Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Commissie experimenten open bestel hoger onderwijs Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
t.a.v. dr. F.J. de Vijlder, voorzitter 2500 BJ Den Haag
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen www.minocw.nl
postbus 30011
Contactpersoon
6503 HN NIJMEGEN Y. Bernardt
T +31-70-412 2051
y.bernardt@minocw.nl
IPC 2250
Onze referentie
HO&S/149168
Uw brief van
Datum 16 september 2009 8 januari 2009
Betreft Advies scenario's open bestel
Geachte heer De Vijlder,
Met deze brief reageer ik op uw advies over de mogelijkheden voor een opener
bestel in het Nederlandse hoger onderwijs. Ik heb u en uw commissie, vanuit uw
expertise als begeleider van de lopende experimenten met een open bestel,
verzocht zo'n advies op te stellen. Dit verzoek was een reactie op een aanbeveling
van de OECD ("Thematic review of tertiary education", maart 2007) om uit te
werken wat in de Nederlandse context op de middellange termijn onder een
opener bestel kan worden verstaan, en wat de voor- en nadelen zijn1.
Ik dank u voor het werk dat door de commissie is verricht en voor het rapport van
onderzoeksbureau SEO (`Wegen naar dynamiek in het hoger onderwijs'). Het
onderzoek levert een waardevolle en genuanceerde bijdrage aan de
gedachtevorming over een opener bestel in de Nederlandse situatie. Het rapport
verkent in een aantal scenario's hoe aanpassingen in de ordening van het
onderwijsbestel tot meer dynamiek en kwaliteitsverhoging zouden kunnen leiden.
In bredere zin ben ik van plan het hoger onderwijsstelsel onder de loep te nemen,
zoals recent aangekondigd in mijn speeches bij de opening van het academisch
jaar. Het gaat me dan vooral om de knelpunten die er zijn om de steeds meer
diverse en groeiende groep studenten goed hoger onderwijs te kunnen
aanbieden.
In uw advies geeft u aan dat een herziening van de stelselordening van het hoger
onderwijs uiteindelijk onontkoombaar is, met name vanwege knelpunten
gerelateerd aan de vervaging van het traditionele onderscheid tussen publieke
(bekostigde) en private (niet bekostigde) instellingen. SEO beschrijft dit als de
dijk tussen de publieke en private onderwijsmarkt.
1 Zie ook de beleidsreactie op het OECD rapport (kamerstuk 30800 (VIII),
nummer 128, 15 mei 2007).
a
na 1 van 4
Pagi
Ik herken het belang van de elementen die u noemt, en ik vind het belangrijk om Datum
regelmatig de vraag te stellen of `de dijk nog op de juiste plaats staat'. Zeker bij
een onderwerp als `leven lang leren' is het belangrijk dat de rolverdeling tussen Onze referentie
overheid, werkgevers en werknemers helder is. HO&S/149168
Dat het aanbod van onderwijs op aspecten hybride kan zijn zie ik echter niet als
aanleiding om de ordening van het stelsel te herzien. Het publiek bekostigde
hoger onderwijs en de private aanbieders hebben over het algemeen een andere
werkwijze, andere doelgroepen en moeten aan andere regels voldoen. Daar waar
sprake kan zijn van problematiek op het gebied van marktverstoring zijn er regels
opgesteld2. Op verzoek van de Tweede Kamer zal overigens onderzoek gedaan
worden naar de klachten van private partijen over oneerlijke concurrentie van
hoger onderwijsinstellingen3. Ook internationale ontwikkelingen in
mededingingswetgeving zijn geen aanleiding om de ordening van het onderwijs
aan te passen. De status van het onderwijs als `dienst van algemeen belang'
(waarop de mededingingswetgeving niet van toepassing is) staat niet ter
discussie.
Hieronder ga ik achtereenvolgens in op de drie aanbevelingen uit uw brief:
1) "Nader onderzoek naar de mogelijkheid om in de wetgeving van het hoger
onderwijs een procedure en criteria op te nemen voor toelating tot de bekostiging
van (opleidingen aan) thans niet bekostigde instellingen".
Bij het openen van het bestel via een toetredingsprocedure zie ik met name het
risico van een groei van het benodigde budget voor hoger onderwijs (doordat er
meer spelers komen en door een mogelijke verschuiving van private naar
publieke bekostiging). De meerwaarde van het openen van het bestel voor de
kwaliteit van het onderwijs is nog onvoldoende duidelijk. Ik acht het wenselijk om
eerst meer expliciet antwoord te vinden op deze vraag voordat onderzoek naar
mogelijke toetredingscriteria wordt gestart.
Voor een weloverwogen besluit moet in ieder geval rekening gehouden worden
met de uitkomsten van de lopende experimenten open bestel, waarvan u in 2010
een eerste tussenevaluatie zult aanbieden (de eindevaluatie volgt in 2015). Een
doel van deze experimenten is immers om meer inzicht te bieden in de effecten
van toetreding van nieuwe aanbieders en opleidingen.
2) "De mogelijkheid van een tweede leerweg voor werkenden via versterking van
vraag- en aanbodzijde in het postinitieel hoger onderwijs".
Er wordt veel geleerd door volwassenen, op de werkvloer, via cursussen en
opleidingen. Nederland scoort hoger dan het Europese gemiddelde op de
2 Die regels zijn uitgewerkt in de notities Helderheid (Helderheid in de bekostiging
van het hoger onderwijs, 2003, en aanvullende notitie, 2004)
3 Motie Ten Hoopen / Vos, kamerstukken 31354, nr. 40, 24 maart 2009,
ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de
Mededingingswet.
Pagina 2 van 5
Europese indicator voor leven lang leren4. De deelname van Nederland bedroeg Datum
16,6% in 2007 en ligt daarmee boven de Lissabondoelstelling van 12,5%.
Tegelijkertijd blijft deze wel onder de nationale doelstelling van 20% in 2010. Het Onze referentie
leren door volwassenen blijft in Nederland bovendien achter bij een aantal andere HO&S/149168
landen, met een vergelijkbaar hoog opleidingsniveau (met name de
Scandinavische en Angelsaksische landen), en ook de groei is beperkt, zo blijkt uit
diezelfde indicator.
Het stimuleren van een `leven lang leren' staat daarom hoog op de agenda van dit
kabinet. In het kader van de crisissituatie heeft dit onderwerp nog verder aan
relevantie gewonnen. Ook heb ik recent twee adviezen over de aanpak van leven
lang leren ontvangen, van de Onderwijsraad en van de Denktank Leren en
Werken5. Op deze adviezen zal het kabinet nog reageren. Het kabinet investeert
ook extra in scholing. Daarbij is vooral aandacht voor mensen zonder
startkwalificatie en jongeren die werkloos zijn of dreigen te worden.
De maatschappelijke winst van een opener bestel voor leven lang leren is volgens
SEO dat er nieuw aanbod zal ontstaan dat beter op de vraag aansluit en dat er
meer directe stimulering van de vraag plaatsvindt, waardoor knelpunten op de
arbeidsmarkt makkelijker kunnen worden opgelost6. Maar SEO geeft ook aan dat
de beleidsoptie van een opener bestel kosten met zich kan meebrengen, zoals
een mogelijke groei van de overheidssubsidie op scholing. En bovendien zullen
niet alle knelpunten worden opgelost door een andere marktordening van het
post-initieel onderwijs. Ik wil daarom de uitkomsten van de lopende experimenten
met het open bestel afwachten voordat verdere stappen worden gezet.
Tegelijkertijd zal ik de knelpuntenanalyse met betrekking tot de vraag en het
aanbod van post-initieel onderwijs verder verdiepen. Tot nu toe is er immers geen
consensus over welke belemmeringen weggenomen zouden moeten worden, om
tot meer vraag en een verbetering van het aanbod van post-initieel onderwijs te
komen.
Buiten kijf staat dat het van belang is dat de bekostigde hoger
onderwijsinstellingen hun rol oppakken in het aanbod van post-initieel onderwijs,
en dat zij zorgen voor een breed aanbod aan maatwerkopleidingen vanuit hun
bestaande infrastructuur. Immers, niet alle opleidingen zijn aanwezig op de
private markt. Bovendien vormen `leven lang leren' activiteiten een stimulans
voor de kennisuitwisseling tussen publieke instellingen en bedrijven en
maatschappelijke organisaties en kan het de aansluiting tussen onderwijs en
arbeidsmarkt verbeteren.
4 Lissabondoelstelling, zie ook Kerncijfers OCW 2004-2008, tabel 3.1e
5 Onderwijsraad, Middelbaar en hoger onderwijs voor volwassenen, nr.
20090198/917. Denktank Leren en Werken, tijd voor ontwikkeling, juli 2009.
6 Een voorbeeld waar vraagsturing succesvol is, zijn de lerarenbeurzen. In het
onderwijs was een duidelijke behoefte aan meer scholing, en vraagsturing werkt
daar goed. Ook de private partijen profiteren daarvan. Zie voortgangsrapportage
Leerkracht van Nederland, 29 april 2009, TK 27923, nr. 79.
Pagina 3 van 5
Datum
3) Aanpassing van de marktordening en financiering van de masteropleidingen
Onze referentie
HO&S/149168
Het laatste advies dat u geeft, is om te komen met `een nieuw verhaal voor de
masters', om zo op de steeds dynamischer markt bij te dragen aan het bereiken
van meer differentiatie, meer prikkels voor excellentie, een betere aansluiting bij
de maatschappelijke behoefte en het verhogen van de motivatie van studenten.
Concreet stelt u voor de overheidsbekostiging van de masteropleidingen volledig
via vraagsturing te laten lopen (bijvoorbeeld via een beurzenstelsel), en de
studenten of hun werkgevers een hogere eigen bijdrage te vragen.
Ik onderschrijf de doelstellingen die u voor de wo-masters schetst. Het volledig
aanpassen van de bekostiging in een systeem met vraagsturing zie ik op dit
moment als te ingrijpend, om twee redenen:
Ten eerste, zoals eerder aangegeven, ben ik nog onvoldoende overtuigd van de
meerwaarde van een opener bestel. Het SEO-rapport is kritisch over de
beschikbare literatuur over effecten van een opener bestel in Nederland en laat
zien dat eenduidig empirisch materiaal over de effecten van een open bestel
ontbreekt. In het rapport wordt dan ook gepleit voor verdere kennisopbouw over
de effecten van een opener bestel. De experimenten open bestel moeten deze
leemte in de beschikbare informatie voor een deel invullen.
Ten tweede wil ik benadrukken dat de wo-master in mijn visie geen post-initieel
onderwijs is, maar het eindniveau van de universitaire opleiding. In de notitie
`naar een volwassen bachelor masterstructuur' (kamerstukken 2008-2009,
29281, nr. 10) heb ik daarom ook aangegeven dat er voorlopig een
doorstroommaster bij elke wo-bacheloropleiding moet blijven en dat de publieke
bekostiging van de wo-master niet ter discussie staat.
Daarnaast worden andere instrumenten ingezet om de geschetste doelen te
bereiken. Zo lopen in het kader van het Sirius-programma experimenten met het
stimuleren van excellentie. Er komt nog een aparte tranche voor
masteropleidingen, waarbij ook collegegelddifferentiatie mogelijk is. Instellingen
zelf doen ook veel. Er lopen initiatieven om graduate schools op te zetten en er
zijn veel onderzoeksmasters gestart. Ook zonder volledige vraagsturing is de
verwachting dat studenten, nu de bachelor-masterstructuur zich gestaag verder
ontwikkelt, steeds meer gaan kiezen voor kwaliteit in de masterfase. Dat wordt
versterkt door beleid gericht op meer transparantie over kwaliteit. Binnen
Nederland wordt daaraan gewerkt, maar ook internationaal neemt de
transparantie toe, bijvoorbeeld door het gebruik van diplomasupplementen, en
door de ontwikkeling van het Europese kwalificatieraamwerk. Dit is een belangrijk
resultaat van het Bolognaproces. Ook is er bij de universiteiten aandacht voor het
verhelderen van toelatingseisen voor masteropleidingen en het versterken van
het keuzemoment tussen bachelor en master. Bovendien zal in het kader van de
heroverweging worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om meer private
financiering te genereren voor het hoger onderwijs7.
7 Zie brief aan TK van de minister van OCW en de minister van EZ, `Naar een
robuuste kenniseconomie, 15 september 2009
Pagina 4 van 5
Tot slot wil ik u nogmaals bedanken voor uw bijdrage aan deze actuele discussie Datum
over de versterking van de dynamiek en kwaliteit in het hoger onderwijs en de rol
die een opener bestel daarbij kan spelen. Met name op het gebied van leven lang Onze referentie
leren is het belangrijk dat er de komende tijd verdere stappen worden gezet. HO&S/149168
Daarbij moet de aanpak afgestemd zijn op specifieke knelpunten in sectoren en
bij de diverse doelgroepen.
Hoogachtend,
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 5 van 5