Ernst & Young

Ernst & Young's reactie op de Miljoenennota

Vandaag heeft het kabinet het Belastingplan 2010 en een aantal aanverwante wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer ingediend. De staat van de overheidsfinanciën is slecht. Het begrotingstekort zal in 2010 oplopen tot meer dan 6%. De overheidsschuld zal tot maar liefst 65.7% van het Bruto Nationaal Product stijgen in 2010. Het kabinet kiest in 2010 niet voor een stijging van belastingtarieven. De keuze tussen forse bezuinigingen en/of het verhogen van belastingen wordt doorgeschoven naar de volgende belastingjaren. Het kabinet zet in op het stimuleren van innovatief ondernemen, op vergroening en op vereenvoudiging.

Voor wat betreft het stimuleren van het ondernemerschap komt het kabinet met name de MKB-ondernemer en de directeur aanmerkelijk belanghouder tegemoet. Vooral investeringen en liquiditeitssteun worden versterkt. Het kabinet zet de fiscale vergroeningsagenda onverminderd voort met specifieke maatregelen om het 'schoon' rijden te stimuleren. Voor 2010 maakt het kabinet een speerpunt van vereenvoudiging, zowel voor de ondernemers en de burgers als voor de Belastingdienst zelf. Hierbij moet vooral worden gedacht aan een vereenvoudiging van de werkkostenregeling en het loonbegrip.

Vennootschapsbelasting
Belastingplichtigen kunnen in 2009 en 2010 kiezen voor een verlenging van de termijn voor de achterwaartse verliesverrekening. De termijn van één jaar kan op verzoek worden vervangen door een termijn van drie jaar. Voor die twee extra verrekeningsjaren geldt een plafond van maximaal ¤ 10 miljoen per jaar. Deze keuze heeft tot gevolg dat de gebruikelijke termijn van negen jaar voor de voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt tot zes jaar.

Net zoals voor de inkomstenbelasting wordt ook voor de vennootschapsbelasting de faciliteit tijdelijke willekeurige afschrijving verlengd met een jaar. In combinatie met de (bovenstaande) aanpassing van de verliesverrekeningstermijn moet dit de liquiditeitspositie van het bedrijfsleven verbeteren.

Met ingang van 1 januari 2010 wordt heffingsrente berekend vanaf de eerste dag na het einde van het belastingjaar.

De octrooibox wordt omgezet in een innovatiebox:

* Het tarief wordt verlaagd van 10% naar 5%;

* De plafonds voor octrooiactiva en speur- en ontwikkelingsactiva vervallen;
* Het verlaagde tarief is niet langer van toepassing op exploitatieverliezen. Deze kunnen tegen het reguliere vennootschapsbelastingtarief afgetrokken worden.

Vanaf 1 januari aanstaande is de deelnemingsvrijstelling niet van toepassing op deelnemingen die als belegging worden gehouden. Of er sprake is van een beleggingsdeelneming hangt primair af van het oogmerk van de belastingplichtige: de deelneming moet aangehouden worden met het oog op het verkrijgen van een rendement dat bij normaal vermogensbeheer kan worden verwacht. Bovendien worden deelnemingen onder omstandigheden geacht beleggingsdeelnemingen te zijn. Ongeacht het oogmerk valt een kwalificerende beleggingsdeelneming daarentegen onder de deelnemingsvrijstelling. Een kwalificerende beleggingsdeelneming is óf een lichaam dat onderworpen is aan een winstbelasting die resulteert in een naar Nederlandse begrippen reële heffing, óf een lichaam is waarvan de bezittingen (on)middelijk doorgaans voor minder dan de helft bestaan uit laagbelaste vrije beleggingen. In het wetsvoorstel wordt het begrip vrije beleggingen nader gedefinieerd.

Inkomstenbelasting
Onder voorwaarden kunnen ondernemers gebruik maken van de zogenoemde kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze regeling is vooral bedoeld voor het bevorderen van investeringen in het midden- en kleinbedrijf.

De investeringsaftrek geldt nu overigens niet voor personenauto's die niet bedoeld zijn voor het beroepsvervoer over de weg. Het kabinet wil de investeringsaftrek echter ook toestaan voor investeringen in zeer zuinige personenauto's en elektrische auto's, ongeacht het beoogde gebruik.

Om investeringen in duurzame en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen te stimuleren, bestaan er nu al de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA). In 2010 zullen de EIA en de MIA worden geïntensiveerd. Het initiatief daarvoor ligt bij de betrokken ministeries.

Het kabinet wil de regeling van de willekeurige afschrijving voor bedrijfsmiddelen met een jaar uitbreiden, zodat ondernemers die in 2010 investeren in de jaren 2010 en 2011 maximaal 50% per jaar kunnen afschrijven.

Het kabinet komt de directeur-grootaandeelhouder (dga) met een aantal maatregelen tegemoet:
* bij het vererven van aandelen die tot een aanmerkelijk belang behoren, hoeft niet direct inkomstenbelasting te worden voldaan. Een eventuele claim van de fiscus wordt doorgeschoven naar de verkrijgers van de aandelen. Dit geldt alleen bij ondernemingsvermogen, niet bij beleggingsvermogen;
* het kabinet wil een vergelijkbare doorschuifregeling invoeren voor de schenking van aandelen in een BV (bijvoorbeeld aan kinderen die de onderneming overnemen). Dit maakt een bedrijfsoverdracht tijdens het leven van de ondernemer fiscaal aanzienlijk aantrekkelijker;
* de bedrijfsopvolging wordt bovendien aantrekkelijker doordat de vrijstelling voor bedrijfsopvolging in de successiewet wordt verruimd;
* als aandelen in een BV binnen de familiesfeer worden verkocht onder schuldigerkenning van de koopsom, is het thans mogelijk om tien jaar uitstel van betaling van inkomstenbelasting te krijgen. Om bedrijfsopvolging buiten de familiesfeer mogelijk te maken, wil het kabinet de uitstelfaciliteit ook mogelijk maken voor bedrijfsopvolging buiten de familiesfeer;
* in de praktijk komt het veelvuldig voor dat een dga een pand verhuurt aan zijn BV. Dit is fiscaal niet in alle gevallen de meest optimale structuur. Het kabinet wil de dga in 2010 eenmalig de mogelijkheid geven om het pand zonder inkomstenbelasting en overdrachtsbelasting in te brengen in zijn BV.

Arbeidsvoorwaardenbeleid
Voor werkgevers en hun personeel staan er belangrijke wijzigingen voor de deur. De meeste veranderingen gaan echter pas in op 1 januari 2011. Dan wordt een totaal nieuwe regeling voor vergoeden van zakelijke kosten ingevoerd. Bovendien wordt het loonbegrip eenvoudiger gemaakt.

Voor werkgevers betekenen deze wijzigingen nogal wat. Zij moeten gaan nadenken over een compleet nieuw arbeidsvoorwaardenbeleid. De vrijstellingen voor vergoedingen en verstrekkingen zullen vanaf 1 januari 2011 niet meer per werknemer worden bekeken, maar naar het totaal per werkgever. De werkgever mag 1,5% van zijn totale loonsom besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen. De verdeling tussen individuele werknemers is daarbij voor de fiscus niet meer van belang. Positief in dit nieuwe voorstel is dat de werkgever de vrijheid heeft onbelaste vergoedingen en verstrekkingen naar eigen goeddunken onder alle personeelsleden te verdelen, mits voldaan wordt aan het gebruikelijkheidscriterium. Echter, boven de grens van 1,5% wordt het veel moeilijker, zo niet onmogelijk, om vergoedingen en verstrekkingen onbelast aan werknemers te geven. Alles boven de 1,5% moet belast worden tegen een eindheffingstarief van 80%. Kosten voor onder andere woon-werkverkeer en scholing kunnen naast deze regeling onbelast worden vergoed. U kunt zich voorstellen wat deze wijzigingen betekenen voor de administratieve organisatie binnen een onderneming. Werkgevers hebben nog een jaar de tijd om hun beleid aan te passen aan deze wijziging.

Tegelijkertijd wordt op 1 januari 2011 het loonbegrip vereenvoudigd. Het verschil tussen enerzijds de heffing voor de loonbelasting en anderzijds de premieheffing werknemersverzekeringen wordt door invoering van deze maatregel verkleind.

Wat verandert er dan wél in 2010? Het Belastingplan 2010 bevat onder andere de volgende voorstellen:
* invoering van een nieuwe stamrechtspaarrekening;
* verruiming in de afdrachtvermindering Onderwijs en verruiming van de afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk;
* uitsluiten van de doorwerkbonus over uitkeringen uit de levenslooppot voor oudere werknemers (61-plussers);
* vervallen van de te betalen premies voor werknemersverzekeringen voor jonge werknemers met kleine banen (overigens vervalt per 1 januari 2011 ook de belastingheffing voor deze werknemers);
* het voor de duur van twee jaar op nul stellen van de bijtelling van elektrische auto's.

BTW
Met ingang van 15 september 2009 breidt het kabinet voor schilders- en stukadoorswerkzaamheden het verlaagde btw-tarief van 6% uit tot woningen die ouder zijn dan twee jaar. Voorheen gold het verlaagde btw-tarief alleen voor woningen ouder dan 15 jaar.

Per 1 januari 2010 zal het verlaagde btw-tarief ook gaan gelden voor schoonmaakwerkzaamheden binnen woningen.

Het verlaagde btw-tarief wordt in 2010 bovendien van toepassing op de levering en verhuur van boeken die in digitale vorm op een fysieke gegevensdrager zijn vastgelegd (bijvoorbeeld een cd-rom en een luisterboek). Dat geldt ook voor digitale educatieve informatie bestemd voor het onderwijs. Voor gedownloade boeken blijft echter het normale btw-tarief van 19% van kracht.

De vrijstelling voor beroepsonderwijs geldt vanaf 2010 alleen voor beroepsopleidingen die door erkende instellingen worden gegeven. De instellingen zijn erkend als:
* de instelling is ingeschreven in het - door de betrokken brancheorganisaties nog op te richten - Register Kort Beroepsonderwijs;
* of als de beroepsopleidingen worden gegeven door bekostigde instellingen, genoemd in bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) of bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).

Op dit moment bestaat voor beroepsonderwijs nog een keuze voor btw-heffing of btw-vrijstelling. Deze keuzemogelijkheid vervalt per 2010.

Onder andere woningcorporaties, ziekenhuizen en bejaardentehuizen mogen er momenteel onder voorwaarden voor kiezen om de zogenoemde btw-integratieheffing niet toe te passen voor de nieuwbouw van vastgoed. Deze goedkeuring werkt in vrijwel alle gevallen financieel gunstig uit, omdat de btw-druk van het vastgoed dan lager uitvalt. Het kabinet is - onder druk van de Europese Commissie - van plan om deze goedkeuring met ingang van 2010 af te schaffen. In overleg met de betrokken sectoren en de Europese Commissie zal een redelijke overgangsregeling worden getroffen. Na afschaffing van de goedkeuring zullen de genoemde instellingen te maken krijgen met een hogere btw-druk op door hen te realiseren nieuwbouw, onder andere door extra btw-heffing op de grond en over de bouwleges.

De afschaffing van de goedkeuring heeft verstrekkende gevolgen voor de financiële haalbaarheid van nieuwbouwplannen van de genoemde instellingen. Daarnaast heeft de afschaffing een grote impact op de wijze waarop deze instellingen fiscaal optimaal grondposities dienen te verwerven. Tot slot brengt de afschaffing van de goedkeuring een administratieve lastenverzwaring met zich mee. Dit omdat de instellingen - anders dan voorheen - voor de te realiseren nieuwbouw een btw-administratie moeten gaan bijhouden.

Lokale en milieubelastingen
De drempel voor de verpakkingenbelasting wordt verhoogd van 15.000 kg naar 50.000 kg per jaar. De grens voor teruggaaf bij indirecte export wordt verhoogd tot 50.000 kg. Ook buitenlandse ondernemers die verpakte producten uit Nederland exporteren kunnen gebruik maken van de teruggaafregeling voor indirecte export.

Minerale oliën worden alleen nog belast met accijns. De energiebelasting wordt ingebouwd in het accijnstarief. Voor LPG geldt een uniform tarief; het onderscheid tussen de bestemmingen 'wegverkeer' en 'niet-wegverkeer' vervalt.

De openbaarheid van de WOZ-waarde wordt vergroot. Aangewezen bestuursorganen en derden zoals bijvoorbeeld notarissen en verzekeraars krijgen de mogelijkheid de WOZ-waarde op te vragen.

Automobiliteit
Het kabinet wil vanaf 2010 de aanschaf van zuinige auto's meer stimuleren. Voorstel is om de BPM om te bouwen naar een heffing op basis van CO2 uitstoot. De huidige bonus/malusregeling en CO2 toeslag in de BPM zullen dan ook worden afgeschaft. De nieuwe BPM is gebaseerd op een progressief stelsel met drie schijven, waarbij jaarlijks een verhoging van de tarieven zal plaatsvinden. Gelijktijdig wordt dan de huidige grondslag van de catalogusprijs verlaagd. Verder komt er een hogere korting (700 Euro) voor zuinige auto's. De toepassing van de BPM vrijstelling voor elektrische auto's zal worden verlengd tot 2018 (dit was 2013). Van 2011 t/m 2013 zal een extra BPM korting van toepassing zijn op dieselauto's die voldoen aan de Euro-6 norm. De komende twee jaren zal voor elektrische auto's geen bijtelling in de inkomstenbelasting mee gelden. Ook zal de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto's op nul worden gezet.

In de voorgestelde Fiscale Vereenvoudigingswet worden maatregelen aangekondigd waarmee twee BPM constructies onmogelijk worden gemaakt. Het gaat hier om de zogenoemde U-bochtconstructie en de hagelschadeconstructie. Daarnaast wordt de berekeningswijze van de BPM bij invoer van gebruikte auto's aangepast. Dit naar aanleiding van recente jurisprudentie van de Hoge Raad. De teruggaaf bij uitvoer van gebruikte auto's zal neerwaarts worden bijgesteld.