het honorarium dat op grond van de voorgaande stappen
voor de presentator van toepassing wordt bevonden.
In de hoofdstukken 3 en 4 worden deze bovengenoemde stappen nader uitgewerkt.
Hoofdstuk 6 geeft een tweetal procedures aan. Enerzijds de vastlegging van de bevoegdheden van
de Directie rond het vaststellen van de beloning, anderzijds de procedure voor de Raad van
Bestuur, die gevolgd moet worden indien de Directie van een landelijke publieke media-instelling
een hogere beloning wil vaststellen dan het maximum van de hoogste schaal.
In hoofdstuk 8 wordt de beloningshoogte van die presentatoren uitgewerkt die niet in dienst van
een publieke landelijke media-instelling zijn maar werken op basis van een opdrachtovereenkomst
waarbij op het honorarium inhoudingen worden verricht ter zake van loonheffing en premies
sociale verzekeringswetten.
7
3. Bepalende factoren voor het vaststellen van de
functiezwaarte
Naast de publieke omroep kennen we in ons land ook een commerciële omroep van flinke omvang.
Om de positie en uitstraling van de publieke omroep te borgen kan het nodig zijn om
beeldbepalende presentatoren aan te trekken of te behouden. In die gevallen speelt marktwerking
een dominante rol.
Op voorhand is niet te bepalen om welke individuele presentatoren het gaat. Smaak, successen in
de vorm van prijzen, kijk- of luisterdichtheid over een bepaalde periode gezien spelen daarbij een
wisselende rol (ééndagsroem telt over het algemeen niet, erkende sterrenstatus wel).
In dat opzicht kan gesteld worden dat er specifieke omstandigheden moeten zijn om een
presentator hoger te belonen dan het maximum CAO-salaris. Een dergelijk besluit dient door de
Directie van de betrokken landelijke publieke media-instelling gemotiveerd genomen te worden.
Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat er willekeurige beslissingen worden genomen en
anderzijds dat het BPPO een opwaartse druk op de honoraria van de presentatoren tot gevolg
heeft.
Het BPPO dat hier voorligt regelt dus alleen het honorarium van die presentatoren waarvan door de
Directie van de landelijke publieke media-instelling gemotiveerd is besloten om die onder het BPPO
te plaatsen. Na dat "plaatsingsbesluit" wordt op basis van het BPPO vastgesteld welk honorarium
voor de betrokken presentator adequaat is.
De aard en het belang van het werk van presentatoren die onder het BPPO worden gebracht,
verschillen. Om tot een objectivering te komen van de beloningsverhoudingen tussen die
presentatoren is het nodig een aantal factoren te definiëren die deze verhoudingen op een
acceptabele en transparante wijze kunnen onderbouwen en die als basis voor de honorering van de
bedoelde groep presentatoren kunnen dienen. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de
verschillende platforms waarop de publieke omroep actief is.
In een groot aantal publieke en semipublieke sectoren wordt conform de wens van de regering
gewerkt aan een beloningscode. In elke sector worden sectorspecifieke elementen gehanteerd. Het
denken hierover is gebaseerd op een drietal kernfactoren:
· Complexiteit
· Impact
· Omvang
Voor de presentatoren in de publieke omroep kunnen de eerste twee factoren worden gehanteerd.
De derde factor wordt bij het beloningskader voor bestuurders met name gebruikt om de
8
verschillen in omvang tussen organisaties te definiëren. Per kernfactor kunnen specifieke aspecten
worden benoemd. Die worden in de volgende paragrafen uitgewerkt.
3.1 Complexiteit
De moeilijkheidsgraad voor de presentator bij het ontwikkelen, maken en presenteren van het
programma.
Daarin zijn drie aspecten van belang:
1. Creativiteit
2. Diepgang
3. Frequentie en duur
3.1.1 Creativiteit
De mate van creatieve inbreng van de presentator in het programma.
Hier gaat het er om of de presentator vanaf het allereerste begin bij de ontwikkeling van het
programma betrokken is en of hij/zij leidend is in de onderwerpkeuze/programma-inhoud. Hoe
meer inbreng er is des te hoger de mate van creativiteit wordt gewaardeerd.
Er zijn vier scores mogelijk:
De presentator is de bedenker van het programma (format/inhoud e.d.) 3
De presentator is leidend/eindbeslissend in de onderwerpkeuze/programma-inhoud 2
De presentator heeft een zware inbreng maar is niet leidend/eindbeslissend in de 1
onderwerpkeuze/programma-inhoud
De presentator adviseert over de onderwerpkeuze/programma-inhoud maar is met name door 0
de presentatievaardigheden bij het programma betrokken
9
3.1.2 Diepgang
De mate van diepgang, specialistische benadering en/of zeer brede maatschappelijke kennis bij de
behandeling van de onderwerpen in het programma.
Hier gaat het er om of de betrokken presentator zich telkens via diepgaande research of zeer
gedegen voorbereiding (waardoor een te behandelen onderwerp zeer breed getrokken kan worden)
op een onderwerp moet voorbereiden dan wel een breed erkende specialist is op zijn gebied en als
een autoriteit wordt gezien binnen de kring van het betrokken specialisme.
Redacties bereiden een programma vaak zeer vergaand voor; de presentator hoeft soms "alleen
maar" te presenteren. Zelfs de te stellen vervolgvragen worden via een oortje of anderszins
doorgegeven. Naarmate de voorbereiding voor en begeleiding tijdens de uitzending/opname door
redacteuren intensiever is, zal de score voor de presentator op dit gebied lager uitvallen.
Er zijn drie scores mogelijk:
Er is sprake van een bijzondere diepgang, specialistische benadering en/of zeer brede 2
maatschappelijke kennis bij de behandeling van de onderwerpen in het programma. Bij
interviews/gesprekken wordt diep op materie ingegaan op basis van gegeven antwoorden.
Er is geen sprake van een bijzondere diepgang, specialistische benadering en/of zeer 1
brede maatschappelijke kennis bij de behandeling van de onderwerpen in het programma
maar er moet wel doorgevraagd worden bij interviews/gesprekken.
Er is geen sprake van een bijzondere diepgang, specialistische benadering en/of zeer 0
brede maatschappelijke kennis bij de behandeling van de onderwerpen in het programma;
er is sprake van (bijna) volledig voorbereide teksten/vragen en dergelijke. Interviews
komen bijna niet voor.
3.1.3 Frequentie, doorlooptijd en lengte van het programma
De frequentie waarmee de betrokken presentator programma's maakt, de doorlooptijd en de lengte
van het programma.
Hier gaat het om de vraag hoe vaak een programma wordt gemaakt; naarmate de frequentie
toeneemt, neemt de complexiteit toe voor de presentator omdat telkens wat inhoud betreft een
nieuw programma met nieuwe onderwerpen moet worden bedacht/voorbereid. Doorlooptijd speelt
daarbij een rol. Hoe langer de doorlooptijd is, des te groter de kans op "uitputting" (onderwerp,
aanpak); "fris" blijven is moeilijk.
10
Er zijn verschillende scores mogelijk:
Frequentie "dagelijks"*, doorlooptijd 20 weken of meer dan 20 weken in een seizoen 3
Frequentie "dagelijks"*, doorlooptijd minder dan 20 weken in een seizoen 2
Frequentie "wekelijks"**, doorlooptijd 20 weken of meer dan 20 weken in een seizoen 2
Frequentie "wekelijks"**, doorlooptijd minder dan 20 weken in een seizoen 1
Eénmalig 0
* dagelijks impliceert minimaal drie keer per week;
** wekelijks impliceert maximaal twee keer per week;
NB: De score van bovenstaande tabel mag met één punt worden verhoogd bij een
programmalengte van twee uur of meer.
3.2 Impact en omvang
De omvang en de gevolgen van programma's en presentatoren voor de samenleving.
Daarin zijn drie aspecten van belang:
a. Werkingssfeer
b. Imago
c. Continuïteit
3.2.1 Werkingssfeer
De mate waarin het publiek door het programma en/of de presentator wordt bereikt.
In feite wordt hier het bereik van een programma/presentator beoordeeld. Er is een verschil of er
sprake is van een programma voor een specifieke doelgroep of voor een breed publiek. De toets
daarbij is voor wie het programma is bedoeld. Het gaat dus niet om de gerealiseerde kijkdichtheid.
Die is alleen achteraf te meten en ook afhankelijk van de vraag "wie er tegenover stond" op andere
zenders/netten. Het gaat dus om de doelstelling vooraf: wie willen we bereiken. De tijd waarop een
programma geprogrammeerd staat kan daarbij een belangrijke indicatie zijn.
11
Er zijn drie scores mogelijk:
Programma is bedoeld voor een zeer grote doelgroep en wordt op primetime 3
geprogrammeerd.
Programma is bedoeld voor een flinke doelgroep en wordt op of dichtbij primetime 2
geprogrammeerd.
Programma is bedoeld voor een zeer beperkte doelgroep en wordt buiten 1
primetime geprogrammeerd.
3.2.2 Imago
In welke mate draagt de presentator bij aan het imago van de publieke omroep.
Hier wordt gekeken of de presentator belangrijk is als "gezicht" van de publieke omroep. Een
eventueel vertrek zou als verlies voor de publieke omroep worden gezien.
Er zijn vier scores mogelijk:
De presentator wordt geïdentificeerd met de publieke omroep; hij/zij "staat" voor de 3
publieke omroep in zijn geheel; hij/zij is een "anchor" voor de publieke omroep.
De presentator wordt geïdentificeerd met de publieke omroep; hij/zij is vooral het 3
"gezicht" van een individuele omroep en/of het net/de zender.
De presentator wordt geïdentificeerd met de publieke omroep; hij/zij is vooral het 1
"gezicht" van een individueel programma.
De presentator wordt niet of nauwelijks geïdentificeerd met de publieke omroep; hij/zij 0
zou overal kunnen werken.
12
3.2.3 Continuïteit
Het belang van de presentator voor het voortbestaan van het programma.
Hier wordt gekeken hoe belangrijk de presentator is voor het voortbestaan van het programma.
Vaak zal het zijn dat een programma dat bij vertrek van de presentator wordt gecontinueerd, een
dip in de kijkcijfers c.q. waardering zal ondergaan, maar die is vaak tijdelijk of reden om de nieuwe
presentator te vervangen (waarmee wordt aangegeven dat het programma belangrijker is dan de
presentator!).
Er zijn twee scores mogelijk:
Het programma stopt wanneer de presentator stopt; het voortbestaan van het programma 1
hangt aan de presentator.
Het programma wordt gecontinueerd wanneer de presentator stopt; het voortbestaan van 0
het programma hangt niet aan de presentator.
NB: bij het opstellen van de scores wordt er van uitgegaan dat helemaal duidelijk is wat voor
programma de betrokken presentator zal maken/maakt; regelmatig komt voor dat een presentator
wordt aangetrokken (een "naam") zonder dat de betrokken landelijke publieke media-instelling al
volledig voor ogen staat wat voor programma(`s) deze presentator zal gaan maken. Dat maakt een
goede indeling lastig. De Directie zal in dat geval naar eer en geweten een score opstellen op basis
van de best mogelijke taxatie.
3.3 De uiteindelijke totaalscore
De presentator waarvan door de Directie van een landelijke publieke media-instelling is besloten
dat deze beloond dient te worden langs de weg van deze BPPO, wordt in totaal dus op zes aspecten
beoordeeld.
De eindscore kan variëren van één tot en met zestien punten. De score leidt tot een indeling in een
categorie:
1 punt deze presentator hoort niet in het BPPO; beloning conform de CAO
2-5 punten categorie A
6-10 punten categorie B
11-16 punten categorie C
13
3.4 Uitzonderlijke omstandigheden om boven de beloning van C
uit te gaan
Het kan zijn dat de in hoofdstuk 4 genoemde bedragen uiteindelijk niet toereikend blijken. In dat
geval kan de Directie van een landelijke publieke media-instelling een beroep doen op de Raad van
Bestuur met het verzoek om boven het maximum van categorie C uit te gaan. Daarbij horen extra
toetsfactoren.
De extra toetsfactoren zijn:
· Er is sprake van een uniek talent bij de betrokken presentator;
· Niet kunnen aantrekken/behouden van de presentator zal naar verwachting schadelijk zijn
voor het publieke karakter van de omroep;
· De publieke omroep zal bij het niet kunnen aantrekken/behouden van de betrokken
presentator qua bereik (naar verwachting) relevante verliezen lijden;
· Er is aantoonbaar sprake van concurrentie met (een) niet publieke omroep(en) om de
betrokken presentator aan de publieke omroep te (blijven) binden.
De Directie van een landelijke publieke media-instelling doet daarbij een concreet voorstel van het
bedrag dat boven het maximum van categorie C uitgaat en toont daarbij aan dat alle extra
toetsfactoren aan de orde zijn.
Het bruto-bedrag dat uiteindelijk is toegestaan om boven het maximum van categorie C aan een
presentator toe te kennen, mag bij ledenverenigingen niet betaald worden uit de
omroepbudgetten, maar alleen uit de verenigingsgelden.
Het voorschrift dat ledenverenigingen het meerdere uit verenigingsgelden dienen te betalen doet er
niet aan af dat het te allen tijde de uitsluitende bevoegdheid van de Raad van Bestuur is over een
uitzondering en de hoogte daarvan een beslissing te nemen. De Raad van Bestuur zal bij zijn
beoordeling om boven het maximum van categorie C uit te gaan, de vier externe toetsfactoren in
samenhang bezien en nagaan of het door de Directie voorgestelde bedrag dat boven het maximum
van categorie C uitgaat, niet in strijd is met het gemeenschappelijke belang van de landelijke
publieke mediadienst.
Tegelijkertijd kunnen slechts vijf presentatoren-televisie en drie presentatoren-radio boven het
maximum van categorie C uitgaan.
14
4. De honoreringsschalen
Bij de totstandkoming van de honoreringsschalen in het BPPO zijn de volgende uitgangspunten
gehanteerd:
· Het honoreringsgebouw sluit aan bij de Omroep-CAO-schalen.
· Alle bedragen in het BPPO zijn bruto.
Op basis van het bovenstaande zijn de volgende honoreringsschalen voor 2009 van kracht:
SCHAAL NORMHONORARIUM
MAX
A 120.000
B 150.000
C 181.000
Bij de vaststelling van het honorarium en de eventuele overige beloningsvoorwaarden gelden de
volgende regels:
· Ingangsdatum van het BPPO is 1 september 2009; deze regeling is goedgekeurd door de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
· Het maximum normhonorarium in schaal C is gebaseerd op het te verwachten BZK-kader
dat de honorering van functies in de (semi)-publieke sector regelt.
· Alle genoemde bedragen betreffen het jaarhonorarium1.
1 Het jaarhonorarium bestaat uit alle mogelijke bestanddelen (vast en variabel, voor zover overeengekomen
zoals maandhonorarium of periodesalaris, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, toeslagen, gratificaties,
bonussen, extra incidentele stortingen ten behoeve van pensioen en andere variabele bestanddelen) die in een
kalenderjaar aan een presentator worden toegekend. De door de werkgever te dragen reguliere op de CAO
gebaseerde pensioenbijdragen en belaste kostenvergoedingen zijn niet in deze bedragen inbegrepen.
15
· Indien de doorlooptijd van de arbeidsovereenkomst korter is dan een jaar gelden de
genoemde bedragen pro rato.
· Bij overeenkomsten anders dan een arbeidsovereenkomst mogen de percentages genoemd
in hoofdstuk 8 bij de bovengenoemde totaal jaarsalarissen worden meegeteld.
· De honoreringsschalen kunnen worden aangepast met de algemene verhogingen in het
kader van de CAO voor het Omroeppersoneel.
· De honoreringsschalen kunnen periodiek worden aangepast o.a. op basis van een ijking
van de bedragen met de markt. Dergelijke aanpassingen gelden als een wijziging van deze
BPPO en hiervoor is voorafgaande instemming van de Minister van OCW nodig.
· De Directie heeft de bevoegdheid tot het vaststellen van het honorarium van een
presentator. Indien daarbij het schaalmaximum van de hoogste schaal wordt overschreden
behoeft dit de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Bestuur.
· De schalen kennen alleen een norm maximum; de Directie heeft de bevoegdheid een
honorarium vast te stellen dat lager ligt dan dit maximum.
· In het geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de landelijke
publieke media-instellingen gebruikelijke voltijdse dienstverband, komen partijen geen
beloning overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het normbedrag,
vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en
gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.
· In geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar, komen
partijen geen beloning overeen die meer bedraagt dan het normbedrag, vermenigvuldigd
met aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door 365.
· Een presentator die onder de werking van deze BPPO valt en bij meerdere media-
instellingen tegelijkertijd werkzaam is, kan nooit meer ontvangen dan het maximale
normhonorarium. Paragraaf 3.4 is alleen door één media-instelling inroepbaar.
16
5. Vergoeding bij onvrijwillig einde van de contractuele relatie
De hoogte van een eventueel aan de presentator te betalen vergoeding bij een onvrijwillig niet aan
de presentator te verwijten einde van de contractuele relatie bedraagt niet meer dan één keer het
overeengekomen jaarhonorarium, tenzij dit in de omstandigheden van het geval kennelijk
onredelijk is.
17
6. Procedures rond de vaststelling van het honorarium
Voor de vaststelling van de honorering van de presentator dient het volgende in acht te worden
genomen.
6.1 Procedure voor de Directie van een landelijke publieke
media-instelling
· De Directie is de enige bevoegde instantie om het honorarium van de presentator die onder
de termen van deze BPPO valt, vast te stellen.
· De Directie kan zich over de in het vorige punt genoemde bevoegdheid laten adviseren.
· De Directie beslist met motieven omkleed dat een bepaalde presentator onder het BPPO
wordt gebracht.
· De Directie hanteert voor de vaststelling van de honorering het BPPO; zij hanteert
zelfstandig het BPPO en de daarbij toegestane interpretatieruimte.
· De Directie draagt zorg dat de indeling in een schaal (A t/m C) inhoudelijk is
beargumenteerd en vastgelegd.
· Afwijking naar boven van het bij het hoogste normhonorarium (C) genoemde maximum is
niet toegestaan dan na schriftelijke toestemming van de Raad van Bestuur, die daartoe een
besluit neemt na een schriftelijk en degelijk gemotiveerd verzoek van de desbetreffende
Directie. Zie ook bij paragraaf 4.
18
6.2 Procedure voor besluitvorming door de Raad van Bestuur
Indien de Directie van een landelijke publieke media-instelling een honorarium wil vaststellen dat
hoger ligt dan het maximum van de het hoogste normhonorarium (C) dient een verzoek te worden
ingediend bij de Raad van Bestuur die een bindend besluit neemt.
Naast het in paragraaf 4 opgemerkte is de procedure hiervoor als volgt:
Toepassing
De Raad van Bestuur neemt op verzoek van belanghebbenden een bindend besluit over de
toepassing van het BPPO: dit geldt uitsluitend de vraag van een Directie van een landelijke
publieke media-instelling om het maximum van het hoogste normhonorarium (C) te overschrijden.
Geheimhouding
De leden van de Raad van Bestuur zijn verplicht:
· hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen niet verder bekend te maken dan voor de
uitoefening van hun rol in dit verband wordt gevorderd;
· de beraadslagingen binnen de Raad van Bestuur tijdens de behandeling van een verzoek
niet verder te openbaren.
Samenstelling
· Een verzoek wordt in beginsel behandeld door de volledige Raad van Bestuur.
· Indien naar het oordeel van de Raad van Bestuur een verzoek spoedeisend is, voorziet de
Raad van Bestuur in een spoedprocedure en kan één van de leden van de Raad van
Bestuur gemandateerd worden het verzoek alleen te behandelen.
Ontvankelijkheid verzoek
· Een verzoek wordt ingediend door de Directie van een landelijke publieke media-instelling.
· De Raad van Bestuur verklaart een verzoeker niet-ontvankelijk indien de verzoeker
redelijkerwijs niet als belanghebbende kan worden aangemerkt.
Indienen toetsingsverzoek
· Een verzoek wordt bij de Raad van Bestuur ingediend door een aangetekend schrijven. Een
dergelijk verzoekschrift wordt door de verzoeker ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van verzoeker;
19
b. de dagtekening van het verzoek;
c. een nauwkeurige omschrijving en motivering van het verzoek;
d. de overige relevante bescheiden die betrekking hebben op het verzoek.
Mondelinge behandeling
· Indien de Raad van Bestuur of verzoeker een mondelinge behandeling van het verzoek
wenst, bepaalt de voorzitter van de Raad van Bestuur de plaats, de dag en het uur van de
mondelinge behandeling van het verzoek.
· De leden van de Directie zijn verplicht op verzoek van de Raad van Bestuur in persoon te
verschijnen en alle gewenste inlichtingen te verschaffen.
· De Raad van Bestuur beslist wie verder ter zitting aanwezig mogen zijn.
· De Raad van Bestuur is bevoegd, zelfstandig of op verzoek van verzoeker, getuigen en/of
deskundigen te horen en voorts al datgene te doen, hetgeen hij gewenst oordeelt om tot
een deugdelijk oordeel te komen.
· De Raad van Bestuur draagt zorg voor een deugdelijke verslaglegging van de mondelinge
behandeling.
Besluit
· De Raad van Bestuur neemt binnen een termijn van drie weken na de datum van ontvangst
van het volledige verzoek een schriftelijk en gemotiveerd besluit over het verzoek.
· Het besluit van de Raad van Bestuur is bindend.
· Het besluit van de Raad van Bestuur wordt toegezonden aan de Directie van de landelijke
publieke media-instelling die het verzoek heeft voorgelegd.
20
7. Evaluatie
Deze regeling wordt jaarlijks door de Raad van Bestuur geëvalueerd en kan zonodig worden
aangepast. De landelijke publieke media-instellingen leveren de Raad van Bestuur desgevraagd de
hiervoor relevante gegevens aan.
21
8. Andere contracten
Onder deze BPPO vallen alle arbeidsovereenkomsten en de overeenkomsten van opdracht, waarbij
op het honorarium inhoudingen worden verricht terzake van loonheffing en premies sociale
verzekeringswetten.
Het in hoofdstuk 4 genoemde bruto jaarhonorarium geldt indien er sprake is van een
arbeidsovereenkomst en de presentator derhalve in dienst treedt van de betrokken landelijke
publieke media-instelling. In dat geval worden op het bruto salaris - naast de heffing loonbelasting
- alle gebruikelijke werknemerspremies ingehouden (WW, Arbeidsongeschiktheid, pensioen e.d.).
Via de collectiviteit en/of via de werkgever worden deze onderwerpen geregeld/verzekerd. De
werknemer hoeft daar niets of nauwelijks iets aan te doen. Daarnaast neemt de werkgever zelf ook
nog een deel van de premies voor zijn rekening (pensioenpremie bijvoorbeeld). Je kunt ook zeggen
dat de gebruikelijke loonbelasting en sociale premies op het bruto salaris worden ingehouden.
8.1 Opdrachtovereenkomsten waarbij op het honorarium
inhoudingen worden verricht terzake van loonheffing en
premies sociale verzekeringswetten
Bij opdrachtovereenkomsten, waarbij op het honorarium inhoudingen worden verricht terzake van
loonheffing en premies sociale verzekeringswetten is de presentator niet in dienst van de landelijke
publieke media-instelling. Hij/zij wordt dan ook niet in de pensioenregeling opgenomen, maar dient
dit zelf te regelen; ook een arbeidsongeschiktheidsverzekering die een uitkering regelt boven het in
de collectieve regelingen vastgelegde maximum (excedent-regeling) moet hij/zij zelf regelen.
In een dergelijk geval mogen de in hoofdstuk 4 genoemde bedragen worden verhoogd met 25%
(circa 20% voor het opbouwen van pensioen en circa 5% voor zowel een excedent
arbeidsongeschiktheidsverzekering als een aansprakelijkheidverzekering (van ongeveer 1%).
8.2 (Winst uit) onderneming
Op het honorarium van de presentator werkzaam met een VAR (winst uit onderneming) of vanuit
een BV met een VAR directeur groot aandeelhouder is deze BPPO niet van kracht. De betrokken
presentator stuurt een factuur en brengt daarbij BTW in rekening. Desalniettemin zullen de
landelijke publieke media-instellingen zich inspannen honoraria vast te stellen die in lijn liggen met
de in hoofdstuk 4 genoemde bedragen. Hier kan een ondernemersopslag van 30% worden
opgeteld omdat alle kosten voor verzekeringen en pensioen voor rekening van de ondernemer zijn.
(circa 20% voor het opbouwen van pensioen, circa 10% voor zowel een
arbeidsongeschiktheidsverzekering als een aansprakelijkheidsverzekering (van ongeveer 1%).
22