Stijging internationale kinderontvoeringszaken in 2008
Het ministerie van Justitie heeft in 2008 meer internationale kinderontvoeringszaken behandeld dan in 2007. Dat blijkt uit cijfers die minister Hirsch Ballin van Justitie aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. De groei heeft betrekking op zowel inkomende zaken, waarbij kinderen naar Nederland worden ontvoerd, als op uitgaande zaken, waarbij kinderen naar het buitenland worden ontvoerd.
De Centrale Autoriteit (CA), onderdeel van het ministerie van Justitie, is belast met de uitvoering van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. De CA draagt zorg voor het teruggeleiden van kinderen naar het land van herkomst wanneer er sprake is van kinderontvoering en treedt op wanneer er inbreuk gemaakt wordt op het omgangsrecht.
In 2008 heeft de CA in totaal 168 verzoeken in behandeling genomen. Daarvan hadden 36 verzoeken betrekking op een internationale omgangsregeling en zagen 132 verzoeken op internationale kinderontvoering. De ontvoeringszaken waren verdeeld in 46 inkomende verzoeken en 86 uitgaande verzoeken. De omgangsverzoeken waren verdeeld in 13 inkomende zaken en 23 uitgaande zaken
De ingediende verzoeken tot teruggeleiding hadden betrekking op 177 kinderen. Van 132 teruggeleidingsverzoeken bleken er 20 geen betrekking te hebben op kinderontvoering in de zin van het verdrag. Van de 36 verzoeken met betrekking tot een internationale omgangsregeling vielen er 6 niet onder de werking van het verdrag.
Vergeleken met het voorgaande jaar heeft de Centrale Autoriteit opnieuw meer inkomende zaken in behandeling gekregen. Het aantal inkomende ontvoeringszaken was 46 (in 2007: 38), het aantal inkomende omgangszaken 13 (2007: 15), waarbij de stijging dus voor rekening kwam van het aantal ontvoeringszaken. Het totale aantal uitgaande zaken is na een daling in 2007 weer gestegen: 109 (2007: 100). De stijging komt ook bij de uitgaande zaken voor rekening van het aantal ontvoeringszaken: 86 (2007: 74). Het aantal omgangszaken is gedaald tot 23 (2007: 26).
Evenals in het voorgaande jaar blijkt bij zowel inkomende als uitgaande zaken dat de ontvoerende ouder vaker de moeder is dan de vader. In omgangszaken is het nog steeds in verreweg de meeste zaken de vader die een verzoek indient.
Voorts blijkt het aantal ontvoeringen naar zeer nabije landen vaker voor te komen (België: 10, Duitsland: 6, Frankrijk: 5), maar ook ontvoeringen naar Turkije, Marokko, Irak en de Verenigde Staten komen relatief veel voor (resp. 8, 6, 5 en 5). Bij inkomende zaken gaat grotendeels om West-Europese landen. Daarnaast valt het aantal ontvoeringen vanuit de Verenigde Staten op (5).
Niet-verdragslanden
Het aantal verzoeken om teruggeleiding naar aanleiding van ontvoering naar een niet-verdragsland bedroeg 24. Het merendeel van de zaken betrof ontvoering naar een islamitisch land, waarbij Marokko en Irak koploper zijn (resp. 6 en 5). In zaken waarin het Haags Kinderontvoeringsverdrag niet van toepassing is, wordt een verzoek door tussenkomst van het ministerie van Buitenlandse Zaken via diplomatieke weg onder de aandacht gebracht van de lokale autoriteiten.
Wetswijziging
Minister Hirsch Ballin werkt aan een wetswijziging, die ertoe leidt dat in de toekomst niet de Centrale Auroteit, maar een advocaat als procesvertegenwoordiger van de achtergebleven ouder optreedt. Het wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2010 aan de Tweede Kamer gezonden.
Noot voor redacties (