How Rome's administration of the Fiscus Judaicus accelerated the parting of
the ways between Judaism and Christianity
Datum: 17 september 2009
Promotie: M. Heemstra, 13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: How Rome's administration of the Fiscus Judaicus
accelerated the parting of the ways between Judaism and Christianity
Promotor(s): prof.dr. G.H. Van Kooten, prof.dr. B.H. Stolte
Faculteit: Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap
96 na Chr. mijlpaal in scheiding joden- en christendom
Uit het promotieonderzoek van Marius Heemstra blijkt dat de houding
van de `fiscus Judaicus' onder keizer Domitianus (81-96 na Chr.) en de
correctie daarvan onder keizer Nerva (96-98), ertoe geleid hebben dat
jodendom en christendom zich versneld als twee afzonderlijke religies
hebben ontwikkeld. Het jaar 96 is daarbij essentieel: vanaf dat moment
hanteerde de Romeinse overheid een striktere definitie van `Jood',
waardoor het voor Romeinen makkelijker werd om onderscheid te maken
tussen jodendom (een toegelaten godsdienst binnen het rijk) en
christendom (een verboden religieuze beweging). Volgens Heemstra moet
dit uiteengaan geïnterpreteerd worden als een breuk tussen Joodse
christenen en de hoofdstroom van het jodendom. Hierbij claimden beide
partijen dat zij de ware voortzetting van de geschiedenis van Israël
vertegenwoordigden.
Het eerste deel van Heemstra's proefschrift richt zich specifiek op de
`fiscus Judaicus', de Romeinse instantie die de Joodse belasting moest
incasseren van alle Joden binnen het rijk na de verwoesting van de
tempel in Jeruzalem in het jaar 70. Heemstra concludeert dat onder
keizer Domitianus, naast anderen, ook leden van christelijke
gemeenschappen het slachtoffer werden van de fiscus Judaicus, waarbij
een juridisch onderscheid werd gemaakt tussen Joodse en niet-Joodse
christenen.
Het tweede deel van de dissertatie richt zich op drie
Nieuwtestamentische boeken: de Openbaring van Johannes, de brief aan
de Hebreeën en het evangelie van Johannes. Zowel de Joodse als de
Romeinse context van deze geschriften komt aan de orde, waarbij
spanningen en tegenstellingen in beide contexten behandeld worden.
Heemstra concludeert dat het jaar 96 een belangrijke mijlpaal is in
het uiteengaan van jodendom en christendom. Vanaf dat moment hanteerde
de Romeinse overheid een striktere definitie van `Jood', waardoor het
makkelijker werd om onderscheid te maken tussen jodendom (toegestaan
binnen het Romeinse rijk) en christendom (verboden). Volgens Heemstra
moet dit uiteengaan geïnterpreteerd worden als een breuk tussen Joodse
christenen en de hoofdstroom van het jodendom. Hierbij claimden beide
partijen dat zij de ware voortzetting van de geschiedenis van Israël
vertegenwoordigden.
Marius Heemstra (Oude Pekela, 1960) studeerde godgeleerdheid aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de
Faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de RUG. Heemstra
werkt als Corporate Insurance Manager bij Koninklijke KPN NV in
Groningen.
Laatst gewijzigd: 04 september 2009 09:26
Rijksuniversiteit Groningen