Ministerie van Defensie
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
I.a.a. de Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 22
2513 AA Den Haag
Datum 16 september 2009
Ons kenmerk P/2009014494
Onderwerp Opleiden en Trainen bij Defensie
1. Inleiding
Op 24 mei 2006 heeft u de nota "Integraal opleidingsbeleid militair personeel Defensie"
(Kamerstuk 30 300 X, nr. 105) ontvangen. In deze nota is het opleidingsmodel voor het
militaire personeel van Defensie geschetst en zijn de beoogde uitgangspunten en het
ondersteunend instrumentarium voor de uitwerking daarvan beschreven. Op 7 november
2008 heeft u het rapport "Onderzoek Opleidingen Defensie" ontvangen met een inventarisatie
van de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het opleidingsveld van Defensie en mijn
appreciatie daarvan (Kamerstuk 31 700 X, nr. 74). Het rapport maakte zichtbaar dat er nog te
weinig sturing was op het opleidings- en trainingsveld en dat nog geen normering was
vastgesteld. Daarnaast werd geconstateerd dat door de decentrale uitvoering van
opleidingen onvoldoende kon worden bepaald of de mogelijkheden tot samenwerking en
doelmatigheid optimaal werden benut.
Ik informeer u hierbij, conform mijn toezegging in het algemeen overleg van 17 december
2008, over de actuele vormgeving en aansturing van het opleidings- en trainingsveld bij
Defensie. Daarbij gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar het opleidings- en trainingveld
voor het militaire personeel van Defensie. De hiervoor ontwikkelde instrumenten zoals het
Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP), elektronisch portfolio en loopbaanbegeleiding zullen
echter ook ter beschikking komen van het burgerpersoneel.
In deze brief beschrijf ik, na een korte schets van het opleidings- en trainingsveld bij Defensie
en de aansturing daarvan de uitgangspunten voor het opleiden en trainen bij Defensie en hoe
deze in de praktijk voor de verschillende personeelscategorieën worden toegepast. Ik ga
vervolgens in op de ambities voor de nabije toekomst en ten slotte volgt een beschrijving van
generieke ontwikkelingen in het ondersteunende instrumentarium en wordt aandacht besteed
aan het loopbaan- en opleidingsbeleid voor burgerpersoneel.
2. Schets van het opleiding- en trainingsveld Defensie
In de samenleving tekenen zich een aantal trends af die ook van invloed zijn op het
opleidings- en trainingsveld bij Defensie. De ontwikkelingen bij Defensie moeten in verband
met deze sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen worden beschouwd. De samenleving
wordt pluriformer, complexer en er wordt meer gebruik gemaakt van moderne technologie. Er
moet steeds meer rekening worden gehouden met de inbreng van verschillende partners,
nationaal en internationaal. De dynamiek van de omgeving neemt toe waardoor de
organisatie zich steeds sneller en vaker moet aanpassen. Ook is er sprake van verdergaande
individualisering waarbij de vraag om meer ruimte voor persoonlijke keuzes in de vormgeving
van het privéleven en het werk toeneemt. In de uitwerking van het opleidings- en
trainingsbeleid heeft Defensie rekening gehouden met deze ontwikkelingen.
De bijzondere taken van de defensieorganisatie brengen daarnaast mee dat de opleiding en
training van individuele militairen en samengestelde eenheden niet in alle situaties kan
worden uitbesteed. Dit heeft tot gevolg dat Defensie, meer dan andere werkgevers in
Nederland, haar medewerkers zelf opleidt om hun de vereiste specifieke kennis,
vaardigheden en attitude bij te brengen en hen in onderdeelsverband leert optreden. Daarbij
wordt rekening gehouden met de eigen identiteit van de verschillende operationele
commando's. De doelstellingen, uitgangspunten en randvoorwaarden worden centraal
geformuleerd. De operationele commando's nemen decentraal de uitvoering van de (delen
van) opleidingen met een specifiek militair karakter voor hun rekening. In de praktijk en
tijdens missies blijkt dat militairen en eenheden zijn op hun taken berekend. De Nederlandse
krijgsmacht staat bekend als professioneel en is een gewaardeerde partner, zowel nationaal
als internationaal. Het succes waarmee Nederlandse militairen de afgelopen jaren
uiteenlopende missies hebben uitgevoerd, wereldwijd, is daarvan een uitdrukking. Het
personeel dat de defensieorganisatie verlaat, wordt gewaardeerd in de burgermaatschappij
en heeft goede kansen op de arbeidsmarkt.
2.1 Visie op het opleidings- en trainingveld
Opleiden en trainen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, maken integraal deel uit van
het gereedstellingsproces en kennen twee doelen: het bijbrengen en vergroten van
competentiegerichte kennis en vaardigheden bij medewerkers gericht op een goede inzet,
zowel individueel als in eenheidsverband, én het bieden van toereikende ondersteuning van
de loopbaan van de defensiemedewerker. Een evenwicht tussen beide doelen moet ertoe
leiden dat zowel het organisatiebelang als het belang van de medewerker wordt gediend.
Het hoofddoel van het opleidings- en trainingbeleid - het bijbrengen van specifieke militaire
kennis en basisvaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede inzet - geldt zowel bij
aanvang van de loopbaan als in latere fases van de loopbaan ("een leven lang leren"). De
vorming van de militair is van groot belang met het oog op de instandhouding van een
professionele expeditionaire krijgsmacht.
De belangrijkste doelstelling van de training is het op peil houden van kennis, het vergroten
van vaardigheden en het versterken van de attitude. Daarbij gaat het niet alleen om training
van het individu maar ook om de training in onderdeelsverband, waarbij individuen leren
samen te werken en tot een eenheid worden gevormd.
In toenemende mate wordt rekening gehouden met de wensen van medewerkers. Defensie
wil een aantrekkelijke werkgever zijn en medewerkers de mogelijkheid geven zich te blijven
ontwikkelen tijdens hun loopbaan.
De vigerende uitgangspunten en het ondersteunende instrumentarium van Defensie om deze
visie in praktijk te kunnen brengen zijn:
· Competentiegericht opleiden. Om de loopbaanperspectieven van het militaire
personeel te vergroten worden opleidingen zoveel mogelijk competentiegericht
vormgegeven, dat wil zeggen dat zij zijn ontwikkeld op basis van een
competentiegerichte kwalificatiestructuur. De civiele herkenbaarheid van (delen van)
defensieopleidingen wordt daarmee vergroot en bevordert de arbeidsmobiliteit. Het
"begeleid een leven lang leren" is afgestemd op de al aanwezige competenties van de
medewerker.
· "Just in time, just enough". Het opleiden en trainen is, waar nodig en mogelijk, flexibel
en vraaggestuurd ingericht. De defensiemedewerker heeft de mogelijkheid,
onafhankelijk van tijd en plaats, op maat onderwijs te volgen (modulair) waarbij het
thema ÂŽjust in time and just enoughÂŽ leidend is.
· Paars tenzij. Opleidingen en trainingen worden maximaal geharmoniseerd en vanuit
een gezamenlijk en internationaal perspectief ontwikkeld om de
loopbaanmogelijkheden bij Defensie te vergroten en de kwaliteit van samenwerking te
verbeteren. Dit betekent dat opleidingen en trainingen waar mogelijk en waar nodig
worden samengevoegd.
· Civiel tenzij. Opleidingen zijn, waar mogelijk, zodanig vormgegeven dat deze
uitbesteed en (geheel dan wel gedeeltelijk) civiel gecertificeerd kunnen worden.
Wanneer dit niet mogelijk is, kunnen verworven competenties door middel van EVC
worden toegekend.
2.2 Opleidingen
Bovenstaande visie is verder uitgewerkt in het onderstaande generieke opleidingsmodel
waarin vier soorten opleidingen worden onderscheiden: de initiële opleiding, de
functieopleiding, de loopbaanopleiding en de opleiding voor persoonlijke ontwikkeling. Bij
aanvang van de loopbaan krijgt de militair voorafgaand aan de eerste functievervulling een
initiële opleiding. De initiële opleiding bestaat uit een deel basis militaire vaardigheden en een
deel met een functiespecifieke inhoud. Na de plaatsing op de eerste functie volgt de verdere
training van vaardigheden in onderdeelsverband met als uiteindelijk doel de werkelijke inzet.
Aan de plaatsing op elke volgende functie kan een functieopleiding verbonden zijn en kan de
verdere training van vaardigheden nodig zijn. Gedurende de loopbaan worden voorts
loopbaanopleidingen aangeboden, die tot doel hebben de ontwikkeling naar hogere niveaus
te ondersteunen. In het kader van de loopbaan van de medewerker wordt ten slotte nog de
opleiding voor persoonlijke ontwikkeling onderscheiden. Deze opleidingen vergroten de
interne en externe loopbaanmogelijkheden van de medewerker.
Uit de onderstaande schematische weergave blijkt dat de ontwikkeling van de militair naar de
verschillende functiegebieden en functioneringsniveaus een doorlopende leerlijn langs de
levens-/loopbaanfasen is.
Uitstroom Opleidingen Persoonlijke
Ontwikkeling
nn
eessaaff-- Opleidingen Persoonlijke
rere Doorstroom Ontwikkeling
èèii (Defensie) Uitgangspunten
Loopbaanopleidingen
rrrr - Competentiegericht
aa - `Just in time, just enough'
C C// (vervolg-) Functieopleiding - Paars tenzij....
--ss - Civiel tenzij....
nn
veve Initiële - Functieopleiding
eeLL (her-) Instroom opleiding
BMV
voorinstroomopleidingen
Ondersteunend Instrumentarium
- EVC - POP - E - learning
- E Â portfolio - Loopbaanbegeleiding
- Bedrijfsvoering - ICT
De eerder genoemde uitgangspunten gelden voor het gehele opleidingsmodel. De mate van
toepasbaarheid is echter sterk afhankelijk van het functiegebied van de medewerker en van
het soort opleiding. De defensieorganisatie kent veel hoogwaardig technologisch
georiënteerde, civiel herkenbare functiegebieden, waaronder de maritieme en
luchtvaarttechnische vakgebieden bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) en het
Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK). Daarbij kan worden gedacht aan
luchttransportvliegers, zee- en luchtverkeersleiders, monteurs, logistieke functies,
brandweerpersoneel, meteorologen, etc.. Opleidingen voor dit soort functies kunnen dan ook
grotendeels aansluiten op het civiele onderwijs.
Daarnaast zijn er ook veel functiegebieden met een meer specifiek militair karakter. Hierbij
valt te denken aan het infanteriefunctiegebied bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS)
en het Korps Mariniers van het CZSK. Het specifieke karakter van deze functiegebieden
hangt vanzelfsprekend nauw samen met het operationele optreden en de eisen die dit stelt
aan het personeel en de eenheden. De benodigde opleidingen kennen een aantal aspecten,
zoals commandovoering en vorming, die bij civiele organisaties niet of in mindere mate
voorkomen, en dat heeft gevolgen voor de mogelijkheden ten aanzien van civiele
certificering. Voorbeelden zijn gevechtsopleidingen, het leren omgaan en bedienen van
(geleide) wapensystemen en het opereren met landingsvaartuigen. De individuele militair
wordt opgeleid en getraind om te kunnen worden ingezet bij de eenheid. Na de individuele
opleiding en training volgt het opleiden en trainen van de eenheid.
In totaal zijn er, gemeten naar de stand van juni 2009, bijna 14.000 interne en externe
opleidingen die defensiemedewerkers kunnen volgen. Het betreft hier de initiële, functie-, en
loopbaanopleidingen alsmede de opleidingen gericht op persoonlijke ontwikkeling. Als gevolg
van de recente introductie van Peoplesoft als systeem voor het gehele opleidings- en
trainingsveld zijn de getallen in deze brief niet direct te herleiden naar de gegevens uit het
rapport Onderzoek Opleidingen Defensie.
Tabel 1: Beschikbare opleidingen, gerangschikt naar opleidingssoort1
Soort Opleiding Intern Extern Totaal
Initiële opleiding 700 4 704
Functieopleiding 6356 334 6690
Loopbaanopleiding 178 29 207
Persoonlijke ontwikkeling 136 6183 6319
Totaal aantal opleidingen 7370 6550 13920
bron: Opleidingscatalogus Peoplesoft, juni 2009
Uit de bovenstaande verdeling blijkt dat vooral de opleidingen ten behoeve van persoonlijke
ontwikkeling extern worden aangeboden of gevolgd. De initiële en functieopleidingen worden
1 De gegevens in deze tabel zullen als gevolg van de beschreven verbetering van de datakwaliteit in
volgende rapportages worden aangepast.
vooral binnen de defensieorganisatie gegeven. Dit onderstreept dat de civiele certificering bij
opleidingen met een meer specifieke militair karakter veelal op een andere wijze moet
worden bereikt. De mate van toepasbaarheid van de uitgangspunten varieert in algemene zin
dus ook per soort opleidingen. Zo zullen opleidingen voor persoonlijke ontwikkeling veelal
civiel worden uitbesteed, terwijl delen van de initiële en functieopleidingen in veel gevallen
vanwege hun specifieke karakter en de vereiste binding met het defensieonderdeel door
Defensie zelf zullen worden gegeven.
2.3. Trainingen
Ook de inrichting van trainingen, en dan vooral van de oefeningen, dient zo doeltreffend en
doelmatig mogelijk te geschieden. De 'operationele commandoÂŽs kunnen in de uitvoering de
prioriteiten die de commandant der strijdkrachten heeft gegeven voor de gereedstelling van
eenheden gebruiken om te bepalen welke (organieke) vaardigheden of competenties van
eenheden meer of minder aandacht dienen te krijgen. Zo kunnen zij binnen de gestelde
randvoorwaarden zo veel mogelijk aan de op dat moment verwachte behoefte aan capaciteit
voldoen. De beleidsuitgangspunten voor opleidingen zullen in beginsel ook worden toegepast
op trainingen.
2.4. Besturing van het opleidings- en trainingsveld
De Commandant der Strijdkrachten (CDS) en de Hoofddirecteur Personeel (HDP) hebben
beiden een verantwoordelijkheid voor het opleidings- en trainingsveld. Als onderdeel van zijn
verantwoordelijkheid voor de gereedstelling is de Commandant der Strijdkrachten (CDS)
verantwoordelijk voor de integratie van het opleidings- en trainingsbeleid en daarmee, binnen
de randvoorwaardelijke kaders van het beleid, voor de aansturing en de inrichting van het
gehele opleidings- en trainingsveld. Op basis van deze verantwoordelijkheid stelt de CDS
normen voor het opleidings- en trainingsproces vast. Het betreft hier:
· Eindeisen voor de opleidingen. Dit zijn eindeisen die defensiebreed gelden, waarbij de
inbreng vanuit verschillende beleidsdisciplines samenkomt. Voorbeelden hiervan zijn
basis militaire vaardigheden (BMV), vormingseisen en andere, inhoudelijke
kwaliteitseisen op het gebied van bijvoorbeeld integriteit of tuchtrecht. De
defensieonderdelen krijgen het mandaat om aanvullende, op specifieke functies
gerichte eindeisen voor opleidingen vast te stellen.
· Eindeisen voor de gereedstelling. Vanuit de taken en ambities van Defensie stelt de
CDS als behoeftesteller de eindeisen vast voor gereedstelling, in het bijzonder voor
de oefening en de training van eenheden. Het gaat daarbij om het bepalen van het
soort inzet waarop de gereedstelling zich richt, waardoor er onder andere normen
komen voor oefendagen. Daarbij wordt tevens gesteld in welke mate training en
oefeningen joint en combined dienen te zijn.
· Normen voor de inrichting van het opleidings- en trainingsveld. De CDS stelt
algemene normen vast voor een kwalitatief hoogwaardige en zo efficiënt mogelijke
inrichting van het opleidings- en trainingsveld. Het gaat daarbij onder andere om
richtlijnen op het gebied van kwaliteit en doelmatigheid.
In 2010 zal de CDS bovenstaande eisen en normen vastleggen ten behoeve van de
uitvoering in 2011.
De verantwoordelijkheid van de HDP voor opleidingen is gerelateerd aan de doelstellingen
van het algemene personeelsbeleid, in het bijzonder het loopbaanbeleid. Het loopbaanbeleid
is richtinggevend voor en stelt eisen aan de opleidingen bij Defensie. De HDP vertaalt deze
eisen in kaders en randvoorwaarden. De gedeelde verantwoordelijkheid leidt ertoe dat zowel
de CDS als de HDP beleidsmatig normen stelt aan het opleiding- en trainingsveld. Deze
normen worden geïntegreerd, waarna de CDS deze via beleidskaders, opdrachten en
aanwijzingen bekend stelt aan de defensieonderdelen. De defensieonderdelen op hun beurt
zorgen voor de uitvoering.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om vanuit centraal niveau te sturen op individuele
initiatieven op onderdeelsniveau te beïnvloeden. De defensieonderdelen blijven
verantwoordelijk voor de uitvoering, binnen de kaders en normering die door de CDS zijn
gegeven. De verantwoordelijkheid van de CDS met betrekking tot opleiding en training bij de
Koninklijke Marechaussee beperkt zich tot kaders en richtlijnen in verband met uitzendingen.
Voor de officiersopleidingen geldt dat de CDS de Nederlandse Defensie Academie (NLDA)
inhoudelijk op hoofdlijnen aanstuurt, waarbij de NLDA administratief is ondergebracht bij het
Commando DienstenCentra (CDC).
De onderstaande tabel geeft op hoofdlijnen de taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden binnen het opleidings- en trainingsveld van de CDS, HDP en de operationele
commando's weer:
CDS
Stelt eindeisen voor het opleidings- en trainingsveld vast
Bepaald, kwalitatief en kwantitatief (harmonisatie, hoeveelheid joint, combined,
interdepartementaal) de opleidings- en trainingsbehoefte
Biedt beleid, operationele eindeisen en middelen integraal aan voor de defensieonderdelen
Is verantwoordelijk voor de inrichting van het opleidings- en trainingsveld en daarmee ook
voor de realisatie van een effectieve en doelmatige inrichting
HDP
Biedt via de CDS aan de defensieonderdelen de personele beleidskaders en aanwijzingen,
waaronder het opleidingsbeleid, aan
Stuurt op kwaliteit en het effect van beleidskaders via beleidsevaluatie
Operationele Commando's
Zijn verantwoordelijk voor de gereedstelling van eenheden, voeren opleiden en trainen uit
binnen de door de CDS gestelde kaders en zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop
ze dit doen
Zijn, vanwege de eigenheid van het gereedstellingsproces en de cultuur, verantwoordelijk
voor de uitvoering van opleiden en trainen en het meten van de kwaliteit van de levering
Stemmen in overleg met de CDS de opleidings- en trainingsbehoefte en capaciteit op elkaar
af en krijgen van de CDS de hiervoor benodigde middelen
3. Huidige praktijk en de ambities voor de toekomst
In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken van de uitvoering van het opleidingsbeleid
geschetst. Aan de hand van het opleidingsmodel worden per militaire personeelscategorie Â
manschappen, onderofficieren en officieren  de behaalde resultaten en de ambities voor de
toekomst beschreven. Daarnaast zullen enkele generieke ontwikkelingen in het
ondersteunende instrumentarium de revue passeren.
3.1. Een leven lang leren in de praktijk
Met het generieke opleidingsmodel als uitgangspunt is de afgelopen jaren voor de categoriën
manschappen en onderofficieren gewerkt aan een herinrichting van het opleidingsveld.
Opleidingen Persoonlijke
Uitstroom Ontwikkeling
Niveau 4
AOO
Opleidingen Persoonlijke
Doorstroom Ontwikkeling
(Defensie)
Loopbaanopleidingen
(vervolg-)Functieopleiding Niveau 4
SM
Initiële Functieopleiding
(her-) Instroom opleiding
BMV Niveau 3
KPL/SGT
Opleidingen Persoonlijke
Uitstroom Ontwikkeling
voorinstroomopleidingen
Niveau 2
SLD/KPL
Opleidingen Persoonlijke
Doorstroom Ontwikkeling
(Defensie)
Loopbaanopleidingen
(vervolg-)Functieopleiding
Initiële Functieopleiding
(her-) Instroom opleiding
BMV
Niveau 2
SLD
voorinstroomopleidingen
In nauwe samenwerking met Regionale Opleiding Centra (ROCÂŽs) wordt in het project
Loopbaanlint defensiebreed gewerkt aan een omvangrijke herinrichting van (her-)
instroomopleidingen en doorstroomopleidingen voor manschappen en onderofficieren. De in
2003 in samenwerking met ROCÂŽs ontwikkelde MBO-opleiding Vrede en Veiligheid wordt
omgevormd tot een landelijke MBO-opleiding Veiligheid en Vakmanschap (V&V) met
verschillende uitstroomrichtingen tot op niveau 4.
De niveau 2-opleidingen bereiden de leerling voor op het functioneren als manschap en
niveau 3 & 4-opleidingen op het functioneren als onderofficier bij Defensie. Defensie
ondersteunt de opleidingen door militaire instructeurs op de ROCÂŽs delen van de opleiding te
laten verzorgen en de vereiste Beroeps Praktijkvorming (BPV) te ondersteunen.
Door het doorlopen van de BPV bij een defensieonderdeel krijgt de stagiair een beter inzicht
in de defensieorganisatie en ontwikkelt hij zodoende een realistisch beroepsbeeld dat naar
verwachting een positief effect zal hebben op de uitval in de initiële opleidingen. Deze nieuwe
V&V-opleiding wordt eerst door zeven en in de komende jaren door ongeveer zesentwintig
ROCÂŽs verzorgd, waarmee een landelijke dekking wordt bereikt. Daarmee wordt Defensie
meer regionaal verankerd.
Na de voltooiing van dit traject zullen aanzienlijke delen van de huidige defensiebrede (her-
)instroomopleidingen en doorstoomopleidingen voor manschappen en onderofficieren niet
alleen competentiegericht en civiel gecertificeerd zijn, maar ook voor een belangrijk deel in
civiele opleidingstrajecten zijn opgenomen. Hieronder volgt een schematisch overzicht van de
richtingen en niveaus die met het project Loopbaanlint vorm krijgen2.
2 Opbouw Loopbaanlint; CIS: Communicatie & Informatiesystemen, BAT: Bedrijfs Auto Techniek, AK:
Algemene Kadervorming, BMV: Basis Militaire Vaardigheden.
Het verplaatsen van defensieopleidingen naar het civiele onderwijsveld vergt veel inzet en
overleg. De herinrichting van de bestaande opleidingen kent daarom een gestructureerde,
gefaseerde projectaanpak. De volledige inhoudelijke vormgeving en de implementatie zijn
respectievelijk voor 2012 en 2015 voorzien. Allereerst wordt een groot aantal
instroomopleidingen in het civiele onderwijs ingepast. De onderwijsontwikkeling en
certificering door OC&W zullen begin 2010 zijn voltooid waarna in de komende jaren het
volume van dit opleidings- en instroomtraject geleidelijk zal groeien. Daarbij wordt het
onderstaande groeiscenario gehanteerd:
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Instroom ROCa `Oud` 1.950 0 0 0 0 0 0
Instroom ROCa Loopbaanlint 1.050 1.898 2.134 2.860 4.000 4.000 4.000
Leerlingen ROCa in pijplijn 3.000 3.177 4.385 5.798 7.680 8.773 8.643
Instroom Defensie 928 1.107 252 934 1.376 1.886 3.035
In 2010 zal de onderwijsontwikkeling worden uitgebreid met de doorstroomopleidingen.
Het is de bedoeling dat de nieuwe (civiele) instroom via de ROCÂŽs minimaal 50 procent van
de toekomstige externe instroom van manschappen en onderofficieren zal beslaan. De totale
jaarlijkse behoefte is ongeveer 5000. Daarnaast zullen nieuwe defensiemedewerkers ook via
het huidige bestaande instroom- en opleidingtraject blijven binnenkomen. Het personeel dat
via dit traject instroomt bij Defensie krijgt de mogelijkheid om via een certificeringstraject
(EVC-procedure) vrijstellingen te verkrijgen bij defensie- en civiele opleidingen.
Naast het project Loopbaanlint heeft de Koninklijke Marechaussee alle functies
competentiegericht beschreven en zijn, door de samenwerking met de Politieacademie,
inmiddels 90 van de 115 opleidingen competentiegericht vormgegeven. Bij het Commando
Landstrijdkrachten zijn onder andere de initiële vorming van onderofficieren en de
rijopleidingen volledig competentiegericht ingericht volgens civiele normen. Ook de
vaktechnische opleidingen voor onderofficieren en officieren, de waarnemingsopleidingen en
de constructieopleidingen zijn competentiegericht vormgegeven. Het Commando
Zeestrijdkrachten heeft onlangs een overeenkomst gesloten met het ROC Kop van Noord-
Holland (KvNH) voor de inrichting van een gezamenlijk opleidingscentrum voor civiel en
militair maritiem onderwijs. Verder is een begin gemaakt met de uitbesteding van
loopbaanopleidingen. Op 17 augustus jl. is een gereviseerde loopbaanopleiding voor
onderofficieren van de technische en wapentechnische dienst bij het ROC KvNH begonnen.
Dit gaat - voor zover mogelijk en haalbaar - ook voor loopbaanopleidingen van de andere
dienstvakken gebeuren. Ook zijn inmiddels steeds meer functieopleidingen civiel
gecertificeerd. Het betreft onder andere de instructeursopleiding, de basis brandbestrijdings-
en calamiteitenopleiding, de lasopleidingen en de basis elektrische veiligheidsopleidingen.
Vanaf 2006 is in een samenwerkingsverband met het ROC Midden Nederland de
koksopleiding in Brugge competentiegericht en civiel gecertificeerd op WEB niveau 2. Bij de
instructeursopleiding ten slotte, blijkt dat op basis van EVC een vrijstelling van een jaar
mogelijk is van de HBO-opleiding opleidingskunde en de lerarenopleiding. Op korte termijn
zal een aantal genieopleidingen met behulp van deze methodiek worden beoordeeld.
Ook bij de officiersopleidingen is de afgelopen jaren, op basis van het opleidingsmodel (zie
hieronder), gewerkt aan een concrete herijking van het opleidingsveld.
Opleidingen Persoonlijke
Uitstroom Ontwikkeling
HBO/WO
GEN
Opleidingen Persoonlijke
Doorstroom Ontwikkeling
(Defensie)
Loopbaanopleidingen
(vervolg-)Functieopleiding HBO/WO
MAJ
Initiële Functieopleiding
(her-) Instroom opleiding
BMV HAVO/VWO/H
BO/WO
LNT
Met het project Loopbaanlint als voorbeeld zijn verschillende herinrichtingstappen gezet,
passend bij het karakter van de officiersopleidingen. De accreditatie van opleidingen van de
NLDA om civiel erkende WO- en HBO-graden te kunnen verlenen is ver gevorderd. De
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie heeft de studierichting Militaire
Bedrijfswetenschappen begin 2009 laten visiteren en heeft vastgesteld dat de studie voldoet
aan de eisen om geaccrediteerd te worden als Bachelor of Science. Dit jaar is ook
vastgesteld dat de studierichting Militaire Systemen & Technologie aan de eisen voor
accreditatie voldoet. Het werkelijk verlenen van civiel erkende WO- en HBO-graden is
mogelijk zodra de NLDA is aangewezen als instelling voor Hoger Onderwijs. Het overleg
hierover met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is gaande.
Naast het accreditatietraject wordt waar mogelijk al samengewerkt met civiele organisaties.
Een voorbeeld hiervan is de samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Twente voor
de studierichting civiele techniek aan de NLDA die leidt tot een wetenschappelijke
georiënteerde bachelorgraad. Ook zijn met zes HBO-opleidingen "Integrale Veiligheid"
afspraken gemaakt over vrijstellingen op basis van behaalde competenties.
3.2. Generieke ontwikkelingen
In deze paragraaf worden generieke ontwikkelingen nader beschreven die voor alle
personeelscategoriën gelden. In de ondersteuning moet rekening gehouden worden met de
cultuurveranderingen die vaak gepaard gaan met technische ontwikkelingen. Moderne
onderwijstechnieken als EÂlearning en EÂportfolio lijken simpele systeemimplementaties
maar vereisen vooral van medewerkers in een meer selfservice gedreven opleidingsmodel
een fundamenteel ander gedrag. Deze factoren beïnvloeden de feitelijke invoering van het
nieuwe opleidingsmodel en vergen een aantal jaren.
Civiel tenzij3
Het Rapport Opleidingen Defensie bevat een overzicht van het totale aantal civiel
gecertificeerde opleidingen. Een uitwerking naar opleidingssoort geeft het volgende beeld:
Soort opleiding
Defensieonderdeel Initieel Functie Loopbaan
CZSK 4,8 % 10,4 % 0,0 %
CLAS 3,9 % 6,8 % 0,0 %
CLSK 0,0 % 37,4 % 0,0 %
KMAR 50,0 % 25,0 % 100,0 %
CDC 3,8 % 16,1 % 16,7 %
De cijfers laten zien dat er op het gebied van certificering verschillen bestaan tussen de
defensieonderdelen. Het CLAS en het Korps Mariniers kennen verhoudingsgewijs een groot
aantal opleidingen waarin militaire vaardigheden worden aangeleerd die zich moeilijker laten
vertalen naar civiel herkenbare competenties. Toch kan naar schatting zo'n 40 procent van
het totale opleidingsaanbod civiel worden gecertificeerd. Bij de opleidingen voor specifieke
functiegebieden (bijvoorbeeld infanterie, cavalerie, artillerie, genie en Special Operations
Forces (SOF)) is dat veel minder (ongeveer 5 tot 10 procent). Dat betekent niet dat deze
opleidingen geen maatschappelijke meerwaarde hebben. Er worden in deze opleidingen en
bij de latere werkervaring wel degelijk maatschappelijk relevante competenties verworven, die
door middel van EVC-procedures zichtbaar kunnen worden gemaakt.
Het CZSK en CLSK kennen verhoudingsgewijs meer civiel vergelijkbare functiegebieden.
Een groot deel van de militaire luchtvaarteisen voldoet bijvoorbeeld aan de civiele eisen. Een
belangrijk deel van de CLSK-functieopleidingen is daardoor al civiel gecertificeerd. Voorts zijn
3 Omdat uit de beschikbare rapportages niet is te achterhalen of er sprake is van civiele certificering
door uitbesteding of door samenwerking, zijn deze vormen van civiele herkenbaarheid samengevoegd.
er diverse civiel-militaire samenwerkingsverbanden op het gebied van luchtvaartopleidingen.
Zo is het CLSK vertegenwoordigd in het college van Belanghebbende Luchtvaart
Opleidingen, waarin ontwikkelingen in de luchtvaart en de gevolgen daarvan voor de
opleidingen worden bewaakt. Een ander initiatief betreft de opleiding van vliegtuigtechnici via
het project FOCUS, waarin vijf ROCÂŽs, de Aircraft Maintenance and Training School
(AM&TS), KLM en het CLSK samenwerken om vliegtuigtechnici volgens de civiele standaard
op te leiden en vervolgens voor een baan bij Defensie in aanmerking te laten komen.
De (delen van) opleidingen die buiten de civiele certificering of het project Loopbaanlint
vallen, zullen de komende jaren worden omgezet in competentiegerichte opleidingen, met het
civiele onderwijs als referentiekader.
Paars tenzij
Defensie streeft ook een verdergaande harmonisatie van de eigen opleidingen na. Een groot
aantal opleidingen is al defensiebreed vormgegeven, vooral waar sprake is van
functiegebieden die in alle defensieonderdelen voorkomen. Vooral de praktijkgerelateerde
onderdelen van de initiële opleidingen worden echter niet gezamenlijk uitgevoerd. Bij het
instromen in de defensieorganisatie zullen nieuwe medewerkers (delen van) opleidingen bij
het eigen krijgsmachtdeel blijven volgen. Dit sluit aan bij de verwachtingen die nieuwe
medewerkers hebben over hun indiensttreding bij een defensieonderdeel en de eigen
identiteit van de verschillende operationele commando's. Bovendien kunnen zo
defensieonderdeel-specifieke vaardigheden en vorming een plaats krijgen in de opleiding.
Vooral bij functie- en loopbaanopleidingen worden zoveel mogelijk defensiebrede opleidingen
aangeboden. Op gebieden waar maritieme, grondgebonden of vliegtechnisch militair
operationele deskundigheid niet bepalend is, laten de defensieonderdelen hun personeel bij
een ander defensieonderdeel opleiden en trainen. Zo worden rijopleidingen, talenopleidingen,
administratieve opleidingen en alle ondersteunende wapenopleidingen door het CLAS
verzorgd, en zijn medische opleidingen en P&O-opleidingen ondergebracht bij het CDC. Alle
duik- en vaaropleidingen, maar ook de opleidingen voor koks en logistieke verzorgers
(hofmeesters) worden in "single service" door het CZSK verzorgd. In onderstaande tabel is
een (niet-limitatieve) opsomming opgenomen van voorbeelden van opleidingen die al onder
verantwoordelijkheid van één defensieonderdeel worden verzorgd.
Geharmoniseerde opleiding (paars) Verantwoordelijk defensieonderdeel
Duikopleidingen CZSK (Defensie Duikschool)
Mijnenbestrijdingsopleidingen CZSK
NBC-opleidingen CZSK (SNBCD&BV)
Vaaropleidingen CZSK (Defensie Vaarschool)
Opleidingen PC-gebruik CZSK (PC-GOK)
Logistieke opleidingen (administratie en goederenbeheer) CLAS (OTCLog)
Rijopleidingen CLAS (OTCRij)
Grond-Luchtopleidingen CLAS (OTCMan/SGLS)
Luchtverdedigingsopleidingen CLAS (CoLua)
Mortieropleidingen CLAS (OTCVust)
Talenopleidingen CLAS (DIVI)
Tertiaire vorming onderofficieren CLAS (KMS)
Missiegerichte individuele opleidingen CLAS (OTCMan/SVV)
Paraopleidingen CLAS (Defensie Paraschool)
Opleidingen gericht op gebruik van verbindingsmiddelen of  CLAS (OTCMan/School Verbindingsdienst)
systemen (bijv. "Titaan")
CBRN-opleidingen CLAS (OTCGenie/Joint NBC school)
SPEER-opleidingen CLAS (OTCLog)
CIMIC-opleidingen CLAS (CIMIC-School)
EOD-opleidingen CLAS (EODD)
Vliegeropleidingen CLSK
Overlevingstechnieken / Survivaltrainingen voor luchtvarenden CLSK (VOTC)
Fightercontrol opleidingen CLSK (AOCSNM)
Luchtverkeersleiders opleidingen CLSK (AOCSNM)
Opleidingen gericht op gebruik van Link-16 verbindingssysteem CLSK (AOCSNM/NDMC)
Opleidingen tbv individuele uitzendingen KMAR
Opleiding "Detainees (captured persons)" KMAR
Diverse Crowd and Riot Control opleidingen KMAR
Opleiding Beteugelen van woelingen KMAR
Opleiding Collegiale ondersteuning KMAR
Opleiding Wapenstok voor boardingteams KMAR
Meteorologische opleidingen CLSK (LMG)
Fysiologische trainingen CLSK (CML)
Psychologische trainingen CLSK (CML)
Loopbaanopleidingen officieren CDC (NLDA)
Geneeskundige opleidingen CDC (IDGO)
Ook is sprake (soms al gedurende langere tijd) van internationale samenwerking op het
gebied van opleidingen. Hieronder is een aantal voorbeelden van deze (veelal binationale)
opleidingen gegeven.
Geharmoniseerde opleiding (bi- en multinationaal) Samenwerking
UASF Euro-NATO Joint Jet Pilot Training (ENJJPT) NL Â BE Â GE Â GR Â IT Â DK Â NO Â TU Â SP Â
PO Â CA Â UK Â US
Koks- en cateringopleidingen BE Â NL (Locatie Commissariaatsschool Brugge)
Mijnenbestrijdingsopleidingen BE Â NL (Locatie: MBSchool Oostende)
Bemanningsopleidingen PZH GE Â NL (Locatie: GE, Idar-Oberstein)
Survival Course NO ÂNL (Locatie: oefengebieden NO)
Intelligence Course NO ÂNL (Locatie: NO)
Maritiem operationele opleidingen BE Â NL (Locatie: Den Helder)
Mountainleader UK Â NL (Locatie: oefengebieden UK)
Combined Joint Fire Support Team Course GE Â NL (Locatie: GE, Idar-Oberstein)
Joint Fire Support Officers Course GE Â NL (Locatie: GE, Idar-Oberstein)
Combined CBRN training GE Â NL (Locatie: GE CBRN School, Sonthofen)
het ontwikkelen van een opleiding of training tot het uitvoeren van zowel individuele
opleidingen als eenheidstrainingen. Verschillende E-learning modules, bijvoorbeeld ten
behoeve van de scholing over het E-Portfolio en de standaardisatie van het opleidingsproces
(STOP), zijn inmiddels aangeboden. In de komende jaren zal de invoering van meer modules
verder worden uitgebreid.
Elektronisch Portfolio (E-Portfolio)
Het E-Portfolio is ontwikkeld om de persoonlijke ontwikkeling van de individuele militair beter
zichtbaar te maken voor een loopbaan binnen of buiten Defensie. In november 2008 is een
eerste versie van het E-Portfolio beschikbaar gesteld voor het defensiepersoneel, inclusief de
elektronische gebruikersondersteuning. In april 2009 is fase twee van het E-Portfolio
succesvol afgesloten met een verdere uitbreiding van de functionaliteiten. Het gaat hierbij
onder andere om de mogelijkheid om voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling
doelen te stellen en te bewaken. Eind 2009 wordt fase drie van het E-Portfolio uitgevoerd
waarin de uitwisselbaarheid met de civiele kwalificatiestructuur en civiele opleidingsinstanties
en het opnemen van bewijsmateriaal mogelijk worden. Ruim 8.300 defensiemedewerkers
hebben de E-Portfolio applicatie inmiddels geraadpleegd. Daarvan hebben ongeveer 1.700
medewerkers de basisgegevens geactualiseerd of aangevuld. Met de uitbreiding van
functionaliteiten wordt ook het personeel actiever benaderd om het E-Portfolio te gaan
gebruiken. Gedurende het gehele ontwikkelingstraject van het E-Portfolio worden
begeleidende trainingen en opleidingen gegeven voor medewerkers en leidinggevenden.
Loopbaanbegeleiding
In de eerste helft van 2009 is de loopbaanbegeleidingsorganisatie van militairen in
samenwerking met de operationele commando's verder versterkt. De vernieuwde inrichting
van de loopbaanbegeleidingsorganisatie zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2009
beginnen. Vooruitlopend op de definitieve uitvoering van de reorganisatietrajecten geven
loopbaanbegeleiders, commandanten, lijnmanagers en andere leidinggevenden bij de
operationele commandoÂŽs al wel uitvoering aan loopbaanbegeleiding. De eerste Leergang
Loopbaanbegeleiding voor loopbaanbegeleiders op MBO-niveau (drie klassen) en HBO-
niveau (één klas) is succesvol afgesloten. Een tweede leergang is inmiddels aangevangen
(één MBO- en één HBO-klas). De Leergangen Loopbaanbegeleiding worden verzorgd door
de Defensie HRM Academie in samenwerking met externe opleidingsinstituten. Alle
Pagina 19/22
Ministerie van Defensie
loopbaanbegeleiders zullen de Leergang Loopbaanbegeleiding volgen. Het aantal
begeleiders zal stapsgewijs groeien tot een aantal van tweehonderd in 2010.
Bedrijfsvoering/ICT
Ter bevordering van de geïntegreerde bedrijfsvoering en ondersteunende
informatiesystemen is de afgelopen jaren gewerkt aan de vastlegging van eenduidige
definities. Het opleidingsproces en de daarbij behorende informatievoorziening zijn onder de
loep genomen met het project STandaardisatie van het Opleiding Proces (STOP). Dit project
is midden 2009 voltooid. Daarmee is een belangrijke voorwaarde voor een geïntegreerde
bedrijfsvoering in het opleidingsveld gerealiseerd en is Peoplesoft óók voor opleidingen het
hoofdsysteem voor Defensie geworden. Om het opleidingsveld optimaal te kunnen monitoren
en om toereikende managementinformatie te genereren, is het noodzakelijk dat alle
informatie van het juiste kwaliteitsniveau is. In 2010 zal door reeds lopende
verbeteringsactiviteiten de informatievoorziening kwalitatief belangrijk verbeteren. Ook is door
middel van het STOP-project een belangrijke voorwaarde gecreëerd om van werving tot en
met opleiden een kandidaatvolgsysteem te introduceren.
3.3 Burgerpersoneel
De beleidsmatige uitgangspunten van het loopbaan- en opleidingsbeleid voor burgers komen
in hoge mate overeen met de beleidsuitgangspunten voor militair personeel. Een "leven lang
leren" zal ook in het opleidingsbeleid voor burgers het richtsnoer worden. Evenals voor het
militaire personeel zal in de nabije toekomst ook het burgerpersoneel kunnen beschikken
over loopbaanbegeleiding en POP. Het E-Portfolio is nu al beschikbaar voor het
burgerpersoneel.
In het kader van goed werkgeverschap wil Defensie ook het burgerpersoneel de faciliteiten
bieden voor functie- en loopbaanopleidingen naast opleidingen voor persoonlijke
ontwikkeling. Daarom is het belangrijk voor alle burgerfuncties opleidingsprofielen vast te
stellen. Daarin wordt vastgelegd welke basiskennis elke burgerambtenaar in huis moet
hebben behorend bij de specifieke functie. Verder zal als onderdeel van het loopbaanbeleid
voor elke burger worden bepaald welke bijbehorende opleidingen in dat kader kunnen
worden gevolgd.
Vanaf 2010 zal de mobiliteit van burgerambtenaren worden gestimuleerd door, conform de
afspraken in het BARD, regelmatig (eens in de 3 tot 5 jaar) van functie te wisselen. Bij de
ontwikkeling van het loopbaan- en opleidingsbeleid voor burgerambtenaren zal Defensie
waar mogelijk gebruik maken van de werkwijzen en ervaringen van andere
overheidsinstellingen en het loopbaan- en opleidingsbeleid (FPS) voor militairen. Voor de
ontwikkeling van het loopbaan- en opleidingsbeleid wordt uiterlijk mei 2010 een plan
uitgewerkt.
4. Conclusies
Defensie beschikt over opleidingsapparaat dat aan de basis staat van het succesvolle
optreden van de Nederlandse krijgsmacht. Verbeteringen van de aansturing en van
informatiestromen in het grote en complexe opleiding- en trainingveld zijn niettemin gewenst,
en met deze brief heb ik u daarover nader willen informeren. Ook heb ik u inzicht willen geven
in belangrijke veranderingsprocessen op het gebied van civiele certificering en samenwerking
op opleiding- en trainingsgebied tussen de krijgsmachtdelen en civiele opleidingsorganisatie
in de periode 2006-2009. De aansturing van het opleidings- en trainingveld zal, met een
heldere afbakening en beschrijving van de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen,
verbeteren. Verder is met de recente voltooiing van het project STOP nu sprake van één
hoofdinformatiesysteem, waarmee een belangrijke voorwaarde voor een geïntegreerde
bedrijfsvoering is vervuld. In 2010 zullen opnieuw belangrijke stappen worden gezet om de
informatievoorziening kwalitatief verder te verbeteren. De initiatieven gericht op het zoveel
mogelijk civiel herkenbaar maken van de kwaliteiten en van verworven competenties van het
defensiepersoneel worden onverminderd voortgezet. De (delen van) opleidingen die buiten
de civiele certificering of het project Loopbaanlint vallen, zullen de komende jaren worden
omgezet in competentiegerichte opleidingen, met het civiele onderwijs als referentiekader.
Ik heb u geïnformeerd over de voortgang die is geboekt in de ontwikkeling van de opleidingen
ten behoeve van de manschappen, onderofficieren en officieren. Zowel in de samenwerking
met ROCÂŽs als bij het NLDA-accreditatieproces zijn stappen gezet. Met het project
Loopbaanlint wordt de samenwerking met ROCÂŽs de komende jaren verder uitgebouwd en
krijgt de aansluiting met het civiele onderwijsveld steeds meer vorm. Het proces dat moet
leiden tot de civiele erkenning van de Defensie officiersopleidingen is met de positieve
uitkomsten van de uitgevoerde visitaties een stuk verder gevorderd. De toekenning van een
wetenschappelijk georiënteerde Bachelor-graad is daarmee nog niet mogelijk geworden en
dit heeft dan ook onverminderd mijn aandacht.
Naast de samenwerking met civiele onderwijsinstellingen krijgt ook de samenwerking van
defensieonderdelen onderling, en de samenwerking met andere landen, op opleidings- en
trainingsgebied steeds meer gestalte. Deze samenwerkingsvormen dragen bij tot het joint en
combined optreden van de Nederlandse krijgsmacht en zullen waar het kan verder worden
uitgebreid.
Bij alle genoemde ontwikkelingen op opleidings- en traininggebied is tot slot van belang dat
voldoende oog wordt gehouden voor zowel het belang van de organisatie als van de
individuele medewerker. Het vinden van een optimale balans tussen het bijbrengen en
vergroten van kennis en vaardigheden bij medewerkers gericht op een goede
inzetgereedheid, en het bieden van een adequate ondersteuning van de loopbaan van de
defensiemedewerker, is daarbij uiteraard de gewenste uitkomst.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs J.G. de Vries