Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Adviesprogramma Raad voor Cultuur 2010

Inleiding
Subsidieplan
De Raad voor Cultuur zal in 2010 om advies gevraagd worden over tussentijdse beleidsplannen van enkele rijksgesubsidieerde instellingen. Zo is reeds bekend dat in 2010 adviestrajecten in het verschiet liggen voor een viertal filminstellingen en enkele podiumkunsteninstellingen, die alle een functie vervullen in de Basisinfrastructuur. Ook zal in het kader van de Subsidieplan-cyclus in 2010 een start worden gemaakt met sectoranalyses en met de monitorgesprekken tussen de Raad en de instellingen die via het Subsidieplan een rijkssubsidie ontvangen.

Wettelijke taken
Andere reeds aangekondigde adviesaanvragen hebben betrekking op diverse beleidsonderwerpen, zoals bijvoorbeeld de voortgang van de bibliotheekvernieuwing. Verder zal de aanvaarding door de Tweede Kamer van het Tweede Protocol bij het Verdrag van Den Haag inzake de bijzondere bescherming van cultureel erfgoed in geval van gewapende conflicten, leiden tot een adviesaanvraag aan de Raad ten behoeve van een nadere aanwijzing van de lijst van betrokken objecten. In 2010 verwacht de Raad ook wederom tientallen adviezen uit te zullen brengen in het kader van de toepassing van de Archiefwet, de Monumentenwet en de Wet tot Behoud van Cultuurbezit. Daarnaast zal de Raad eind oktober 2010 zijn jaarlijkse advies over de meerjarenbegroting van de publieke omroep publiceren.

Overlap 2009-2010
De Raad acht het niet ondenkbaar dat enkele adviezen waaraan in de tweede helft van 2009 wordt gewerkt, vanwege hun aard en omvang pas begin in 2010 gepubliceerd zullen worden. Het gaat om adviezen over cultuur digitaal, cultuur en Europa en over talentontwikkeling. Ook kan de Raad zich voorstellen dat deze adviezen in 2010 aanleiding zullen geven tot vervolgvragen.

Ontkokering en kabinetsthema's
Naar aanleiding van overleg van de algemeen secretarissen van de diverse adviesraden en naar aanleiding van het overleg met het ministerie van Algemene Zaken, heeft de Raad waar mogelijk zijn programma afgestemd op interdepartementale adviesonderwerpen. De Raad vindt in dit verband dat een aantal adviesonderwerpen kansrijk zijn om een inhoudelijke relatie te kunnen leggen met enkele de vijf kabinetsthema's. Hierbij moet gedacht worden aan de thema's Dynamiek en zekerheid in een open samenleving, Openbaar bestuur van de toekomst: over legitimiteit en vertrouwen en Maatschappelijke achterstanden van de toekomst.Steeds wanneer een adviesonderwerp of een onderwerp voor een verkenning inpasbaar is, zal dit cursief onder de beschrijvingen worden vermeld.
Enkele adviesthema's bieden aanknopingspunten voor samenwerking met andere adviesraden. Wanneer hiervan sprake is, wordt dit eveneens cursief aangegeven in de tekst.




Beleidsadviezen 2010


1. De culturele dimensie van het Publiek Domein De Raad voor Cultuur heeft in een aantal recente adviezen specifieke aandacht gevraagd voor de culturele dimensie van sociaal-maatschappelijke veranderingen die zich als gevolg van onder andere individualisering, medialisering en digitalisering voordoen. 1 De Raad richtte zich daarbij op de vrijheid van expressie en de democratische verantwoordelijkheid voor het bewaken, in stand houden en stimuleren van innovatie, pluriformiteit, diversiteit en kwaliteit. De toegang tot informatie, kennis en cultuur en de mogelijkheid tot het onderling delen daarvan, behoren volgens de Raad tot de basisvoorwaarden voor het cultureel burgerschap, een begrip dat de Raad introduceerde in zijn advies Innoveren, participeren! Een goed functionerend publiek domein is één van de voorwaarden om het recht op toegang tot informatie, kennis en cultuur te effectueren. Daar bevindt zich immers de ruimte die wetenschappers, kunstenaars en journalisten nodig hebben om (in vrijheid) hun werk te kunnen doen en die andere burgers nodig hebben om daarvan kennis te kunnen nemen en te profiteren. Onder invloed van ontwikkelingen op het gebied van ICT en nieuwe media doen zich echter concrete problemen voor ten aanzien van de eigendomsrechten en ten aanzien van de betrouwbaarheid en toegankelijkheid van informatie en erfgoed. De ontwikkelingen op het gebied van ICT en nieuwe media hebben grote consequenties voor het individu en voor de samenleving. Grondrechten dreigen te gaan schuiven, het gevestigde cultuur- en medialandschap verandert ingrijpend en het op waarde schatten van kennis en deskundigheid wordt steeds lastiger. In deze `nieuwe' wereld moet het publieke domein opnieuw worden verkend en opnieuw gedefinieerd.. Hierbij is niet alleen de overheid aan zet, maar ook de markt.

Dit adviesonderwerp sluit aan bij de kabinetsthema's `Dynamiek en zekerheid in een open samenleving', `Openbaar bestuur van de toekomst: over legitimiteit en vertrouwen'. Creativiteit, innovatie en vrije informatie hebben een nauwe relatie met een (internationale) maatschappelijke dynamiek die vorm krijgt door overheden, markt en burgers. De invloed van digitalisering op eigendomsverhoudingen en onder andere ook op privacy, zijn slechts twee thema's die hiermee verband houden. Een verkenning van de culturele dimensie van het Publiek Domein is in 2008 uitgemond in een discussiestuk, dat nog in 2009 verwerkt zal worden in een beleidsvisie. Deze visie biedt de achtergrond waartegen de Raad in 2010 een advies zal uitbrengen over de culturele dimensie van het auteursrecht, waarbij vooral zal worden ingegaan op de vraag hoe het auteursrecht kan bijdragen aan de vrije ontwikkeling van kunst en cultuur.


2. EU erfgoed label
Tijdens een bijeenkomst van de Raad Onderwijs, Jeugd en Cultuur (OJC-Raad) in november 2008 heeft de Raad de Europese Commissie uitgenodigd om een voorstel voor te bereiden voor het instellen van een Europees Erfgoed Label. Dit brengt met zich mee dat een initiatief van een aantal lidstaten vertaald zal worden in een EU programma. De EU heeft hiervoor een brede consultatie opgezet. Onderwerpen die aan de orde komen bij het adviseren over invulling van een Europees Erfgoedlabel zijn: een lijst met vanuit de EU beperkte administratieve en financiële lasten, het onderscheid met de Werelderfgoedlijst, met een nadruk op jongeren.


3. Publiek opdrachtgeverschap
Het Rijk heeft zich in de meest recente architectuurnota Een Cultuur van ontwerpen voorgenomen om het opdrachtgeverschap in het algemeen te bevorderen en op de regionale schaal in het bijzonder. Maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen zijn van invloed op het uitvoeren van het publieke opdrachtgeverschap. Daarnaast spelen de gevolgen van de economische crisis een rol in de invulling van het publieke opdrachtgeverschap, waar het de rol van het ontwerp, het waarborgen kwaliteit en de duurzaamheid betreft. De Raad wil aandacht schenken aan de gevolgen van deze ontwikkeling voor het opdrachtgeverschap en


1 Onder andere Mediawijsheid ­ De ontwikkeling van nieuw burgerschap (2005) en Innoveren, Participeren! (2007).




concreet de vraag beantwoorden welke kansen en bedreigingen de crisis- en herstelwet met zich meebrengt voor het publieke opdrachtgeverschap. Hij wil tevens de positie van Nederland in het stelsel van Europese en nationale regelgeving nader beschouwen.
Een andere barrière voor het bereiken van kwaliteit wordt opgeworpen door de gemengde (publiekprivate) praktijk in het opdrachtgeverschap. Deze blijkt niet zonder meer te leiden tot de kwaliteit die in de ontwerpfase wordt beoogd.
De vraag is of, en zo ja onder welke condities, juridische constructies, waarbinnen de verantwoordelijkheid voor het ontwerp van de opdrachtgevende naar de opdrachtnemende partij worden verschoven, tot eenzelfde (ontwerp)kwaliteit kunnen leiden als publiek opdrachtgeverschap.

Dit adviesonderwerp geeft aanleiding tot afstemming en samenwerking met het College van Rijksadviseurs/de Rijksbouwmeester, met name op het gebied van de vraagstukken die betrekking hebben op de Europese aanbestedingsregels.


4. Evaluatie Basisinfrastructuur 1.0
Op 1 januari 2009 werd een nieuwe subsidiesystematiek van kracht voor de cultuursector. Het advies over de herstructurering van de subsidiesystematiek zal vooral gaan over de systeemwijziging zelf en de wijze waarop de Raad hierin heeft geopereerd. De vraag hoe de basisinfrastructuur inhoudelijk functioneert komt in een later stadium aan de orde, bij de voorbereiding van de nieuwe aanvraagronde. Voor dit advies zal de Raad gebruik maken van een interne evaluatie die hij, samen met de commissies en het secretariaat, in het najaar van 2008 heeft gehouden. Hierbij zijn de volgende onderwerpen aan de orde: de wijze waarop de Raad is omgegaan met de subsidieregeling, de totstandkoming van de indeling van categorieën instellingen die op grond van deze regeling wel of niet een functie in de basisinfrastructuur kunnen vervullen, de verhouding tussen de adviezen van de Raad voor Cultuur en die van stedelijke en provinciale adviesraden en ­commissies, en de consequenties van de structuurwijziging voor de wijze van advisering door de Raad.


5. Muziekcentrum voor de Omroep
Het Muziekcentrum voor de Omroep (MCO) heeft voornamelijk opdrachten in het kader van de programmering voor radio en televisie. Het MCO brengt tegen het einde van 2009 een meerjarenbeleidsplan uit voor de periode 2010-2015.


6. Concessiebeleidsplan
Volgens de concessiewet krijgt de NOS een concessie voor de gehele publieke omroep - voor alle verschillende omroeporganisaties tezamen. Deze concessie houdt in, dat de publieke omroep tien jaar lang mag uitzenden op drie en vijf algemene televisie- en radiozenders. Binnenkort eindigt de eerste periode van 10 jaar (200-2010) en zal de publieke omroep als geheel een nieuw plan indienen om voor een nieuwe concessieperiode (2010-2020) in aanmerking te komen. Naar verwachting wordt het concessiebeleidsplan begin maart 2010 ingediend. De Raad en het Commissariaat brengen voor 1 mei 2010 hierover advies uit. September 2010 start de nieuwe concessie voor de publieke omroep als geheel, tegelijk met de erkenningen voor de (oude en nieuwe) omroepverenigingen.




Verkenningen 2010

Zoals vastgelegd in de herpositionering van 2006 zal de Raad in 2010 enkele zogenoemde verkenningen uitvoeren, deels ten behoeve van sectoranalyses, deels met het oog op eventuele (on)gevraagde adviezen. Daarmee sluit de Raad aan bij de praktijken van enkele collega-raden, zoals bij voorbeeld de Onderwijsraad die al enkele jaren dit instrument met succes hanteert. De mogelijke onderwerpen zijn:


1. EU
De Raad verkent het onderwerp Cultuur en Europa. In zijn advies Innoveren, Participeren! stelt de Raad dat het tijd is dat Nederland zich actiever mengt in het debat over de vraag hoe cultuur kan bijdragen aan het succes van de Europese samenwerking en gebruik gaat maken van de mogelijkheden en instrumenten die de Europese Unie biedt voor onderlinge culturele samenwerking. Het cultuurbeleid ontbeert een duidelijke visie op wat Nederland wil bereiken in Europees verband. Bijgevolg kent Nederland ook geen stimuleringsbeleid voor Europese culturele samenwerking. Een verkenning zou ingrediënten moeten opleveren voor eventueel advies over het Europese perspectief van het cultuurbeleid.
Een aspect van internationaal cultuurbeleid dat aan de orde zal komen, is een vergelijking naar de positie van de cultuur van niet-westerse ingezetenen van de Europese landen. Zo kan bijvoorbeeld een schets van de diaspora van de Maghreb in Europa relevante aanknopingspunten opleveren voor accenten in het nationale cultuurbeleid.

Deze verkenning biedt aanknopingspunten met het kabinetsthema `Maatschappelijke achterstanden van de toekomst'. De Raad verkent de omgang met culturele vrijheid, identiteit en diversiteit in de Europese context, die voor een belangrijk deel gevormd wordt door migratiestromen en economische bewegingen. Sociale mobiliteit, mede in relatie tot culturele competenties, maakt daar nadrukkelijk onderdeel van uit.


2. De gevolgen van de economische crisis op de culturele sector Om greep te krijgen op de gevolgen die de economische crisis op korte en op lange termijn zal hebben op de culturele sector, ontwikkelt de Raad periodiek stemmingsbeelden op basis van monitoring van de verschillende sectoren. De Raad wil de gevolgen in kaart brengen en in relatie brengen met eventuele paradigma verschuivingen in de rol, de functie en de waardering van kunst en cultuur in de samenleving.


3. Archeologie ­ voorbij Malta
In samenhang met de evaluatie van de invoering van het Verdrag van Valetta (`Malta') in 2010 en 2011 zal de Raad de sector d te analyseren. De invoering van de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) heeft tot grote veranderingen geleid. Vragen die in de verkenning beantwoord worden hebben betrekking op kennisoverdracht in de sector, effectiviteit van het huidige stimuleringsbeleid, verankering van het draagvlak en de mate van zelfregulering binnen de sector. Ook zal de Raad aandacht besteden aan de vraag of het in het belang van het veld en de monumenten is, dat de kwaliteitsborging op basis van een zelfregulerende sector tot stand komt.


4. Cultuurimpulsen in het ruimtelijke domein In relatie tot de Modernisering van de Monumentenzorg (MOMO) wordt de inzet van budgetten, vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Investeringsbudget voor Stedelijke Vernieuwing (ISV), gezien als een mogelijke, effectieve route voor sectoraal stimuleringsbeleid in integrale gebiedsopgaven. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (looptijd 2005-2009) bevat een cultuurimpuls van 40 miljoen euro (waarvan 20 afkomstig van het ministerie van OCW en 20 afkomstig van het ministerie van VROM). Het doel van de impuls is om te stimuleren dat cultuur (van archeologie tot kunst inde openbare ruimte) onderdeel wordt van de integrale aanpak bij stedelijke herstructureringsopgaven. De tussentijdse evaluatie die door buro De Lijn in2007 is uitgevoerd, heeft een wisselend beeld opgeleverd van de effecten, maar de ondertoon is positief. De Raad neemt zich voor te verkennen of (rijks)cultuurbeleid op een doelmatige manier kan worden aangewend voor kwaliteitsverbetering en vergroting van integrale gebiedsopgaven, rekening houdend met de tendensen van decentralisatie en




deregulering. De werking van ISV zou daarbij als casus kunnen dienen; maar breder kijken kan ook, bijvoorbeeld door Belvedere, het Actieplan Cultuurbereik en het werk van de fondsen bij de verkenning te betrekken.


5. Internationaal speelveld voor de podiumkunsten In het overheidsbeleid wordt het belang van internationalisering erkend, en met name voor de instellingen in de basisinfrastructuur is op dit gebied een belangrijke taak weggelegd. Er bestaat echter weinig overeenstemming over wat de omvang van het internationale speelveld van de Nederlandse podiumkunsten is, en hoe er in het buitenland nu hierover wordt geoordeeld. Om hier een beter inzicht in te verwerven, hebben het ministerie van OCW en de Raad voor Cultuur in 2007 opdracht gegeven aan twee onderzoeksbureaus (Bureau Driessen en DSP-groep) om de vraag naar en de afzet van Nederlandse podiumkunsten in het buitenland in kaart te brengen. De rapporten geven de Raad aanleiding om een verkenning te doen naar de kansen die de Nederlandse podiumkunsten hebben om hun speelterrein in het buitenland uit te breiden. De verkenning zou uit kunnen monden in een beleidsadvies, maar kan ook een kader bieden van de beoordeling van internationaliseringactiviteiten in de aanvragen voor het volgende Subsidieplan.


6. Muziek in het onderwijs
De Raad neemt zich voor om mogelijkheden tot verbetering van muziekonderwijs in het basis- en het voortgezet onderwijs te onderzoeken. Dit met het oog op de bevordering van muziekeducatie en de rol die het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie hierin spelen kan.


7. De culturele dimensie van nieuwe economische landschappen Duurzaamheid is in de ruimtelijke ontwikkeling een factor van belang geworden, waarvoor grote maatschappelijke aandacht bestaat. Ook in de cultuursector worden vragen gesteld ten aanzien van de toepassing van de notie van duurzaamheid. Krimp van gemeenten in landelijke gebieden en het streven naar stedelijke verdichting vragen bijvoorbeeld om een visie op herbestemmingopgaven die kan aansluiten op het gelijktijdige streven naar duurzaamheid bij architectonische ingrepen in het ruimtelijke domein. Ook zijn er in het verlengde hiervan vragen ten aanzien van het behoud en de ontwikkeling van buitengebieden, waar lang een agrarische bestemming op rustte. Verder worden vanuit het oogmerk van duurzaamheid op gebiedsniveau ingegrepen in het landschap gedaan, bijvoorbeeld door de aanleg van energieparken en door herbestemming van bedrijvenparken, waarbij een integrale aanpak wenselijk is. De Raad richt zich op de culturele component en op de kwaliteit van het ontwerp en de doorwerking daarvan in ontwikkel- en uitvoeringsprocessen.

Dit adviesonderwerp geeft aanleiding tot afstemming en samenwerking met de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLI), die per 1 januari 2010 actief zal worden na een fusie van de VROM-raad, de Raad voor verkeer en waterstaat en de Raad voor het landelijk gebied.