Beantwoording schriftelijke vragen APB
Kamerstuk | 17-09-2009
De minister-president heeft vragen van leden van de Tweede Kamer
tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen schriftelijk beantwoord
Schriftelijke beantwoording vragen leden van de Tweede Kamer tijdens
de Algemene Politieke Beschouwingen 2009
Vraag van de g.a. Kant (SP)
Wat zijn de voor- en nadelen van de Tobin tax?
Antwoord
De currency transaction tax, beter bekend als de Tobin tax, houdt een
lage belasting (tussen de 0,1 en de 0,5 procent) in op alle
transacties op de foreign exchange market. Tobin wilde met deze
belasting valutaspeculatie tegengaan. Het idee van een Tobin tax
is echter ook toepasbaar op andere financiële transacties dan in
valuta.
Een Tobin tax zal vooral een dempend effect hebben op het aantal
transacties. Het kan korte termijn speculatie tegengaan, mits de
voordelen uit speculatie niet opwegen tegen de te heffen belasting.
Maar een dergelijke belasting kan ook een negatief effect hebben op de
liquiditeit in de markt, en daarmee op de efficiëntie van de markt in
het betreffende financiële product.
Het probleem van deze crisis was vooral de kwaliteit van de
transacties: partijen namen risico's die ze onvoldoende begrepen
(m.a.w. men had weinig prikkels om de risico's te willen begrijpen).
Een Tobin tax zal aan dat probleem weinig veranderen. Ook zien we het
niet als effectieve manier om excessieve beloningen tegen te gaan. Het
klopt dat een Tobin tax de winst van de betreffende financiële
transactie met een klein beetje vermindert. Maar het heeft geen effect
op de besteding van de resterende winst: die kan nog steeds besteed
worden aan te hoge bonussen.
Verder zijn er grote praktische bezwaren tegen een Tobin tax: met name
de vereiste wereldwijde invoering (anders zou een dergelijke belasting
leiden tot verplaatsing van financiële transacties naar andere
landen), ontwijkingsmogelijkheden via financiële innovatie, en de
beperkte effectiviteit (Tobin-tax valt in het niet bij
speculatierendementen in tijden van crisis).
Vraag van de g.a. Kant (SP)
Wat doet het kabinet met de motie Kant, waarin het kabinet gevraagd
wordt met voorstellen te komen om de macht van aandeelhouders binnen
bedrijven in te perken?
Antwoord
In juli is een wetsvoorstel bij de Kamer ingediend met voorstellen om
de balans tussen vennootschap en aandeelhouders te verbeteren. Dit
betreft onder andere:
* dat aandeelhouders bij een drie procent aandelenbelang hun
zeggenschap en kapitaalbelang in beursvennootschappen moeten
melden (momenteel 5%);
* dat aandeelhouders in beursvennootschappen verplicht zijn hun
intenties bekend te maken bij een aandelenbelang van tenminste
drie procent, waarna vervolgens iedere wijziging van de intenties
dient te worden gemeld;
* de invoering van een wettelijke regeling die beursvennootschappen
in staat stelt de identiteit van haar investeerders te
achterhalen, in combinatie met een regeling voor communicatie
tussen beursvennootschappen en hun investeerders en indirect
tussen investeerders onderling;
* verhoging van de drempel voor gebruikmaking van het
agenderingsrecht voor de algemene vergadering van 1% naar 3%
aandelenbelang;
In aanvulling hierop zijn nieuwe initiatieven ontplooid, die te maken
hebben met het bieden van een tegenwicht aan de korte termijn
gerichtheid van sommige aandeelhouders én bestuurders.
Momenteel wordt een wetsvoorstel voorbereid voor het wettelijk
faciliteren van loyaliteitsdividend en extra dividend ter bevordering
van langetermijnaandeelhouderschap. Beoogd wordt een openbare
consultatie over een mogelijke regeling voor het eind van dit jaar.
Hiermee kan de balans tussen korte aandeelhouders en trouwe
aandeelhouders veranderen.
Vraag van g.a. Kant (SP)
De overheid koopt Connexxion op en start de Nederlandse
Busmaatschappij. Het is mooi geweest met het mislukte experiment met
marktwerking in het busvervoer.
Antwoord
Er zijn positieve resultaten te zien van aanbestedingen in het OV. In
concessiegebieden waar OV na 2003 is aanbesteed, zijn in het jaar
daarop gemiddeld 14% meer ritkilometers gekomen. Het streekvervoer
heeft in deze periode een kostenreductie van 20% bereikt. De
klantenwaardering is de laatste jaren landelijk stabiel rond de 7 en
het afgelopen jaar voor het streekvervoer gestegen naar 7,2 (cijfers
komen van Kennisplatform Verkeer en Vervoer en de Openbaar Vervoer
Klantenbarometer).
Er zijn natuurlijk verbeteringen in de concessies en aanbestedingen
mogelijk. Zo moeten de belangen van de reiziger meer in het oog worden
gehouden. De decentrale overheden gaan hier ook actief naar op zoek en
het kabinet steunt dat. Overigens zal het eventueel 'terugkopen' van
Connexxion Europeesrechtelijk belemmeringen kennen.
Vraag van g.a. Kant (SP)
Kan het kabinet een nieuwe nationale investeringsbank (NIB) oprichten?
Antwoord
Alle getroffen maatregelen rond de kredietverlening sluiten aan bij de
problematiek rond kredietverlening, en wel op zo'n manier dat alle
banken hier gebruik van kunnen maken.
Het kabinet heeft sinds het begin van de crisis al verschillende
maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat kredietverlening aan in de
kern gezonde bedrijven op gang kan blijven.
* Eind vorig jaar hebben we al de borgstellingsregeling voor het MKB
(BMKB) verruimd. Begin 2009 heeft het kabinet daarnaast een nieuwe
garantieregeling ondernemingsfinanciering (GO) opgericht om ook
voor bedragen tot maximaal EUR50 miljoen per bedrijf garant te
staan. Voorgesteld wordt dit uit te breiden naar EUR 150 miljoen.
* De garantieregeling voor exportkredietverzekeringen is verruimd.
* De GO en de eerder verruimde borgstellingsregeling voor het MKB
(BMKB) zijn verlengd en zullen nu gelden tot eind 2010.
* Tot slot wordt de maximumgarantie op nieuw aan te trekken eigen
vermogen binnen de groeifaciliteit verhoogd naar EUR25 miljoen.
Daarnaast wordt in het kader van de motie Hamer (31371, nr.196)
bekeken of institutionele beleggers op punt van kapitaalverstrekking
een rol kunnen spelen. Een NIB-achtig idee kan daarbij ook aan de orde
komen, maar het voordeel van de huidige voorstellen is de
marktconformiteit en het hebben van een gelijk speelveld. Tot slot
kost het oprichten van een bank veel tijd.
Vraag van de g.a. Kant (SP)
Wil het kabinet een bankenheffing invoeren?
Antwoord
Gelet op de omvangrijke reddingsacties die zijn uitgevoerd is het
terecht dat de overheid vooral ook van de financiële sector zelf
vraagt om haar verantwoordelijkheid te nemen.
Kabinet spreekt banken dan ook aan op hun gedrag: De overheid heeft
strenge voorwaarden gesteld aan de steun die is verleend. Alle
directe financiële steun die aan banken is gegeven, moet worden
terugbetaald, inclusief een (stevige) rentevergoeding. Ook voor de
afgegeven garanties moet worden betaald. Daarnaast zijn ook nog
allerlei andere voorwaarden verbonden aan de steun. Er is dus zeker
geen sprake van een free lunch.
Verder worden de banken hard aangepakt via strengere regels (incl.
gematigder beloningsbeleid) en meer toezicht. Wel is zorgvuldigheid en
realiteit geboden. Op dit moment een bankenheffing invoeren om
verslechtering van de overheidsfinanciën te voorkomen kan
contraproductief werken. Het beperkt het economische herstel en het op
gang brengen van kredietverlening. Bovendien moeten banken ook hun
eventuele verplichtingen jegens de overheid nakomen.
Beleid moet niet uit rancune gevoerd worden. Een gezonde werking van
de bancaire sector is onmisbaar voor economisch herstel. Tot slot
geldt in het algemeen dat eventuele maatregelen in de financiële
sector bij voorkeur op internationale basis genomen moeten worden.
Vraag van de g.a. Kant (SP)
De staat van onze publieke sector is na jarenlange vermarkting en
bezuinigingen, verschraald, ontmenselijkt en verziekt. We moeten
daarom stoppen met marktwerking in de zorg.
Antwoord
Het tekort op de arbeidsmarkt en de groeiende en veranderende
zorgvraag dwingen tot arbeidsbesparende werkmethoden, meer
samenhangende zorg waarmee ook de kwaliteit van de zorg verder
verbetert en onnodige kosten worden vermeden.
Gereguleerde marktwerking is, naast de eerder genoemde maatregelen,
één van de middelen om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Het
kabinet borduurt daarmee voort op de koers die de afgelopen jaren is
ingeslagen met de invoering van de zorgverzekeringswet.
Niet meer het financieren van medische verrichting of het bed, maar
het bekostigen van goede kwaliteit van zorg. En in de langdurige zorg
niet meer financieren wat een zorginstelling aanbiedt, maar de
hoeveelheid die de cliënten nodig hebben. Het zogeheten
zorgzwaartepakket.
De marktwerking kan ook in de zorg mits goed gereguleerd organisaties
en instanties dwingen tot verbetering van kwaliteit door middel van
innovatie en productiviteitsverbetering.
De efficiency in de curatieve zorg is hierdoor toegenomen, de patiënt
is meer centraal komen te staan en heeft meer keuzevrijheid. Tevens is
de transparantie vergroot. Hierdoor worden de problemen meer en
sneller zichtbaar. Bij het beoordelen van de effecten van marktwerking
wordt hier vaak het vergrootglas op gezet.
Het is natuurlijk goed die effecten te bekijken en waar nodig bij te
sturen. Bij de verdere uitbreiding van de vrije prijsvorming wordt de
evaluatie daarvan door de NZa dan ook nadrukkelijk betrokken.
Het is wel jammer dat zaken die voor de cliënten en de medewerkers in
de zorg goed uitpakken, in het debat over marktwerking weinig genoemd
worden. Enkele goede voorbeelden zijn:
1. De zorginstelling die zich richt op één specialisme of soort
ingreep. Dit biedt mogelijkheden om het kwaliteitsniveau te verhogen
en processen gerelateerd aan de specialistische zorg te stroomlijnen.
Een goed voorbeeld is het Oogziekenhuis in Rotterdam.
2. De one-stop poli's; dit zijn de initiatieven die zorgen dat een
patiënt achter elkaar een aantal onderzoeken doorloopt volgens een
vast protocol. Zo volstaat één bezoek aan het ziekenhuis voor alle
noodzakelijke onderzoeken. Het doel is patiënten snel en gericht te
helpen in één bezoek en om de zorg doelmatiger te organiseren Het St.
Jans Gasthuis in Weert heeft bijvoorbeeld o.a. een diabetes-,
mamacare-, hartfalen-, geheugen-, stoma- en CARA-poli.
3. De ketenzorg; de essentie is dat er samenwerkingsverbanden
ontstaan waarbij taken verschuiven (en financieringsschotten kunnen
worden doorbroken) van de duurdere ziekenhuiszorg naar de
zorgaanbieders in de eerste lijn. Zoals bijvoorbeeld het Academisch
ziekenhuis Maastricht. Daar is door het vormgeven van integrale zorg
het aantal poliklinische contacten met de cardioloog teruggelopen met
72 procent. Het aantal heropnames wegens hartfalen nam af met 40
procent en het aantal opnamedagen daalde met 50 procent. Vergelijkbare
resultaten zijn ook al in Groningen bereikt.
Vraag van de g.a. van Geel (CDA)
Het CDA wil dat mensen met een beperking, de indicatiestelling voor
werk, wonen, zorg en maatschappelijke ondersteuning bij slechts één
loket hoeven aan te vragen. (Motie Heerts c.s. 31 224, nr. 16)
Antwoord
Het beleid ten aanzien van de indicatiestelling voor AWBZ-zorg van de
staatssecretaris van VWS is er op gericht om uit te gaan van
vertrouwen in de zorgprofessional (bijv. de wijkverpleegkundige en de
huisarts) en de zorgaanbieder (bijv. de thuiszorginstelling, het
verzorgings- en het verpleeghuis) en van daaruit overbodige
bureaucratie in het proces van de indicatiestelling AWBZ te schrappen
en de dienstverlening aan individuele cliënten te verbeteren.
In een brief van mei 2008 heeft de staatssecretaris VWS de Kamer laten
weten dat het instellen van één indicatiestelling voor alle domeinen
naar verwachting niet mogelijk is, gelet op het feit dat indicaties
meerdere doelen dienen. Wel moet natuurlijk met kracht ingezet worden
op de bedoelingen achter de motie: mensen moeten één keer hun verhaal
doen bij één loket en dat moet leiden tot een integrale
indicatiestelling. In het Programma Stroomlijning Indicatieprocessen
(VWS en SZW) is onderzocht hoe verbeteringen in het indicatieproces
domeinoverstijgend kunnen worden bewerkstelligd, zodat mensen met een
meervoudige problematiek, zoals chronisch zieken, gehandicapten en
ouderen, beter worden bediend en verschoond kunnen blijven van dubbele
uitvraag van hun gegevens en onnodige bureaucratie. Over de resultaten
en aanbevelingen van het programma wordt voor het einde van het jaar
aan de Kamer gerapporteerd.
Vraag van de g.a. Van Geel (CDA) en Slob (CU)
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het
crisispakket/aanvullend beleidsakkoord? (CDA, CU)
Antwoord
Het kabinet heeft besloten tot omvangrijk stimuleringspakket in 2009
en 2010. Het stimuleringspakket is erop gericht de maatschappelijke
effecten van de crisis te beperken, de bedrijvigheid te ondersteunen
en vraaguitval te voorkomen en het creëren van een duurzamere en meer
innovatieve economie.
In 2009 is inmiddels 2,3 miljard (=94%) van de aangekondigde
stimuleringsmiddelen van het Rijk belegd met concrete maatregelen.
Voor 2010 is op dit moment voor 2,8 mld. (=89%) belegd met concrete
maatregelen.
Ten opzicht van de Kamerbrief van afgelopen juli zijn we behoorlijk
opgeschoten. (Wel is het zo dat er gereserveerde middelen zijn, die
zijn doorgeschoven van 2009 naar 2010 en soms zelfs deels naar 2011.)
1) Verkleinen maatschappelijke effecten van de crisis
Er zijn in de eerste plaats maatregelen genomen om de maatschappelijke
effecten van de crisis voor individuele burgers te verkleinen. Zo
worden jongeren aangespoord om in het mbo door te leren, om een een
studierichting te kiezen die betere kansen op de arbeidsmarkt biedt.
De deeltijd-WW biedt werkgevers de mogelijkheid werknemers in wie veel
geïnvesteerd is te behouden in plaats van ze te moeten ontslaan. Het
CPB geeft in de MEV aan te verwachten dat de deeltijd-WW de
werkloosheid drukt met 10.000 personen in 2009 en 25.000 in 2010.
Om de aansluiting tussen vraag en aanbod van arbeid te verbeteren
heeft het kabinet bovendien een dekkend stelsel van 33
mobiliteitscentra gecreëerd. De mobiliteitscentra hielpen de eerste
vijf maanden van dit jaar zo'n 43.000 mensen aan (ander) werk. Deze
maatregelen voorkomen dat mensen een grotere afstand krijgen tot de
arbeidsmarkt.
2) Stimuleren bedrijvigheid en voorkomen van vraaguitval
Daarnaast wordt vraaguitval in bepaalde kwetsbare sectoren voorkomen
door investeringen in infrastructuur en (woning)bouw te verhogen én te
versnellen. Hierdoor wordt werkgelegenheid gecreëerd en waar mogelijk
duurzaamheid bevorderd. '
Het kabinet heeft extra geld beschikbaar gesteld voor de restauratie
van monumenten (250 mln), onderhoud en bouw van
(jeugd)zorginstellingen (80 mln), woningen en scholen (165 mln), en
voor de aanleg en onderhoud van vaarwegen, sluizen, bruggen, wegen en
kustversterking.
Om concreet te worden: ongeveer 45 jeugdzorginstellingen hebben op 1
september een brief gekregen van J&G met een subsidietoekenning. Deze
instellingen zijn vanaf dat moment aan de slag gegaan. In 2009 is er
voor 35 mln subsidie toegekend, waarvan 10 mln is gereserveerd voor de
gesloten jeugdzorg.
De eerste tranche van subsidie van het woningmarktoffensief is
toegekend. De projecten zijn versneld opgestart. Een overzicht van de
projecten is op 9 september naar uw Kamer verstuurd.
Via de fiscaliteit is bovendien het btw-tarief verlaagd voor het
isoleren van woningen (130 mln). Kabinet heeft tot slot verschillende
maatregelen genomen om kredietverlening aan bedrijfsleven op gang te
houden.
3) Creëren van een duurzamere en meer innovatieve economie.
Ook wordt er geld beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van de
elektrische auto, voor de sloopregeling voor oude, vervuilende auto's
(65 mln) en voor de stimulering van duurzame energie en duurzaam
ondernemen.
De nationale sloopregeling is een succes. Als gevolg van die regeling
zijn inmiddels 25.000 transacties geregistreerd en de verwachting is
dat dit naar 80.000 zal oplopen in 2010. Dit is een mooie impuls voor
de autobranche en de luchtkwaliteit.
Om de R&D-capaciteit van het Nederlandse bedrijfsleven op peil te
houden, kunnen bedrijven gebruik maken van een extra aftrek op
loonkosten van onderzoekers via de Wet vermindering afdracht
loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.
Bedrijfs-R&D op het gebied van high-tech systems wordt extra
ondersteund en onderzoekers kunnen tijdelijk worden gedetacheerd bij
kennisinstellingen.
4) Lagere overheden
Tot slot dragen gemeenten, provincies en waterschappen hun steentje
bij. Zij hebben, in aanvulling op de plannen van het kabinet, eigen
plannen ontwikkeld ter stimulering van de economie; naar schatting
zullen gemeenten en provincies in 2009 en 2010 voor circa 1,5 miljard
euro aan investeringen naar voren halen. Het gaat daarbij vooral om
energiemaatregelen, innovatietrajecten en investeringen in
infrastructuur en duurzaamheid.
Vraag van de g.a. Van Geel (CDA)
Is de deeltijd WW zodanig vormgegeven dat het tijdelijke maatregel
blijft en niet eindeloos kan worden doorgezet?
Antwoord
Het kabinet neemt in 2010 maatregelen om de gevolgen van de
economische neergang en de snel groeiende werkloosheid aan te pakken.
Hiervoor is onder andere de deeltijd WW vorm gegeven. Desalniettemin
is het kabinet het met de g.a. Van Geel eens dat deze deeltijd WW een
tijdelijk karakter moet blijven hebben. Uitgangspunt is immers dat
behoud van werkgelegenheid waar geen werk is, geen perspectief biedt.
De deeltijd WW mag geen remmende werking op de arbeidsmarkt hebben.
Daarom heeft het kabinet de voorwaarden voor toetreding aangescherpt.
Bedrijven kunnen tot maximaal eind 2009 instromen in de deeltijd WW.
Werknemers kunnen nog wel in 2010 minder uren werken als gevolg van de
deeltijd WW. Voor de deeltijd WW is voor de periode 2009 t/m 2011 een
gemaximeerd budget van EUR 1 miljard uitgetrokken. Ook andere
voorwaarden zijn aangescherpt, zoals het feit dat per bedrijf de
totale duur van het gebruik van de deeltijd WW gekoppeld is aan het
aantal werknemers dat er gebruik van maakt.
Vraag van de g.a. van Geel (CDA)
Het CDA wil 6 projecten toevoegen aan de Crisis- en herstelwet.
Datzelfde geldt voor de demonstratieprojecten voor afvang en
ondergrondse opslag van CO2. Kan dat?
Antwoord
Bij behandeling van de Crisis- en herstelwet kan de Kamer ruimtelijke
en infrastructurele projecten toevoegen. De wet biedt overigens de
mogelijkheid om bij Algemene maatregel van bestuur ruimtelijke en
infrastructurele projecten toe te voegen. Ook kunnen categorieën van
projecten worden toegevoegd.
Toevoegen van projecten en categorieën van projecten kan op voordracht
van de Minister-president en ministers die het mede aangaat.
Toevoeging van (categorieën van) ruimtelijke en infrastructurele
projecten is uitsluitend aan de orde indien dat bijdraagt aan de
doelstellingen van de voorgestelde Crisis- en herstelwet.
Vraag van de g.a. Van Geel (CDA)
Hoe staat het met de investeringen van pensioenfondsen in de
Nederlandse economie?
Antwoord:
Het kabinet voert gesprekken met de pensioenfondsen. Belangrijk is wel
dat de fiduciare verplichtingen van pensioenfondsen niet ter discussie
staan: de overheid zal pensioenfondsen niet dwingen tot onaanvaardbare
risico's: dit schaadt immers de pensioendeelnemers. We zijn
nadrukkelijk opzoek naar win-win situaties voor de Nederlandse
economie. U wordt hierover door het kabinet op de hoogte gehouden van
de vorderingen. Los van bovenstaande gesprekken blijkt wel dat
pensioenfondsen zelf al meer in Nederland zijn gaan beleggen. De
'home-bias' in de beleggingsportefeuille neemt toe. Dit blijkt uit
statistieken van De Nederlandsche Bank. Was in het 2K07 nog 21% van de
beleggingen van pensioenfondsen binnenslands, in 2K09 was dit 36%. Nu
zitten pensioenfondsen voor 230 mld binnen de landsgrenzen en voor 410
mld buiten de landsgrenzen.
mln eur (ultimo)
2007K2
2007K3
2007K4
2008K1
2008K2
2008K3
2008K4
2009K1
2009K2
activa binnenland
158.195
163.201
163.339
161.801
161.973
156.825
163.129
149.029
230.561
activa buitenland
577.855
572.917
577.544
551.143
552.449
532.741
465.356
471.525
410.290
totaal
736.050
736.118
740.883
712.944
714.422
689.566
628.485
620.554
640.851
2007K2
2007K3
2007K4
2008K1
2008K2
2008K3
2008K4
2009K1
2009K2
% binnenlands
21%
22%
22%
23%
23%
23%
26%
24%
36%
% buitenlands
79%
78%
78%
77%
77%
77%
74%
76%
64%
Vraag van de g.a. Slob (CU)
Welke conclusies trekt het kabinet uit de constatering van de
Milieubalans dat als we zo doorgaan de Nederlandse klimaatdoelen voor
2020 niet worden gehaald?
Antwoord
Het kabinet realiseert zich dat het halen van de lange termijn
klimaatdoelen onder druk staat.
Juist om die reden doen we er nu reeds een schep bovenop. Van alle
stimuleringsmaatregelen die het kabinet in 2009 en 2010 neemt, is één
derde (2 miljard Euro) direct gericht op duurzaamheid:
energiebesparing, duurzaam ruimte gebruik en duurzame
energieproductie.
In de eerste helft van 2010 vindt een uitgebreide tussenevaluatie van
het programma Schoon en Zuinig plaats.
Vraag van de g.a. Slob (CU)
Afgelopen jaar bleek er een grote onderbesteding van de budgetten voor
spoor. Het kabinet is gekomen met een versnellingspakket van EUR 140
miljoen. Is de onderbesteding nu ook weg?
Antwoord
* Prorail doet zijn uiterste best om zoveel mogelijk productie te
realiseren. Uit de rapportages van ProRail blijkt dat het
versnellingspakket uit hoofde van de motie Cramer c.s. (nr 31700
XII nr 36) conform planning wordt uitgevoerd. De totale productie
aan onderhoudwerken in 2009 ligt circa 8% boven het volume voor
2008. Een beeld over de uitputting over het totale spoorartikel
krijgt u bij Najaarsnota.
* Zoals gemeld in de brief van 9 april 2009 van de minister van
Verkeer en Waterstaat is afgelopen jaren sprake geweest van een
verschil tussen planning en realisatie van de productie. Zoals
gemeld in de brief was ook in 2008 nog sprake van onderbesteding.
* Conclusie was dat de onderbesteding deels gevolg was van
efficiency en deels gevolg van het naar achteren schuiven van de
financiële reeksen. De efficiency is in lijn met de nota
mobiliteit. In het kader van het beheerplan 2010 zal deze
efficiency nader worden gehard.
* Ook vindt een audit plaats naar de robuustheid van de reeksen. Dit
om onderbesteding in de toekomst te voorkomen. Gelet op de
vitaliteit van de sector zijn verder afspraken gemaakt over het
versneld uitvoeren van een pakket extra maatregelen en is een
taakgroep gestart onder onafhankelijk voorzitterschap.
Vraag van de g.a. Slob (CU)
Kunnen we een snelle landelijke invoering van Burgernet tegemoet zien?
Antwoord
De proef met Burgernet is succesvol verlopen.
In 2010 en 2011 gaan tenminste 50 gemeenten met Burgernet werken. Het
kabinet beslist binnenkort over het advies van de landelijke
stuurgroep om Burgernet landelijk in te voeren en het
SMS-alert-systeem hierin te integreren.
Vraag van g.a. Halsema (GL)
Wat is uw reactie op het laatste rapport van de economen Amartya Sen
en Joseph Stiglitz over geluk als economische indicator, in opdracht
van Sarkozy?
Antwoord
Het CPB is naar aanleiding van het debat over de sociaal-economische
orde gevraagd de mogelijkheden te bezien van een breder
welvaartsbegrip dan het nationaal inkomen. Het antwoord van het CPB is
gisteren naar uw Kamer gestuurd. Het kabinet sluit zich op hoofdlijnen
aan bij de daarin gevolgde redeneerlijn. En dat ligt in het verlengde
van de discussie die ook in Frankrijk wordt gevoerd, na het rapport
van Sen, Stiglitz en Fitoussi dat gisteren werd gepresenteerd.
Het Nationaal Inkomen en het Bruto Binnenlands Product zijn
belangrijke maatstaven voor de omvang en ontwikkeling van de
economische activiteit in een land. Deze concepten zijn algemeen
geaccepteerd en maken internationale vergelijkingen mogelijk. Het is
echter belangrijk de beperkingen van dergelijke kengetallen te
onderkennen. Welvaart bestaat immers uit meer dan de op geld gewaarde
activiteiten die in het BBP tot uiting komen.
Het in kaart brengen van de brede welvaartseffecten van het
overheidsbeleid is dan ook van belang voor de politiek: we moeten als
kabinet, hier in de kamer, en in de samenleving, gebruik kunnen maken
van goede, neutrale informatie om met elkaar de afwegingen te kunnen
maken.
Een vertaling naar één indicator is daarbij een moeizame weg, dat
geeft het CPB aan en dat wordt ook door het rapport van Sen, Stiglitz
en Fitoussi benadrukt. Het is namelijk buitengewoon lastig de lange
termijn en internationale gevolgen van het overheidsbeleid te overzien
en in betrouwbare kwantitatieve termen weer te geven. Maar het is
vooral ook moeilijk om de verschillende factoren die aan welvaart
bijdragen met elkaar te vergelijken en in één geaggregeerde index weer
te geven.
De weging van de factoren is in veel gevallen namelijk een politieke
zaak: hoe weeg je gezondheid af tegen politieke vrijheid, of
inkomenszekerheid tegen leefmilieu? Hoe weeg je een procent extra BBP
af tegen de vrijheid van meningsuiting. Je kan niet op een objectieve
manier vaststellen dat 5% extra biodiversiteit meer of minder
bijdraagt aan de maatschappelijke welvaart van Nederland dan 1000
bedden in verpleegtehuizen. Op deze vragen kan alleen de politiek een
antwoord geven.
Daarom brengen de planbureaus en het CBS de bredere welvaartseffecten
in kaart door naast het BBP ook andere welvaartsindicatoren te
rapporteren. Dit gebeurt al regelmatig denk aan de Milieubalans en de
Natuurbalans van het PBL, "De sociale staat van Nederland"van het SCP,
de milieurekeningen van het CBS en de Monitor Duurzaam Nederland van
alle planbureaus en het CBS samen. De betreffende auteurs bevelen dus
allen aan om, naast het BBP, verder te gaan met het ontwikkelen van
andere indicatoren. De Europese Commissie is op het gebied van
additionele welvaartsindicatoren ook actief om juist de internationale
vergelijkbaarheid van deze indicatoren te versterken. Dat is volgens
het kabinet ook van wezenlijk belang.
Vraag aan de g.a. Halsema (GL)
De Europese Commissie kondigde aan in Kopenhagen minder geld te
beloven dan in Bali is afgesproken. Vindt het kabinet dat ook?
Antwoord
De Europese Commissie heeft inderdaad een mededeling uitgebracht over
de financiering van klimaatbeleid in ontwikkelingslanden. De Commissie
verwacht dat in 2020 de totale klimaatfinancieringsbehoefte in
ontwikkelingslanden 100 miljard zal zijn, waarvan een deel door
ontwikkelingslanden zelf wordt bekostigd, een deel via de markt én een
deel via publieke financiering uit ontwikkelde landen.
De Commissie schat de EU-bijdrage voor 2020 tussen de 2 en 15 miljard.
En op 0,5 tot 2,2 miljard in de belangrijke startperiode 2010-2012.
Die schattingen liggen ver uit elkaar omdat nog veel onbekend is (o.a.
hoeveel de CO2-markt gaat opbrengen hangt af van welke ambitie de
reductieafspraken in Kopenhagen krijgen).
De Commissie neemt het voortouw door concrete bedragen te noemen. Over
die bedragen spreken we nog in Europees verband, op weg naar de
Europese Raad eind oktober.
De EU blijft dus vooroplopen in deze discussie. Andere rijke landen
moeten ook bijdragen aan financiering en daar zullen we ze toe
oproepen (in New York bij VN en Pittsburgh bij G20).
In Bali zijn geen concrete bedragen toegezegd. Er is dus absoluut geen
sprake van het naar beneden bijstellen van de EU-inzet.
Kopenhagen is geen eenmalige "inzamelactie", maar het gaat erom
structureel geld te genereren voor effectief klimaatbeleid, in het
bijzonder voor de armste landen. Hoe besteden we het geld effectief en
eerlijk? Daar gaat het over de komende tijd.
Vraag van g.a. Halsema (Groen Links)
Gaat het kabinet het voorbeeld volgen van Sarkozy die een CO2
belasting in Frankrijk wil invoeren?
Antwoord
President Sarkozy informeerde me tijdens mijn recente bezoek over zijn
voorstel om per 1 januari 2010 een binnenlandse CO2 belasting in te
voeren.
Het is voor CO2-uitstoot die niet onder de emissiehandel valt en gaat
vooral over energieverbruik van huishoudens en kleine bedrijven.
Het kabinet zal als onderdeel van de heroverwegingen ook kijken naar
fiscale mogelijkheden voor internaliseren van kosten van vervuilend
handelen, meer dan nu het geval is.
Vraag van de g.a. Halsema (GL)
Moeten de kolencentrales er komen?
Antwoord
Met de introductie van marktwerking in de energiesector is het aan de
energiebedrijven en eventuele andere initiatiefnemers om binnen de
door de overheid gestelde wettelijke randvoorwaarden in vrijheid
investeringsbeslissingen ten aanzien van nieuw te bouwen vermogen,
w.o. kolenvermogen, te nemen.
Aangetekend zij dat dit soort beslissingen steeds meer in Noordwest
Europese context moeten worden bezien. Uit een oogpunt van
voorzieningszekerheid en betaalbaarheid is een zekere spreiding over
bronnen en brandstoffen gewenst.
Met het wetsvoorstel Voorrang voor duurzaam wordt een belangrijke
nieuwe randvoorwaarde geïntroduceerd, namelijk gegarandeerd transport
voor duurzame energie (kolen verdringen dus geen duurzame energie).
Dit kabinet stelt zich een schone en duurzame energievoorziening ten
doel. Daarom stelt dit Kabinet ook eisen aan CO2 uitstoot en zet het
fors in op CCS. Er is thans geen reden om verdergaand in te grijpen.
Dit geldt tevens voor de door Groen Links gesuggereerde maatregelen:
kolenbelasting of verplichte uitstootnorm.
Vraag van de g.a. Halsema (GL)
De kilometerheffing is opnieuw uitgesteld. Waar blijft dit
wetsvoorstel?
Antwoord
Op dit moment buigt de Raad van State zich nog over het advies. Het
advies wordt niet verwacht voor 25 september 2009. Het streven is dat
het wetsvoorstel, afhankelijk van de inhoud van het advies van de Raad
van State, nog in oktober 2009 bij uw Kamer wordt ingediend.
Voor deze kabinetsperiode is de planning dat verschillende
onomkeerbare stappen worden gezet. In 2010 volgen het definitief
uitvoeringsbesluit en de gunning van de contracten, is de wet
behandeld in Tweede én Eerste Kamer, zijn de testomgeving en systemen
verder opgezet en zijn alle mobiliteitsprojecten operationeel.
Het project zit midden in de aanbesteding en de marktconsultatie, de
wet staat op het punt om naar de Tweede Kamer te worden gestuurd.
Binnenkort komt de Minister van Verkeer en Waterstaat met zijn derde
voortgangsrapportage.
Vraag van g.a. Halsema (GL)
Met 160 miljoen erbij vanaf 2014 is er geld voor 2300 MegaWatt. Dat
moet 6000 MegaWatt worden. Waar blijven de extra gelden voor wind op
zee?
Antwoord
De EUR 160 miljoen uit het crisispakket wordt ingezet voor de
binnenkort te starten tender wind op zee. Daarmee mikt het kabinet
voor deze tender, natuurlijk onder voorbehoud van de uitkomst, op het
committeren van 950 MW wind op zee. Dat is 500 MegaWatt meer dan de
oorspronkelijk beoogde 450 MegaWatt voor deze kabinetsperiode.
De ambitie van 6000 MegaWatt in 2020 zal daarna worden ingevuld. Dit
kabinet is met alle voorbereidende acties gestart om deze resterende
MW ook snel te kunnen uitgeven en zit hierbij op schema. De Minister
van EZ zal hier op korte termijn ook in een AO met uw Kamer van
gedachten over wisselen.
Vraag van de g.a. Halsema (GL)
Wil de MP, gezien de rol van de intensieve veehouderij in de
klimaatverandering en andere milieuproblemen, het voortouw nemen in
een campagne voor één vleesvrije dag in de week?
Antwoord
De productie en consumptie van vlees legt inderdaad een groot beslag
op het ecosysteem. Om die reden streeft het Kabinet naar verduurzaming
van de vleesproductie. In de nota Duurzaam Voedsel en de Beleidsagenda
Duurzame Voedselsystemen is het kabinet hier nader op ingegaan.
Richting producent stimuleert het kabinet verduurzaming door
innovatie. Richting consument voert het kabinet een actief beleid om
de kennis en het bewustzijn te vergroten. Het kabinet respecteert
daarbij de keuzevrijheid van de burger en schrijft niet voor wat
mensen moeten eten en zal dus geen campagne voeren voor een vleesvrije
dag. Wel wil het kabinet de consument in staat stellen een bewuste
keuze te maken op basis van goede informatie. De
voorlichtingscampagnes van het Voedingscentrum zijn hier een voorbeeld
van.
Vraag van g.a. Halsema (GL)
Wat doet het kabinet voor kleine zelfstandige ondernemers?
Antwoord
Het kabinet trekt bijna 100 miljoen euro uit voor het bevorderen van
het ondernemerschap. Allereerst wordt het urencriterium afgeschaft
voor de mkb-winstvrijstelling, zodat ook hybride en
deeltijdondernemers van die faciliteit kunnen profiteren. In de tweede
plaats wordt de mkb-winstvrijstelling verhoogd tot 12%, zodat winst
maken en groeien meer gaat lonen. Verder wordt de zelfstandigenaftrek
beter gericht op ondernemers die een succes maken van hun onderneming.
Tenslotte wordt de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek aanzienlijk
verruimd zodat de investeringen worden gestimuleerd. Daarbij worden
ook zeer zuinige auto's onder de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
gebracht, zodat ondernemers worden gestimuleerd om zeer zuinig auto's
aan te schaffen.
Vraag van de g.a. Halsema (GL)
Klopt het dat chronisch zieken en gehandicapten extra klappen krijgen
in 2010 volgens de berekening van het NIBUD?
Antwoord
De cijfers die de CG-Raad op Prinsjesdag presenteerde, gaven een tè
negatief beeld voor de koopkrachteffecten van chronisch zieken en
gehandicapten, met name bij bijstandsgerechtigden en 65-plussers. Het
onderzoeksrapport van het NIBUD is naar aanleiding van opmerkingen
vanuit SZW ondertussen aangepast.
Het klopt echter wél dat huishoudens met hoge zorgkosten die jonger
dan 65 jaar zijn en een beneden modaal inkomen hebben, in 2010 in hun
koopkracht te maken krijgen met de afbouw van de
vermenigvuldigingsfactor in de fiscale regeling voor specifieke
ziektekosten. De inkomenseffecten die we nu in 2010 zien, zijn
voorzien en hangen samen met de eerdere keuze om in 2009
inkomenseffecten te dempen.
Bij de overgang van de Buitengewone uitgavenregeling naar de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) in 2009 is er
bewust voor gekozen om de vermenigvuldigingsfactor voor 65-minners
terug te brengen, van 2,13 naar een uiteindelijk structureel niveau
van 1,4. Gegeven de doorwerking van fiscale aftrek in
inkomensafhankelijke regelingen, zou het handhaven van de
vermenigvuldigingsfactor op 2,13 voor 65-minners erin resulteren dat
meer dan 100% van de zorgkosten wordt vergoed. Dit vond het kabinet
ongewenst.
Om de inkomenseffecten te dempen is hierbij een afbouwtraject
afgesproken. De vermenigvuldigingsfactor binnen de fiscale regeling in
de Wtcg gaat hierbij van 2,13 in 2009 naar 1,77 in 2010 en 1,4 in 2011
en andere jaren.
Overigens is naar verwachting de meerderheid van de chronisch zieken
en gehandicapten er in 2009 op vooruit gegaan door de overgang van de
Buitengewone uitgavenregeling naar de Wtcg. Dit komt ondermeer doordat
binnen de Wtcg veel compensatie automatisch wordt verstrekt, waardoor
niet-gebruik wordt voorkomen.
Vraag van de g.a. Halsema (GL)
Nederlandse onderwijsuitgaven liggen met 5,6% van onze welvaart ruim
onder het OESO gemiddelde. Dat was 6,1 % en is nu 5,7%. Hoe kan dat?
En wat gaat het kabinet doen? Groen Links wil dat gat gaan dichten en
in 2010 EUR 1 miljard extra investeren.
Antwoord
* Als we naar de kenniseconomie kijken, gaat het allereerst om de
prestaties. Zoals in de brief "Naar een robuuste kenniseconomie"
(die op Prinsjesdag naar uw Kamer is gestuurd) is aangegeven,
presteert het Nederlandse onderwijs in internationaal opzicht
bovengemiddeld. Het doel van het kabinet is echter om tot de top-5
van concurrerende economieën te behoren.
* Uitgaven zijn een belangrijke determinant van de prestaties. Het
totaal van private en publieke uitgaven aan onderwijs, kennis en
innovatie ligt in Nederland op 7,5% van het bruto binnenlands
product (BBP). Deze zogeheten kennisinvesteringsquote ligt daarmee
onder het OESO-gemiddelde van 8%.
* De publieke uitgaven liggen, met 5,7% van het BBP, boven het
ongewogen OESO gemiddelde voor publieke uitgaven van 5,5%. Zowel
voor de publieke uitgaven aan onderwijs als onderzoek en
ontwikkeling geldt dat deze 0,1%-punt van het BBP hoger zijn dan
het OESO-gemiddelde. In het licht van de financiële krapte zal op
korte termijn de uitdaging zijn dat zo te houden.
* Ten aanzien van de vraag van g.a. Halsema over het verschil tussen
de 2 genoemde percentages: dit is een technische kwestie: de 5,7%
betreft het ongewogen gemiddelde van publieke uitgaven in de OESO.
Het gewogen gemiddelde bedraagt 6,1%.
* De achterstand in de Nederlandse kennisinvesteringsquote op het
OESO-gemiddelde wordt geheel bepaald door de lagere private
uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling: 1% in Nederland tegenover
1,6% gemiddeld in de OESO. De private uitgaven aan onderwijs
liggen op het OESO-gemiddelde. In het kader van de heroverweging
zal onderzocht worden in hoeverre meer private financiering kan
worden gegenereerd ten behoeve van het beroepsonderwijs, het hoger
onderwijs, onderzoek en innovatie.
* Tot slot heeft het kabinet in de MN 2010 EUR 255 miljoen extra
beschikbaar gesteld voor onder meer de verruiming van de
innovatiebox en 60 miljoen voor privaat onderzoek en ontwikkeling
(via de WBSO). Dit komt bovenop de al eerder beschikbaar gestelde
middelen voor onderwijs en innovatie in het Coalitieakkoord (te
weten EUR 2 miljard structureel en EUR 1 miljard incidenteel uit
het Fonds Economische Structuurversterking) en middelen die in het
aanvullend beleidsakkoord extra zijn uitgetrokken voor onderwijs,
kennis en innovatie (WBSO, kenniswerkers, High-Tech Topprojecten,
onderwijsgebouwen, mbo en jeugdwerkloosheid).
Vraag van de g.a. Hamer (PvdA)
Het kabinet moet beslissen over de toekomst van Almere. Daarbij gaat
het om o.a. huizen bouwen en om duurzaam bouwen. Gaat het kabinet
Almere helpen?
Antwoord
Nog dit jaar wordt een aantal strategische besluiten over de
ontwikkeling van Almere gebundeld in de interdepartementale RAAM-brief
(Rijksbesluiten Amsterdam Almere Markermeer) en in het Integraal
Afspraken Kader (IAK) tussen VROM en de gemeente Almere en de
provincie Flevoland. Het kabinet geeft daarbij aansluitend op de
structuurvisie Randstad 2040 verder richting aan de lange termijn
ontwikkeling van de Noordelijke Randstad.
Beide documenten worden naar de Tweede Kamer gezonden. Daarbij wordt
zowel het stedelijk systeem, het bereikbaarheidssysteem als het
groen-blauwe systeem in ogenschouw genomen.
Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)
Waarom wordt er geen belasting op vlees ingevoerd?
Antwoord
Een heffing op vlees is moeilijk uitvoerbaar wegens
afbakeningsproblemen. Het begrip vlees is een te weinig specifiek
begrip. Vanaf het moment van productie (de slacht) kan het product
vele verschijningsvormen aannemen. Dit maakt een belasting moeilijk
realiseerbaar.
Een heffing van vlees zal mogelijk niet neutraal kunnen zijn wat
betreft de behandeling van in Nederland geproduceerd en in het
buitenland geproduceerd vlees. Omwille van een neutrale uitwerking zal
bij invoer of eerste terbeschikkingstelling onderzoek nodig zijn naar
het vleesgehalte in samengestelde producten om er zeker van te zijn
dat bij invoer de heffing wordt voldaan.
Het niet heffen over vlees in ingevoerde producten betekent een
bevoordeling van in het buitenland geslacht vlees. Op deze wijze
verstoort een heffing op vlees de marktverhoudingen met mogelijk
verlegging van economische activiteiten tot gevolg; zo zou de slacht
(deels) uit Nederland kunnen verdwijnen.
Bovendien zou een heffing op vlees naar verwachting gepaard gaan met
hoge administratieve lasten.
Los van de praktische bezwaren, is het duidelijk dat landbouw en
veeteelt een belangrijke bron vormen van broeikasgassen en andere
milieuproblematiek. De aanpak hiervan moet bij voorkeur op mondiaal
niveau plaatsvinden.
Een heffing op vlees is eerder voorgesteld maar om uiteenlopende
redenen niet ingevoerd. Al in 2002 en 2003 is hierover
gecorrespondeerd met de Tweede Kamer en zijn over die correspondentie
debatten gevoerd. Tegen een heffing pleiten juridische,
handelspolitieke en administratieve bezwaren. Deze zijn in 2002 en
2003, maar ook in 2007, toen naar aanleiding van een burgerinitiatief
tot (onder andere) een accijnsheffing op vlees, aan de Kamer gemeld.
Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)
"Het kabinet halveert het budget voor dierenwelzijn"
Antwoord
Voor de verbetering van dierenwelzijn was in 2008 ca. EUR5 mln
beschikbaar, in 2009 EUR17 mln. Voor 2010 is in totaal EUR19 mln
uitgetrokken voor dierenwelzijn. Vanaf 2011 is structureel EUR9 mln
begroot.
De uitschieters naar boven in 2009 en 2010 zijn een uitvloeisel van
het Aanvullend Beleidsakkoord waarin een extra impuls van 2x EUR10 mln
voor dierenwelzijn is opgenomen. Buiten deze tijdelijke stimulans
lopen de uitgaven voor dierenwelzijn dus op van EUR5 mln in 2008 tot
EUR9 mln jaarlijks vanaf 2010.
Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)
Waarom voeren we geen laag BTW tarief in voor biologische producten
Antwoord
Biologische levensmiddelen vallen, net als andere levensmiddelen,
onder het verlaagd BTW-tarief van 6%.
Een verdere verlaging van het btw-tarief voor (biologische)
levensmiddelen is op grond van de BTW-Richtlijn niet mogelijk.
Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)
Zelfs als je zonder SDE-subsidie een zonnepaneel koopt, moet je gewoon
terug kunnen leveren aan het net. Waarom doen we dat niet gewoon?
Antwoord
In de Elektriciteitswet 1998 staat dat de leverancier van
elektriciteit aan kleinverbruikers de kleinverbruiker een redelijke
vergoeding moet betalen voor aan het net terug geleverde duurzame
elektriciteit. Dit moet voor duurzame elektriciteit die 'achter de
meter' wordt opgewekt. Bijvoorbeeld voor zonnepanelen op het dak.
Ook mag de kleinverbruiker de door hem opgewekte elektriciteit tot een
maximum van 3000 kilowattuur per jaar, salderen met de door hem
ingekochte elektriciteit. Dat is handig omdat het verbruik van
elektriciteit en de opwekking van elektriciteit over de dag niet
gelijk hoeven te zijn. Op sommige momenten zal de kleinverbruiker
elektriciteit afnemen van de leverancier en op andere momenten juist
aan het net terugleveren. Een voorbeeld is een zonnige zomerdag.
Overdag wekken de zonnepanelen meer elektriciteit op dan de
kleinverbruiker zelf nodig heeft en is hij in staat elektriciteit aan
het net terug te leveren. 's Nachts wekken zijn zonnepanelen echter
geen elektriciteit op maar heeft de kleinverbruiker wel elektriciteit
nodig voor bijvoorbeeld een vaatwasser en een wasmachine. Tot 3000 kWh
per jaar mogen opwek en afname worden gesaldeerd.
Overigens gaat het bovenstaande alleen op voor kleinverbruikers. Dat
zijn mensen met een aansluiting tot en met 3x80
ampère. Niet-kleinverbruikers dienen hun stroom zelf op de markt te
verkopen.
Vragen van de g.a. Thieme (PvdD)
Wat gaat u doen aan de bescherming van de mariene biodiversiteit door
het instellen van zeereservaten?
Wat gaat u doen aan extra bescherming van Europese topnatuur binnen de
EHS?
Wat gaat u doen om grote aaneengesloten natuurgebieden te realiseren?
Antwoord
We leggen de Ecologische Hoofdstructuur aan: een netwerk van
natuurgebieden in Nederland dat per 2018 gerealiseerd moet zijn.
Grotendeels daarbinnen vallen de speciale beschermingszones van Natura
2000. Daarin worden soorten en habitats beschermd die ook op Europees
niveau zó kwetsbaar zijn dat Nederland daarvoor een speciale opgave
heeft. Natura 2000-gebieden worden aangewezen op land en op zee.
Daarbij zoekt het kabinet steeds naar oplossingen die zowel natuur
beschermen als recht doen aan andere gebruiksfuncties. We zoeken een
balans tussen ecologie en economie.
Vraag van de g.a. Thieme (PvdD)
Waarom krijgen landbouwers nog steeds een inkomensvrijstelling van EUR
285 miljoen?
Antwoord
Mevrouw Thieme doelt op een vrijstelling van energiebelasting voor de
glastuinbouw. Voor die sector geldt een verlaagd tarief dat in 2010
niet zal worden afgeschaft. Dat zou een lastenverzwaring betekenen die
de glastuinbouw, in deze economische tijden, niet kan gebruiken.
Vraag van de g.a. Rutte (VVD)
Waarom is de toezegging van het kabinet om rekeningen op tijd te
betalen niet nagekomen maar is de feitelijke betaaltermijn opgelopen
van 46 naar 49 dagen?
Antwoord
De minister van BZK heeft de Tweede Kamer 16 september per brief
geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de
betaaltermijnen van de rijksoverheid in de eerste vier maanden van dit
jaar.
Hieruit blijkt dat in deze periode rijksbreed gemiddeld 75% van de
facturen tijdig is betaald.
Termijnoverschrijdingen bij de overheid kunnen hun oorzaken vinden in
de inrichting van administraties en nog ongewijzigde betaalprocessen.
De minister van BZK heeft verschillende aanvullende maatregelen,
waaronder wijzigingen van procedures en regelgeving, aangekondigd om
te bevorderen dat binnen 30 dagen betaald zal worden.
De Kamer zal na een jaar worden geïnformeerd over de uitkomsten van
een nieuw onderzoek naar het effect van deze maatregelen op het
betaalgedrag van de rijksoverheid.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Wat doet het kabinet aan de positie van alleenverdieners? Klopt het
dat zij soms 1,8 maal zoveel belasting betalen dan tweeverdieners?
Antwoord
Het klopt dat in ons belastingstelsel een alleenverdiener vaak een
hogere belastingdruk kent dan tweeverdieners met hetzelfde
huishoudinkomen.
Oorzaak daarvoor zijn de progressieve tarieven, die op het individuele
inkomen geheven worden en in de aan arbeidsparticipatie gerelateerde
heffingskortingen. Het betreft hier de uitkomst van de afruil tussen
heffing naar draagkracht enerzijds en het bevorderen van werk. Het
kabinet vindt het van groot belang de arbeidsparticipatie te
bevorderen, en acht de uitkomst ook aanvaardbaar.
Het voorbeeld dat de g.a. de heer Van der Vlies noemt, kan in extreme
gevallen inderdaad voorkomen. In de grote meerderheid bedraagt het
niet meer dan 1,3.
Het kabinet is van mening, dat in 2010 een evenwichtig koopkrachtbeeld
voorligt. De belangrijkste reden voor het negatieve koopkrachtbeeld
voor alleenverdieners zijn de ombuigingen bij de kinderregelingen.
Alleenverdieners zónder kinderen hebben een gunstiger
koopkrachtontwikkeling, die weinig afwijkt van de andere groepen in
het koopkrachtbeeld.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Het budget van de kinderopvang loopt op tot bijna 3 miljard euro per
jaar. Het eigen aandeel van ouders in deze kosten is beperkt tot
slechts minder dan een kwart. In de huidige economische situatie is
deze subsidiestroom niet houdbaar. Het overheidsdeel (ca. 50%) moet en
kan omlaag tot 1/3 deel. Welke stappen zet het kabinet in deze
richting?
Antwoord
In 2009 is de ouderbijdragentabel voor alle opvangsoorten aangepast en
is de maximum uurprijs bevroren voor alle opvangsoorten. In 2010 wordt
verder het maximumuurtarief in de BSO verlaagd en wordt er op de
kinderopvang bespaard door het professionaliseren van de
gastouderopvang. Al deze maatregelen leiden tot een verlaging van het
budget voor alle opvangsoorten van structureel circa 800 mln., waarmee
de uitgaven binnen de bestaande budgettaire kaders zijn teruggebracht.
Hierdoor is de eigen bijdrage van ouders met circa 5% toegenomen.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP) en Rutte (VVD)
Heeft het kabinet voldoende aandacht voor de sluiting van
politieposten, met name ook op het platteland?
Antwoord
Het openen of sluiten van politieposten is een verantwoordelijkheid
van de regionale politiekorpsen.
Bij de verdeling van het budget voor de politie wordt rekening
gehouden met de specifieke omstandigheden van het platteland.
Het zal zeker zo zijn dat korpsen ook door financiële krapte gedwongen
worden hierin keuzes te maken. Sommige sluitingen zijn echter het
gevolg van een keuze voor andere, mobiele werkmethoden, waardoor de
politie meer zichtbaar wordt in de wijk. Het is niet zo dat de politie
uit de wijk verdwijnt als er een politiepost wordt gesloten.
Het is de taak van het regionaal college van een politiekorps om erop
toe te zien dat de bereikbaarheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid
van de politie gewaarborgd blijft, ook op het platteland. Het kabinet
heeft er alle vertrouwen in dat afwegingen in dezen zorgvuldig, met
inachtneming van een verantwoord niveau van serviceverlening aan de
burger, worden gemaakt.
Vraag van de g.a. van der Vlies (SGP)
De internationale gemeenschap zal snel en eensgezind moeten optreden
tegen Iran met effectieve sancties. Wil de regering dit waar mogelijk
bevorderen?
Antwoord
Ja, en dat doet de regering ook. Twee dagen geleden nog heeft de
minister van Buitenlandse Zaken er bij zijn EU-collega's op
aangedrongen te vermijden dat Iran ons aan het lijntje houdt met vage
toezeggingen en intussen doorgaat met het nucleaire programma.
De EU-ministers hebben afgesproken te werken aan het formuleren van
concrete maatregelen en verdergaande sancties, wanneer moet worden
vastgesteld dat Iran zijn verplichtingen blijft schenden en dat de
dialoog dat niet veranderd. Op 1 oktober spreekt HV Solana met Iran.
De uitkomst van dat overleg zal belangrijk zijn in dat licht.
Conform de motie Voordewind cs. (21501-02,nr.921) bepleit Nederland
dat een deadline wordt gesteld aan Iran. De Verenigde Staten en de
drie betrokken Europese landen willen dat nog niet doen. Dat is nu een
gegeven, maar komende week in New York en daarna zal Nederland blijven
pleiten te voorkomen dat Iran blijft tijd rekken.
Of de VNVR tot nieuwe of aanvullende sancties wil overgaan, is
twijfelachtig. Vooralsnog willen Rusland en China dat niet. In dat
licht bepleit Nederland dat de Europese Unie en de Verenigde Staten
eraan werken dan de sancties, als we daartoe besluiten, door zoveel
mogelijk gelijkgezinde landen te laten onderschrijven. Daarmee worden
ze effectiever en politiek zwaarder.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Bevordert het kabinet dat de herdenking van 4 mei gericht blijft op de
Tweede Wereldoorlog?
Antwoord
De herdenking van 4 mei vindt plaats in de vorm van plechtigheden in
vele gemeenten en met aandacht hiervoor in de media.
Bij de nationale herdenking op de Dam worden allen - burgers en
militairen - herdacht die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar
ook ter wereld zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.
Met de heer Van der Vlies ben ik van mening dat de gruwelen van de
Tweede Wereldoorlog bij de herdenking een voorname plaats moeten
blijven innemen.
Dat is van belang met het oog op de nabestaanden van degenen die zijn
omgekomen en de generatie die de oorlog heeft meegemaakt.
Tegelijkertijd is en blijft het ook heel belangrijk dat jongeren
kennisnemen van wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd.
Het kabinet voert op dit punt ook een actief beleid door voorlichting
en het programma Erfgoed van de oorlog.
Voor een goede en effectieve voorlichting kan het nodig zijn
historische gebeurtenissen in een actueel perspectief te plaatsen.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Kunt u toezeggen dat het aantal rechercheurs kinderporno toeneemt?
Antwoord
Het aantal rechercheurs dat zich richt op de opsporing van dit soort
strafbare feiten is de afgelopen jaren aanzienlijk verhoogd. De
minister van Justitie heeft u schriftelijk geïnformeerd over het feit
dat het aantal rechercheurs ten behoeve van de bestrijding van
kinderporno in vier jaar tijd met 87% is toegenomen (brief 4 juni
2009, 31700 VI, nr.130). Het is aan de lokale driehoek, en met name
het OM, om wat de prioritering betreft keuzes te maken. In de praktijk
kunnen zich uiteraard knelpunten voordoen bij de prioritering van
zaken en bij de capaciteitstoedelingen.
Maatregelen ter versterking van de aanpak van kinderpornografie kwamen
aan de orde in het algemeen overleg d.d. 9 september 2009 naar
aanleiding van de laatste rapportage over de voortgang van de aanpak
van kinderpornografie. De minister van Justitie heeft in genoemd
overleg aangegeven dat naar verwachting het lopende verbetertraject
leidt tot beter, sneller en slimmer werken en dat hij de resultaten
van dit verbetertraject wil afwachten.
Het College van procureurs-generaal heeft een landelijk coördinerend
officier kinderpornografie aangesteld. Deze coördinator voorziet in
zowel een kwalitatieve als kwantitatieve versterking van opsporing en
vervolging van kinderporno. De ervaringen die worden opgedaan met de
inzet van de Bovenregionale Rechercheteams zijn ook zeer waardevol. De
politie richt zich op de zorg voor de slachtoffers en op het aanpakken
van producenten en verspreiders.
Vraag van de g.a. Van der Vlies (SGP)
Onze fractie verwacht ook een serieuze reactie op de VN-kritiek op ons
euthanasiebeleid. Vooral de aanbeveling om de toetsing of voldaan is
aan de eisen van de wet vóóraf plaats te laten vinden - iets wat wij
altijd hebben bepleit - is levensbelangrijk. Wanneer hoort de Kamer
hierover meer?
Antwoord
De Minister van Justitie bereidt in samenwerking met de ministeries
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Wonen, Wijken en Integratie, Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen en Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reactie voor op
de aanbevelingen van het Bupo-comité (VN), waaronder de euthanasie
aanbeveling. Deze reactie wordt in het najaar aan de voorzitter van de
Tweede Kamer gestuurd.
Vraag van de g.a. Pechtold
Waarom is de Kennisinvesteringsagenda niet meer dan een
inspiratiebron? Waarom geen extra investeringen in onderwijs,
wetenschap en innovatie?
Antwoord
De Nederlandse publieke uitgaven liggen nu op het OESO-gemiddelde. In
het licht van de financiële krapte zal op korte termijn de uitdaging
vooral zijn dat zo te houden. De Lissabon ambities van respectievelijk
1% en 2% publieke en private R&D houdt het kabinet vast; deze worden
in Europees verband bezien bij de post-Lissabon 2010 agenda. En wat
duidelijk mag zijn, is dat er juist vanwege de financiële krapte een
zoektocht naar veel slimmere manieren van het inzetten van geld voor
de kenniseconomie moeten worden gezocht. Het debat daarover zal in de
komende tijd plaatsvinden. Het kabinet heeft in de zogenaamde 'OESO
brief een aftrap gegeven' en bij de heroverwegingen is zoals u weet
ook onderwijs, kennis en innovatie onderdeel van onderzoek. Dat zal
gaan over een agenda van institutionele verandering, om de
noodzakelijke investeringen in de kenniseconomie veel beter te laten
renderen. In het licht van deze ambitie heeft kabinet in MN 2010
(Belastingplan) overigen nog eens extra EUR 255 mln. beschikbaar
gesteld voor de verruiming van de innovatiebox en EUR 60 mln. voor de
WBSO. Dit komt, zoals u weet, bovenop de al eerder beschikbaar
gestelde middelen voor onderwijs en innovatie in het Coalitieakkoord
(2 miljard structureel en 1 miljard incidenteel uit FES) en middelen
die in het aanvullend beleidsakkoord extra zijn uitgetrokken (580 mln
extra uitgetrokken voor wetenschap en innovatie (WBSO, kenniswerkers,
High-Tech Topprojecten) en 450 miljoen (pm) voor onderwijs (gebouwen,
mbo en jeugdwerkloosheid)). Het kabinet bewandelt hiermee het
middenpad van de Kennisinvesteringsagenda van het IP.
Vraag van de g.a. Slob (CU)
Voortgang charter voorstel MP en Merkel
Antwoord
Nederland en Duitsland hebben hard getrokken aan een uitwerking van
het idee van een charter voor verantwoord economisch handelen.
Gemeenschappelijke principes en waarden voor internationale en
economische activiteiten zijn van cruciaal belang. De vaststelling van
de contouren van een Charter on Sustainable Economic Activity zou een
belangrijk resultaat van Pittsburgh zijn.
Vraag van g.a. Slob (CU)
Graag willen wij ook voortgang zien in het aanpakken van coffeeshops
in de nabijheid van scholen.
Antwoord
Uiterlijk in 2011 zullen alle gemeenten strikt het afstandscriterium
tussen scholen en coffeeshops moeten handhaven. Op dit moment heeft
85% van de gemeenten met een coffeeshop een afstandscriterium
vastgesteld. Gemeenten die nog niet voldoen aan het criterium moeten
aangeven welke andere drempelverlagende maatregelen mogelijk zijn.
Gemeenten die zich niet houden aan de afspraken worden krachtig daarop
aangesproken. De coffeeshops die in 2011 niet aan de randvoorwaarden
voldoen, zullen worden gesloten.
Vraag van de g.a. Pechtold (D66)
Houdt het kabinet wel rekening met de inkomenspositie van
alleenstaanden?
Antwoord
Vorig jaar bij de algemene beschouwingen heeft de g.a. de heer
Pechtold gesproken over de inkomenspositie van alleenstaanden. Dit
heeft ertoe geleid dat op 25 november 2008 het kabinet een brief naar
de Kamer heeft gestuurd over deze inkomenspositie.
Het kabinet heeft daarin aangegeven dat dit onderwerp bij voortduring
de aandacht heeft. De inkomenspositie van alleenstaanden is overigens
divers. In de sociale zekerheid is de inkomenspositie van
alleenstaanden relatief hoog ten opzichte van die van paren. Bij de WW
of WIA bestaat geen partnertoets, dus worden alleenstaanden niet
bevoordeeld of benadeeld. Het afbouw van de overdraagbaarheid van de
algemene heffingskorting leidt wel tot een relatieve verslechtering
van alleenstaanden ten opzichte van paren.
Uiteindelijk komen de effecten van het kabinetbeleid terug in de
jaarlijkse koopkrachtplaatjes. Daarin is van jaar tot jaar te zien of
de verschillen tussen alleenstaanden en paren groter of kleiner
worden.
Vraag van de g.a. Verdonk (Verdonk)
Hoe bevordert u de kredietverlening voor de kleine ondernemer?
Antwoord
Juist MKB heeft steun in de rug nodig. Zoals u weet heeft het kabinet
in het voorjaar om die reden de BMKB verruimd, de borgstellingregeling
voor kredieten van het MKB. Ook is de garantiefaciliteit
ondernemingsfinanciering fors verruimd. En in antwoord op de motie ten
Hoopen/Gesthuizen over de steun aan individuele bedrijven heeft de
minister van EZ op 15 september een brief aan de TK gestuurd waarin
een verlenging en een verdere verhoging wordt aangekondigd.
* Het maximumbedrag voor een krediet waarvoor een onderneming een
garantie kan ontvangen via de Garantie Ondernemingsfinanciering
(GO) wordt verhoogd van EUR50 naar EUR150 miljoen.
* Het kabinet heeft de intentie om bankgaranties binnen de GO
mogelijk te maken.
* De GO en de eerder verruimde borgstellingsregeling voor het MKB
(BMKB) zijn verlengd en zullen nu gelden tot eind 2010.
* Tot slot wordt de maximumgarantie op nieuw aan te trekken eigen
vermogen binnen de groeifaciliteit verhoogd naar EUR25 miljoen.
Hiermee wordt het aantrekken van risicodragend vermogen
vergemakkelijkt.
MKB NL, NVB en VNO- NCW hebben het initiatief genomen om te komen tot
een Meldpunt kredietverlening. De voorbereidingen hiervoor zijn in een
vergevorderd stadium. Momenteel zijn partijen op zoek naar
co-financiering en zullen het Ministerie van Economische Zaken in de
komende dagen hiervoor benaderen. Dit is een goed idee, dat we
positief zullen benaderen.
De MEZ bespreekt met banken hoe de bekendheid en het gebruik van het
instrumentarium verder vergroot kan worden. Banken geven aan dat zij
ook graag willen dat deze regelingen beter gebruikt gaan worden. Het
feit dat regelingen verruimd en verlengd zijn maakt het voor banken
sowieso aantrekkelijker hiervan gebruik te maken.
Ministerie van Algemene Zaken