Dr.ir. Willie Peijnenburg is benoemd tot bijzonder hoogleraar Environmental
Toxicology and Biodiversity
Dr.ir. Willie Peijnenburg is per 1 september 2009 bij de Faculteit der
Wiskunde en Natuurwetenschappen benoemd tot bijzonder hoogleraar
Environmental Toxicology and Biodiversity. Het betreft een
deeltijdaanstelling. Peijnenburg blijft daarnaast werkzaam bij het
Laboratorium voor Ecologische Risico-beoordeling (LER) van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
De benoeming past binnen het nieuwe onderzoeksprogramma 'Environment,
Biodiversity and Life support' (EnBioLife) dat onlangs is opgezet
door de afdeling Conservation Biology van het Centrum voor
Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden (CML-CB) en RIVM/LER.
Verontreinigende stoffen
RIVM/LER richt zich op het vaststellen van de mate van aantasting van
ecosystemen en ecologische processen. Verontreinigende stoffen die in
het milieu terecht komen vormen een van de bedreigingen. De afdeling
Conservation Biology van het Centrum voor Milieuwetenschappen van de
Universiteit Leiden (CML-CB) onderzoekt de relatie tussen menselijk
handelen en effecten op de biodiversiteit. De focus van de afdeling
ligt op twee richtingen van onderzoek: de impact van chemische en
biologische stressoren op de biodiversiteit en het effect van
landgebruik op de biodiversiteit.
Structureel samenwerken
Het is op het punt van stoffen dat RIVM/LER en CML/CB samenwerken. Van
beide kanten is aangegeven dat een structurele samenwerking, waarbij
wetenschappelijke vragen rond stoffen, duurzaamheid en biodiversiteit
bijeenkomen, voor beide onderzoeksinstellingen buitengewoon nuttig is.
Het milieubeleid gaat immers meer en meer in de richting van de
integrale beoordeling van bedreigingen van het functioneren en de
samenstelling van ecosystemen. Dat wil onder meer zeggen dat de invloed
van verontreinigende stoffen wordt bekeken in relatie tot andere
bedreigingen. Ook wordt meer dan voorheen aandacht besteed aan het
vermogen van ecosystemen om bedreigingen te weerstaan. Dit is van
toenemend belang vanwege de nadruk die momenteel binnen het
milieubeleid gelegd wordt op duurzaamheid van ecosystemen en duurzaam
menselijk handelen. Daarnaast spelen nieuwe bedreigingen zoals
klimaatverandering, veranderend landgebruik en de emissie van nieuwe
stoffen, een nog onbekende rol in de duurzaamheid van ons leefmilieu.
Binnen de nieuw ingestelde leerstoel zal in het bijzonder aandacht
worden besteed aan de interactie van deze nieuwe bedreigingen en de
daaruit voortvloeiende effecten op de biodiversiteit.
Organische chemie
Peijnenburg studeerde in 1984 af in de Organische chemie aan de TU
Eindhoven, waar hij vervolgens ook promoveerde. De titel van het
proefschrift dat hij in 1988 verdedigde was: An Experimental and
Quantumchemical Study on the Mechanism and Stereochemistry of
Photochemical Sigmatropic Shifts.
Het RIVM was na zijn promotie Peijnenburgs eerste werkgever en het was
tot zijn aanstelling in Leiden de enige. Hij begon er als junior
onderzoeker, en klom vervolgens op naar de functies van respectievelijk
senior onderzoeker, projectmanager en wetenschappelijk coördinator.
Onderzoek
Het huidige onderzoek van Peijnenburg sluit goed aan bij zijn
aandachtsgebied als hoogleraar. Zo is hij onder meer bezig methodologie
te ontwikkelen voor bodem- en watertype-specifieke normen voor metalen
en voor organische stoffen, houdt hij zich bezig met onderzoek naar de
effecten van nanomaterialen op delen van ecosystemen, en is hij
betrokken bij de implementatie van de nieuwe Europese wetgeving voor
chemische stoffen (REACH).
Inter- & nationaal
Peijnenburg participeerde in vele (nationale en internationale)
onderzoeksprojecten van het ministerie van VROM, de Europese Unie, de
NATO en het Europese Milieubureau. Hij was lid van tien nationale en
internationale promotiecommissies. Momenteel heeft hij twee promovendi
onder zijn hoede.
Peijnenburg gaf colleges en lezingen in Canada, China, Thailand,
Frankrijk, de Verenigde Staten, Kroatië en Tsjechië. Wat betreft het
onderwijs: Peijnenburg geeft nu alleen postdoctoraal onderwijs. Eerder
leverde hij specialistische bijdragen aan de curricula van een flink
aantal universiteiten en hogescholen in Nederland.
(15 september 2009/CH)
Universiteit Leiden