Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Contactpersoon
Onze referentie
DK/B&B/152494
Bijlagen
2
Datum 16 september 2009
Betreft Voortgang beleidsvoornemens cultuurparticipatie
Met deze brief informeer ik uw Kamer conform mijn toezegging van
18 november 20081 over de voortgang van mijn beleid op het gebied van
cultuurparticipatie, in het bijzonder over het nieuwe Fonds voor
Cultuurparticipatie. Daarbij zal ik ondermeer ingaan op het advies van de
Raad voor Cultuur over het beleidsplan van het fonds. Tot slot informeer
ik uw Kamer over de voortgang van het SCP onderzoek naar de toekomst
van de kunstbeoefening.
Visie op cultuurparticipatie
In zijn beleidsprogramma Samen werken, samen leven heeft het kabinet
zijn ambities op het gebied van cultuurparticipatie uitgesproken. Het
kabinet streeft een divers kunstaanbod en een divers publieksbereik na;
het wil cultuurparticipatie actief stimuleren; cultuureducatie heeft een
prominente plaats in het onderwijs- en cultuurbeleid; specifieke
aandachtsgebieden bij dit alles zijn amateurkunstbeoefening en
volkscultuur.
Het belang van een brede deelname aan het culturele leven kan
nauwelijks worden onderschat. Voor individuen, maar ook voor de
samenleving als geheel. Culturele ontplooiing is sterk verbonden met
identiteit, met binding en met zingeving. Maar wat daaraan vooraf gaat is
dat mensen zich aangetrokken voelen tot een kunstwerk, plezier beleven
aan het spelen in een theatervoorstelling, aan het zingen in een band, of
genieten van een gebouw of landschap.
In Kunst van Leven heb ik cultuurparticipatie gemarkeerd als een van de
hoofdlijnen van het cultuurbeleid. Ik wil bereiken dat elke Nederlander
toegang heeft tot goede voorzieningen op het gebied van kunst- en
cultuurbeoefening. Een brede toegang tot cultuur is niet mogelijk zonder
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 VIII nr. 40
a
na 1 van 6
Pagi
goede ondersteuning voor amateurkunst en volkscultuur en zonder Datum
cultuureducatie als vast onderdeel in het onderwijs. De instrumenten die
ik inzet om deze doelen te bereiken zijn een tienpuntenplan
Onze referentie
cultuurparticipatie en het nieuwe Fonds voor Cultuurparticipatie. In het
kader van het tienpuntenplan heb ik onder andere de Cultuurkaart voor
het voortgezet onderwijs geïntroduceerd en heb ik een programma
leesbevordering gestart. Deze onderwerpen vallen buiten het bereik van
deze brief.
Zoals ik in mijn brief over culturele diversiteit van 24 april 20092 heb ik
gesteld is mijn cultuurbeleid een inclusief beleid dat zich richt op alle
Nederlanders. Van het Fonds voor Cultuurparticipatie verwacht ik dat het
deze inclusieve benadering toepast en aandacht houdt voor nieuwe
ontwikkelingen, met name onder jongeren in de grote steden. Ik heb uw
Kamer toegezegd dat ik dit najaar nog een brief over diversiteit zal
uitbrengen.
Fonds voor Cultuurparticipatie
Met de oprichting van het Fonds voor Cultuurparticipatie is een
belangrijke volgende stap gezet in het voortdurende streven om de
cultuurparticipatie te stimuleren. De oprichting van het fonds vond mede
plaats op advies van de Raad voor Cultuur om een zelfstandig fonds voor
amateurkunst en cultuureducatie in te richten3. Na een periode van twee
Actieplannen Cultuurbereik (2001-2008), waarbij gemeenten, provincies
en rijk samenwerkten om de cultuurdeelname te vergroten is nu een
apart fonds ingericht. Hiermee wordt cultuurparticipatie stevig verankerd
binnen de culturele basisinfrastructuur. Zonder overigens daarmee
andere fondsen van hun plicht te ontslaan aandacht aan publieksbereik
en educatie te besteden!
Met mijn brieven van 13 november 20074 en 15 april 20085 heb ik uw
Kamer geïnformeerd over de oprichting van het op dat moment nog
geheten "Programmafonds cultuurparticipatie". Sindsdien is er veel werk
verzet. Het fonds is formeel opgericht per 1 januari 2009 en zal per
september 2009 verhuizen naar Utrecht. Afgelopen voorjaar is het
beleidsplan bij mij ingediend (zie bijlage 1). Op 21 juli 2009 heeft de
Raad voor Cultuur hierover een advies uitgebracht (zie bijlage 2).
Ik ga akkoord met de hoofdlijnen uit het beleidsplan van het Fonds voor
Cultuurparticipatie. Met het fonds worden nog prestatieafspraken
gemaakt. Bovendien zal volgend jaar in het kader van het visitatietraject,
evenals bij de andere fondsen, een evaluatie plaatsvinden. In het geval
2 Tweede kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 482, nr.34
3 Innoveren, participeren!, Advies agenda cultuurbeleid & culturele basisinfrastructuur, Raad
voor Cultuur, maart 2007
4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 989, nr. 58
5 Tweede kamer, vergaderjaar 2007-2008, 28 989, nr. 74
Pagina 2 van 8
van het Fonds voor Cultuurparticipatie zal deze evaluatie met name over Datum
de oprichtingsperiode gaan.
Onze referentie
Per 1 januari 2010 worden de nieuwe regelingen van het fonds, die zijn
opgesteld op basis van het beleidsplan, van kracht. In het jaar 2009 voert
het fonds nog twee `oude' overgangsregelingen uit, voor amateurkunst en
cultuureducatie. Deze zijn overgenomen van het voormalige Fonds voor
amateurkunst en podiumkunsten (FAPK) en de Mondriaan Stichting.
Hieronder informeer ik u aan de hand van de regelingen en programma's
van het fonds over de laatste stand van zaken. Ook zal ik ingaan op
enkele punten uit het advies van de Raad voor Cultuur.
Regelingen en programma's Fonds voor Cultuurparticipatie
Mijn opdracht aan het Fonds voor Cultuurparticipatie luidde om de actieve
deelname van burgers aan cultuur te stimuleren. Het fonds stelt zich ten
doel meer mensen te laten meedoen en de faciliteiten voor deze mensen
te verbeteren. Er zijn drie thema's benoemd: amateurkunst,
cultuureducatie en volkscultuur. Amateurkunst wordt breed opgevat. Er
kan ook gedacht worden aan musea of archieven die
amateuronderzoekers ondersteunen. Cultuureducatie is van belang voor
de overdracht van kennis en traditie en voor talentontwikkeling.
Het fonds wil het nieuwe aandachtsgebied volkscultuur verder
ontwikkelen en deze laagdrempelige vorm van cultuurparticipatie
ondersteunen.
Om zijn doelstelling te bereiken heeft het fonds twee regelingen en twee
stimuleringsprogramma's ontwikkeld. Met de stimuleringsprogramma's
wil het fonds de zichtbaarheid van de amateurkunstsector vergroten en
een betere aansluiting van vraag en aanbod bewerkstelligen. Tot slot zijn
door het ministerie van OCW aan het Fonds voor Cultuurparticipatie 28
instellingen op het terrein van cultuurparticipatie overgedragen. Deze
instellingen ontvangen subsidie tot en met 2012. De nieuwe
aanvraagprocedure voor meerjarige subsidies op het terrein van
cultuurparticipatie in de periode 2013-2016 zal door het fonds worden
uitgevoerd.
Het totale budget van het fonds voor cultuurparticipatie is 25 miljoen
euro in 2009 en 31 euro miljoen in de jaren 2010 tot en met 2012.
Evenals de Raad voor Cultuur ben ik positief over de ambities van het
fonds en vind ik het beleidsplan een goede vertaling van de ambities uit
Kunst van Leven. Er zijn diverse actoren op het gebied van
cultuurparticipatie: Nederlands Centrum voor Volkscultuur,
Cultuurnetwerk Nederland, Erfgoed Nederland en Kunstfactor zijn de
belangrijkste. De Raad voor Cultuur wijst op het belang van een goede
afstemming en het maken van heldere afspraken over taken en
verantwoordelijkheden. Ik ben het hiermee eens en zal gedurende deze
subsidieplanperiode hiervoor zorg dragen.
Pagina 3 van 8
Datum
Regelingen
1) Regeling cultuurparticipatie voor provincies en gemeenten
Onze referentie
Met de regeling cultuurparticipatie voor provincies en gemeenten 2009-
2012 wil het fonds de locale structuur voor amateurkunst, cultuureducatie
en volkscultuur versterken. De regeling bouwt voort op het Actieplan
Cultuurbereik (2001-2008) en kent een budget van 13,9 miljoen euro. Dit
bedrag wordt gematcht door gemeenten en provincies.
In november 2008 hebben 35 grote gemeenten en de 12 provincies een
aanvraag binnen deze regeling ingediend. Deze plannen zijn door het
fonds beoordeeld en na goedkeuring door het fonds zijn aan de
deelnemende overheden middelen voor vier jaar verstrekt.
Cultuureducatie blijkt in vrijwel alle plannen van gemeenten en provincies
een essentieel onderdeel te zijn. Daarbij wordt veelal ingezet op
amateurkunst en de versterking van de samenwerking tussen cultuur en
onderwijs. Jongeren zijn de meest genoemde doelgroep maar ook
amateurkunstverenigingen worden gestimuleerd meer leden te werven.
Ook op het terrein van volkscultuur worden veel nieuwe initiatieven
ontplooid door gemeenten en provincies. Ik kom hier later op terug.
2) Plusregeling voor amateurs en culturele instellingen
Met de subsidie aan landelijke voorbeeldprojecten in het kader van de
plusregeling wil het fonds een bijdrage leveren aan duurzame
ontwikkeling van de kwaliteit en diversiteit van amateurkunst,
cultuureducatie en volkscultuur. Het gaat hierbij om een regeling voor
projectsubsidies waarmee het fonds ontwikkeling en dynamiek teweeg wil
brengen in het aanbod van actieve cultuurparticipatie. In het kader van
de plusregeling wil het fonds ook projecten ondersteunen die een bredere
kennis over en waardering voor volkscultuur bewerkstelligen als ook
projecten die op een vernieuwende en creatieve wijze verbindingen
leggen met bestaande tradities en patronen.
Het budget van de plusregeling is 4,5 miljoen euro, waarvan 0,5 miljoen
voor volkscultuur.
Programma's
1) Programma "Er zit muziek in ieder kind"
Het programma "Er zit muziek in ieder kind" richt zich op actieve
muziekbeoefening door kinderen. Het fonds en ook het veld hebben de
ambitie om op termijn alle kinderen in Nederland in de gelegenheid te
stellen om actief aan muziek te doen. Daartoe wil het fonds lokale
samenwerkingsverbanden (pilotprojecten) stimuleren op het gebied van
actieve muziekbeoefening. Daar kunnen zowel muziekscholen,
amateurverenigingen als professionele orkesten aan deelnemen.
Inspirerende voorbeelden zijn het Leerorkest Amsterdam Zuid Oost en
Music Matters in Rotterdam. Het fonds werkt bij de ontwikkeling van dit
programma nauw samen met het veld o.m. Kunstfactor, Muziek Centrum
Nederland, maar ook gemeenten en provincies. Het budget voor het
programma "Er zit muziek in ieder kind" is 0,5 miljoen euro in 2009 en 3
miljoen euro in de jaren 2010 tot en met 2012.
Pagina 4 van 8
De Raad voor Cultuur is van mening dat de ambitie van het fonds zijn Datum
reikwijdte te boven gaat; de capaciteit van het fonds en de beschikbare
middelen zijn volgens de raad ontoereikend om een landelijk dekkend
Onze referentie
programma voor muziek op te zetten.
Ik erken dat het fonds niet het vermogen heeft om in de komende jaren
zelfstandig alle kinderen in Nederland te bereiken. Ik verwacht echter dat
het fonds vanuit zijn rol als aanjager heel goed in staat zal zijn om
vernieuwende aanpakken te ondersteunen die als doel hebben om
uiteindelijk te realiseren dat muziek voor ieder kind bereikbaar zal zijn. Ik
merk ook op dat de ambitie van het fonds onderdeel is van een bredere
beweging binnen de muzieksector om de aandacht voor muziek op jonge
leeftijd te vergroten.
Tot slot adviseert de raad om ook vanuit het onderwijsbeleid een
stimuleringsprogramma voor muziek te starten. In het licht van de
kwaliteitsagenda die met het primair onderwijs is overeengekomen, en
die toegespitst is op het verbeteren van het onderwijs in taal en rekenen,
ligt een subsidieprogramma ten behoeve van de stimulering van
muziekeducatie in dit stadium niet voor de hand.
Het fonds heeft een duidelijke keuze gemaakt door in te zetten op
muziekeducatie en ik ondersteun deze keuze. Muziek doorkruist alle talen
en culturen en opent deuren die anders gesloten blijven.
2) Programma "Het beste van twee werelden"
Met het stimuleringsprogramma `Het beste van twee werelden' wil het
fonds een impuls geven aan de samenwerking tussen amateurs en
professionals. Dit programma is gericht op het aangaan van een
duurzame betrokkenheid van culturele instellingen bij amateurs. Deze
betrokkenheid kan bestaan uit financiële samenwerking, een ambitie om
nieuwe doelgroepen te bereiken of de inbreng van amateurs in reguliere
programma's.
Inhoudelijk zullen de projecten die vanaf 2010 binnen dit programma
ondersteund gaan worden zich richten op de artistieke ontwikkeling van
de amateurkunst en -cultuur, het verbeteren van faciliteiten (zoals podia,
koorbegeleiding.) of de doorstroming van talentvolle amateurs op het
gebied van urban arts, circustheater en creative design naar
kunstvakonderwijs. Het budget voor het programma "Het beste van twee
werelden" is 0,5 miljoen euro in 2009 en 2,5 miljoen euro in 2010 tot en
met 2012.
Professionele kunst en amateurkunst kunnen niet zonder elkaar. Veel
amateurproducties weet ik uit eigen ervaring worden voor een deel
door professionals verzorgd. Zo zijn de orkestleden en de solisten bij een
koor professionals, net als de dirigent, terwijl de koorleden amateurs zijn.
Tegelijk bestaat een groot deel van het publiek van de professionals uit
amateurs. In Kunst van Leven heb ik erop gewezen dat een hoge top niet
mogelijk is zonder een brede basis. Iedere professional is ooit als
amateur begonnen. Ik ben ervan overtuigd dat het programma `Het beste
van twee werelden' volop kansen biedt om verbindingen te leggen waar
beide partijen beter van worden.
Pagina 5 van 8
Datum
Volkscultuur
Volkscultuur heeft alles te maken met identiteit en het geven van uiting
Onze referentie
hieraan. Maar meer dan dat kan volkscultuur ook bijdragen aan
gemeenschapsgevoel. In een wereld die steeds groter wordt, komt steeds
vaker de vraag op wie wij zelf zijn. Een deel van het antwoord op die
vraag ligt besloten in volkscultuur. Tegelijkertijd biedt volkscultuur tal van
mogelijkheden om op een laagdrempelige wijze cultureel actief te zijn.
Op verzoek van uw Kamer gaf ik eerder het Meertensinstituut opdracht
een definitie op te stellen. Deze luidt: `volkscultuur verwijst naar het
geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren voor
specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en
nationale, regionale en locale identiteiten.' Deze definitie zal ik
aanhouden bij de ontwikkeling van het beleid op dit terrein.
Het Fonds voor Cultuurparticipatie wil een stimulerende rol vervullen op
het gebied van volkscultuur en zet de komende jaren in op faciliteren,
kennis opbouwen en het toegankelijk maken van deze kennis. Het fonds
werkt samen met het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, het
Meertensinstituut, Erfgoed Nederland en de Mondriaanstichting aan een
essaybundel ten behoeve van het cultuurpolitieke debat en de
beleidsontwikkeling op het gebied van volkscultuur. De Boekmanstichting
inventariseert op verzoek van het fonds het beleid op het terrein van
volkscultuur in andere Europese landen. De essaybundel en de
inventarisatie zijn later dit jaar gereed.
Zoals eerder aangegeven maakt volkscultuur deel uit van de regeling
cultuurparticipatie voor gemeenten en provincies en van de plusregeling.
In de aanvragen is aandacht voor de culturele biografie (o.a. verhalen
van inwoners over hun stad of regio) en lokale canons (waarin tradities,
geschiedenis en identiteit van regio's worden opgenomen). Dit illustreert
dat volkscultuur leeft, zeker op lokaal niveau. Een mooi voorbeeld is
Flevoland. Deze provincie kiest voor een hedendaagse invulling van het
begrip volkscultuur. Jongeren brengen subculturen en de bijbehorende
verhalen van verschillende generaties door middel van interviews in beeld
en bundelen deze op een website.
Binnen de plusregeling stelt het fonds een bedrag van 0,5 miljoen euro
beschikbaar voor bijzondere pilotprojecten op het gebied van
volkscultuur. De raad adviseert om de middelen die gereserveerd zijn
voor deze projecten toe te voegen aan de programma's voor
amateurkunst en cultuureducatie. De raad is van mening dat het
onvoldoende duidelijk is welke activiteiten hiervoor in aanmerking komen.
Hoewel het inderdaad lastig kan zijn om scherpe onderscheiden te maken
wil ik de aparte aandacht voor volkcultuur toch handhaven. Nederland
heeft nog geen echte beleidstraditie als het gaat over volkscultuur. Ik wil
dat het jonge beleidsterrein de mogelijkheid krijgt zich verder te
ontwikkelen. Ik verwacht van het fonds dat zij met de monitoring apart
aandacht besteedt aan de geboekte resultaten op dit onderwerp.
Pagina 6 van 8
Aangrenzend aan het onderwerp volkscultuur wil ik uw Kamer melden dat Datum
ik nog dit jaar mijn standpunt zal bepalen ten aanzien van toetreding van
Nederland tot het Unesco-verdrag Bescherming immaterieel cultureel
Onze referentie
erfgoed en u daarover zal informeren.
Onderzoek toekomst kunstbeoefening
In het licht van de ambitie van het Fonds voor Cultuurparticipatie om de
voorzieningen voor cultuurparticipatie te verbeteren meld ik uw Kamer
graag de voortgang van het op verzoek van uw Kamer6 gestarte
onderzoek naar de toekomst van de kunstbeoefening. Het doel van dit
onderzoek is om een gefundeerd en objectief beeld te krijgen van de
behoeften van de kunstbeoefenaar in de toekomst. Het SCP doet in
opdracht van OCW onderzoek naar de bestaande mogelijkheden die de
beoefenaar heeft, de trends in de beoefening, de rolverdeling tussen
overheden en de beleving van dit alles door de beoefenaar zelf. Eind 2009
worden de eerste resultaten besproken in een werkgroep van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg,
sectorinstituut Kunstfactor, branchevereniging Kunstconnectie, het Fonds
voor Cultuurparticipatie en OCW. In het voorjaar van 2010 komt deze
werkgroep met aanbevelingen aan het bestuurlijk overleg tussen VNG,
IPO en OCW. De officiële publicatie is in april 2010 beschikbaar. De
presentatie van de publicatie aan sector en belanghebbenden is tevens de
start van een brede discussie over de toekomstbestendigheid van de
voorzieningen in het licht van de behoeften van de kunstbeoefenaar in de
toekomst.
Tot slot
Het moge duidelijk zijn dat het Fonds voor Cultuurparticipatie een
vliegende start heeft gemaakt. Ik zie uit naar de resultaten in de
komende jaren.
In mei dit jaar verscheen het SCP rapport Cultuurbewonderaars en
cultuurbeoefenaars. Het rapport is in opdracht van OCW opgesteld en
beschrijft trends in cultuurdeelname en mediagebruik van de Nederlandse
bevolking tussen 1995 en 2007. Het algemene beeld is dat het goed gaat.
In vergelijking met andere Europese landen is de cultuurparticipatie in
Nederland hoog. Desalniettemin zijn er ook punten van aandacht,
bijvoorbeeld het gegeven dat de interesse voor populaire cultuur
toeneemt terwijl de belangstelling voor traditionele kunsten als klassieke
muziek en ballet terugloopt. Hoewel deze zaken buiten het bereik van
deze brief vallen, hebben zij zeker mijn aandacht. Mochten deze
ontwikkelingen zich verder doorzetten dan zullen ze gevolgen hebben
voor het te voeren beleid in de toekomst.
6 Tweede Kamer vergaderjaar 2007-2008, 31 200 VIII, nr. 112
Pagina 7 van 8
Ik zie in de SCP rapportage de eerste voorzichtige signalen dat het beleid Datum
dat in de afgelopen tien jaar is gevoerd om de cultuurdeelname te
vergroten, met name onder jongeren, de eerste vruchten begint af te
Onze referentie
werpen. Ik zie hierin een aansporing om de komende jaren onverminderd
in te blijven zetten op een zo breed mogelijke deelname aan het culturele
leven.
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Bijlagen:
1) Beleidsplan Fonds voor Cultuurparticipatie 2009-2012
2) Advies beleidsplan Fonds voor Cultuurparticipatie, Raad voor
Cultuur juli 2009
Pagina 8 van 8