Ministerie van Defensie
Kamerbrief inzake Rapportage Personeel Defensie op stand 30 juni 2009
15 september 2009
Ondertekenaar: staatssecretaris van Defensie
In deze rapportage is rekening gehouden met de toezeggingen die zijn
gedaan in de brief over de informatievoorziening van
personeelsaspecten van 19 mei jl. (Kamerstuk 31700 X, nr. 116) en de
reactie van de vaste commissie voor Defensie van 8 juni jl.
(2009D26696).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Inleiding
Hierbij bied ik u de rapportage aan over het personeel van Defensie op de stand van 30 juni
2009. Deze rapportage bouwt voort op de rapportage van 26 februari jl. (Kamerstuk 31700 X,
nr. 91) en de rapportages over het Flexibel Personeelsysteem (FPS)1. In deze rapportage is
rekening gehouden met de toezeggingen die zijn gedaan in de brief over de
informatievoorziening van personeelsaspecten van 19 mei jl. (Kamerstuk 31700 X, nr. 116)
en de reactie van de vaste commissie voor Defensie van 8 juni jl. (2009D26696).
In deze rapportage wordt verslag gedaan van de voortgang van de invoering van FPS en de
uitvoering van het actieplan Werving & Behoud, de kerngegevens van het personeel van
Defensie en de begrotingsgegevens met personele aantallen. De hoofdstructuur uit de vorige
rapportage blijft gehandhaafd door achtereenvolgens in te gaan op de instroom, doorstroom,
uitstroom en het personeelsbestand. Nieuw is het onderwerp begroting met de door de
Kamer gewenste personele planningsaantallen die aansluiten bij de defensiebegroting voor
2010. Om tegemoet te komen aan de vraag van de Kamer naar een integrale en meer
algemene personeelsrapportage, worden nu ook de eerste gegevens over burgerpersoneel
1 Kamerstukken 31200 X, nr. 9 (5 oktober 2007), 31200 X, nr. 96 (7 maart 2008) en 31243 nr. 9 (29
augustus 2008).
Ministerie van Defensie
Pagina 2/29
opgenomen. Bij metingen op één tijdstip is de stand van 30 juni 2009 genomen. Bij metingen
over een periode is in principe het voorgaande jaar genomen, van 1 juli 2008 tot en met 30
juni 2009. Hierdoor is het mogelijk om cijfers die gedurende het jaar schommelen goed te
vergelijken. Omdat deze rapportage halfjaarlijks wordt opgemaakt is er in vergelijking met de
vorige rapportage altijd sprake van een overlap van een half jaar in deze jaarcijfers. Een
gevolg kan zijn dat actuele ontwikkelingen met enige vertraging zichtbaar worden.
De kern van de conclusie die volgt uit deze rapportage is dat de eerste aanwijzingen voor
een kentering in de neerwaartse trend, die zich in de vorige rapportage reeds aankondigde,
worden bevestigd. Het saldo van in- en uitstroom was in de rapportageperiode positief. Als
we de eerste helft van 2009 vergelijken met de eerste helft van 2008 dan was de uitstroom
bijna dertig procent lager en de instroom twintig procent hoger. Door deze ontwikkeling is in
het afgelopen half jaar de vullingsgraad van de militaire functies met een procentpunt
gestegen.
Instroom
Instroom omvat de werving, de keuring en selectie, de aanstelling en de initiële opleiding van
militair personeel. Vier van de vijf kwantitatieve doelstellingen van het actieplan Werving &
Behoud betreffen de instroom en worden in dit deel behandeld.
Wervingsbonus
De wervingsbonus is per 1 december 2008 ingevoerd om defensiemedewerkers te stimuleren
als ambassadeurs van Defensie anderen te interesseren voor een baan bij Defensie. Alle
medewerkers hebben op 1 december 2008 een set met vijf wervingsbonuskaarten gekregen
en een begeleidende brief met uitleg over de regeling. Het doel is jaarlijks 2.000 nieuwe
defensiemedewerkers te werven met de wervingsbonus.
Ministerie van Defensie
Pagina 3/29
Tabel 1: aantal sollicitanten en aangestelden en het gebruik van de wervingsbonuskaart per
operationeel commando in de periode december 2008 tot en met juni 2009
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
Sollicitanten 3.107 8.624 2.051 663 14.445
w.v. met wervingsbonuskaart 20 845 37 14 916
Aanstellingen 381 1.336 267 208 2.192
w.v. met wervingsbonuskaart 5 34 1 0 40
In de periode december 2008 - de invoering van de wervingsbonuskaart - tot en met juni
2009 hebben in totaal 14.445 mensen gesolliciteerd, waarvan 916 (6,3 procent) met een
wervingsbonuskaart. Mogelijk is er sprake (geweest) van enige onwennigheid bij het
defensiepersoneel.
Tevens zijn er in die periode 40 mensen bij Defensie aangesteld met een
wervingsbonuskaart, op in totaal 2.192 aanstellingen. Dit beperkte aantal ten opzichte van
het aantal sollicitanten met wervingsbonuskaart hangt samen met de piek van de
aanstellingen na de zomer die voor een groot deel uit schoolverlaters bestaat. Uitkering van
de wervingsbonus volgt overigens pas nadat de betrokken mensen hun initiële opleiding
hebben voltooid en op functie zijn geplaatst. Zo ver is het nog niet.
De doelstelling om dit jaar met de wervingsbonuskaart 2.000 nieuwe defensiemedewerkers
binnen te halen wordt waarschijnlijk niet gehaald. Hoewel de werving en instroom zich positief
ontwikkelen, lijkt de wervingsbonuskaart hier slechts een beperkte bijdrage aan te leveren.
Financieel gewin blijkt tot dusver geen belangrijke motivator in de werving. Daar staat
tegenover dat het instrument door de veranderingen op de arbeidsmarkt minder nodig is
gebleken. De pilot duurt twee jaar en wordt afgesloten met een evaluatie om te bepalen of en
op welke wijze de wervingsbonus moet worden voortgezet.
Parttime wervers
In het actieplan Werving & Behoud is aangekondigd dat het bestand van parttime wervers
(PTW'ers) wordt uitgebreid en geprofessionaliseerd. Het is gebleken dat de verhalen van
mannen en vrouwen uit de praktijk tijdens voorlichtingen een positief effect hebben op de
instroom omdat zij een goed en actueel beeld kunnen schetsen van hun werk en ervaringen
Ministerie van Defensie
Pagina 4/29
bij Defensie. De oorspronkelijke doelstelling was om eind 2011 150 PTW'ers actief te laten
zijn.
Tabel 2: doelstelling en realisatie PTW'ers per operationeel commando voor 2011
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal
eind 2008 (realisatie) 0 50 0 0 50
30/06/2009 (realisatie) 20 60 24 12 116
eind 2009 (oorspronkelijke doelstelling) 11 56 11 5 83
eind 2009 (bijgestelde doelstelling) 22 62 24 12 120
eind 2010 (bijgestelde doelstelling) 33 68 33 16 150
Het aantal PTW'ers op 30 juni 2009 is met 116 al hoger dan de oorspronkelijke doelstelling
voor het eind van het jaar (83). Daarom is het plan aangepast en zal het gewenste aantal van
150 niet in 2011, maar al in 2010 worden bereikt. Bij de uitbreiding is rekening gehouden met
een diverse opbouw door te putten uit manschappen, onderofficieren en officieren en uit de
verschillende specifieke doelgroepen. Om het bestand PTW'ers kwantitatief en kwalitatief op
peil te krijgen en te houden, is in 2009 het beheer gecentraliseerd en zijn de werving, selectie
en opleidingen verbeterd.
Samenwerking met Regionale Opleidingscentra
In overeenstemming met de doelstelling van Defensie ten aanzien van het loopbaanbeleid
zijn de Regionale Opleidingscentra (ROC's) voor Defensie belangrijke partners in de werving
en opleiding van potentiële militairen. In dit kader wordt met het project Loopbaanlint de
opleiding Vrede en Veiligheid verder uitgebreid en omgevormd tot een landelijke ROCopleiding
Veiligheid en Vakmanschap (V&V) met verschillende uitstroomrichtingen tot op
niveau 4, het hoogste niveau van het middelbare beroepsonderwijs. Niveau 2-opleidingen
bereiden de leerling voor op het functioneren als soldaat/matroos, de niveaus 3 en 4 op het
functioneren als onderofficier. Defensie ondersteunt de opleidingen door militaire instructeurs
op de ROC's onderdelen van de opleiding te laten verzorgen en door leerlingen de vereiste
beroepspraktijkvorming (BPV) aan te bieden. Door de BPV krijgt de stagiair een beter inzicht
in de defensieorganisatie en een realistisch beroepsbeeld. Dit laatste is een belangrijke factor
bij het tegengaan van de uitval tijdens de interne, initiële defensieopleidingen. De
Ministerie van Defensie
Pagina 5/29
verwachting is dat de komende jaren in het kader van project Loopbaanlint met ongeveer 26
ROC's een nieuwe samenwerkingsrelatie zal zijn aangegaan.
Het project Loopbaanlint draagt tevens bij tot civiele certificering, de uitwisseling van
personeel en integratie van instroom- en doorstroomopleidingen met civiele
opleidingsinstituten.
Tabel 3: doelstelling instroom in 'oude' en loopbaanlintopleidingen, aantal leerlingen op
ROC's en instroom vanuit ROC's bij Defensie in de periode 2009-2016
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Instroom ROC´s
´oude´ opleidingen
1.950 0 0 0 0 0 0
Instroom ROC's
Loopbaanlintopleidingen
1.050 1.898 2.134 2.860 4.000 4.000 4.000
Leerlingen op ROC's
('oud' en loopbaanlint)
3.000 3.177 4.385 5.798 7.680 8.773 8.643
Instroom Defensie 928 1107 252 934 1.376 1.886 3.035
Noot: de opleidingsduur op de ROC's ligt tussen de 1,5 en 2,5 jaar, afhankelijk van het niveau.
Voor de instroomopleidingen schooljaar 2009/2010 - Veiligheid & Vakmanschap én de 'oude'
opleidingen - hebben zich zo'n 3.000 leerlingen aangemeld en daarmee zijn vrijwel alle
opleidingsplaatsen bezet. Vooral de belangstelling voor het nieuwe Loopbaanlintdeel is groot.
Het streefaantal voor dit schooljaar van 1.050 is ruim gehaald. Het streven is de komende
jaren 4.000 leerlingen hiervoor te interesseren terwijl gelijktijdig de oude instroomopleidingen
zullen worden afgebouwd. Door dit succes levert Defensie ook een bijdrage aan de
kabinetsdoelstelling schooluitval in het beroepsonderwijs te voorkomen.
Instroom van mensen met eerder opgedane werkervaring
De instroom van militair personeel berust in de eerste plaats op de werving van jongeren na
het voortgezet onderwijs. Met de instroom vanuit de ROC's worden evenwel nog niet alle
vacatures vervuld. Daarom krijgt personeel met relevante opleidingen of ervaring buiten
Defensie de mogelijkheid de loopbaan binnen Defensie voort te zetten. Dit project heet 'Van
Ministerie van Defensie
Pagina 6/29
Werk Naar Werk'. Hieronder valt ook de openstelling van 1.500 civiel herkenbare militaire
functies voor de tijdelijke vulling met burgers.
Tabel 4: resultaten "Van Werk Naar Werk" in de periode 1 januari 2009 tot en met 30 juni
2009
CZSK CLAS CLSK Totaal
Sollicitanten 421 6.088 1.256 7.765
w.v. aangesteld 72 206 70 348
in behandeling 85 1.127 538 1.750
afgewezen 264 4.755 648 5.667
De interesse van zij-instromers is groot: 7.257 sollicitaties. Het aantal afwijzingen is echter
ook aanzienlijk. De belangrijkste redenen hiervoor zijn:
· Het ontbreken van relevante vooropleiding of werkervaring:
· Het niet voldoen aan het leeftijdscriterium:
· Het ontbreken van voldoende motivatie: sollicitatie vanwege sollicitatieplicht.
Daarnaast komt het voor dat sollicitanten zelf afhaken, bijvoorbeeld vanwege verschillen
tussen hun wensen en de arbeidsvoorwaarden bij Defensie.
In aanvulling op de rol van het UWV bij de primaire werving van jongeren staat Defensie via
de 30 mobiliteitscentra van het UWV ook in contact met het Nederlandse bedrijfsleven. In de
huidige economische situatie hebben diverse bedrijven belangstelling voor het (tijdelijk)
onderbrengen van personeel bij Defensie. Op 1 oktober organiseert het UWV diverse
banenmarkten in het land. Defensie zal aanwezig zijn op vijf locaties. Daarnaast wordt
overleg gevoerd met zeventien bedrijven. Bij vier bedrijven is gesproken over de concrete
vergelijking van personen en functies en bij vijf bedrijven heeft deze vergelijking op
functieniveau plaatsgevonden. Met zes bedrijven zijn oriënterende gesprekken gevoerd en
met twee zijn deze voorzien.
Verminderen van de uitval bij de keuring en selectie
De uitval uit het keuring- en selectieproces voor de reguliere instroom van nieuwe militairen is
hoog. Dit komt onder andere door de lange doorlooptijd waardoor sollicitanten tussentijds
Ministerie van Defensie
Pagina 7/29
afhaken en door de keurings- en selectie-eisen. In het actieplan Werving & Behoud is het
voornemen opgenomen de uitval gedurende het psychologische, geneeskundige en
veiligheidsonderzoek te verminderen tot maximaal 40 procent in 2010.
Tabel 5: uitval tussen verschijnen selectie & keuring en besluit aanstelbaar in periodes 1
januari t/m 31 december 2008 en 1 juli 2008 t/m 30 juni 2009
Verschijnen
keuring & selectie
Aanstelbaren Uitvalpercentage
Aantal personen in periode
1 januari - 31 december 2008
8.600 5.073 41,0%
Aantal personen in periode
1 juli 2008 - 30 juni 2009
9.886 5.586 43,5%
De uitval in de rapportageperiode bedraagt 43,5 procent en is daarmee toegenomen ten
opzichte van de vorige rapportageperiode. Het hogere aantal personen dat is verschenen bij
de keuring en selectie, door de aantrekkende belangstelling en aantal sollicitaties bij
Defensie, heeft niet geleid tot een vergelijkbare stijging van het aantal aanstelbaren. Dit is te
verklaren door de toenemende vraag in de wervingsbehoefte van de operationele
commando's naar fysiek zware (gevechts)functies en functies voor onderofficieren, met
hogere keurings- en selectie-eisen en daardoor een verhoogde uitval.
Wervingsketen
In de grafiek zijn de resultaten van de wervingsketen naast elkaar gepresenteerd.
Bij alle onderdelen van de wervingsketen is sprake van een stijging. In het bijzonder het
aantal belangstellenden en sollicitanten is sterk toegenomen. De minder grote toename van
het aantal aanstelbaren en aangestelden heeft ook te maken met de benodigde doorlooptijd
om tot aanstelling te komen. Het hoge aantal belangstellenden en sollicitanten kan erop
wijzen dat de toename van de instroom in de komende periode kan worden gehandhaafd.
Ministerie van Defensie
Pagina 8/29
Grafiek 1: wervingsketen militair personeel in periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
VTE'n
Belangstel lenden 19.325 28.936 21.053 6.823 76.137 49.841
Soll icitanten 4.808 11.137 2.917 1.578 20.440 15.843
Aanstelbaren 1.211 3.268 525 582 5.586 5.073
Aangestelden 1.176 2.878 468 501 5.023 4.689
CZSK CLAS CLSK KMAR DEFENSIE
Vorige
rapportage
In het algemeen overleg van 25 maart jl. is toegezegd zichtbaar te maken wat de verklaring is
voor de belangstelling om bij Defensie te gaan werken. Onderstaand zijn voor de drie grote
operationele commando's de drie meest genoemde directe aanleidingen om
voorlichtingsbijeenkomsten te bezoeken opgenomen.
Tabel 6: top drie directe aanleiding bezoeken voorlichtingsbijeenkomsten
CZSK CLAS CLSK
1. Familie, vrienden,
kennissen
27% 1. Familie, vrienden,
kennissen
31% 1. Internet 26%
2. Open dag 22% 2. Open dag 23% 2. Open dag 19%
3. Internet 21% 3. Internet 10% 3. Familie, vrienden,
kennissen
18%
Ministerie van Defensie
Pagina 9/29
De instroom van burgerpersoneel (aangestelden) in de periode van 1 juli 2008 tot en met 30
juni 2009 bedroeg 1.498 VTE. Dit betreft vooral de vervanging van personeel, aangezien het
aantal vacatures voor burgerpersoneel beperkt is.
In opleiding
Nadat een militair is aangesteld volgt de initiële opleiding voordat er sprake kan zijn van een
functievervulling. Bij een volledig gevulde organisatie is de opleidingscapaciteit afgestemd op
de benodigde opleidingen om de organisatie gevuld te houden, ook wel de vervangingsvraag
genoemd. Bij een niet volledig gevulde organisatie moeten er meer mensen worden
binnengehaald en dus ook meer mensen worden opgeleid. In onderstaande tabel is de
planning voor het aantal opleidingsplaatsen afgezet tegen het gerealiseerde gemiddelde over
het rapportagejaar (1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009).
Tabel 7: planning en bezetting opleidingsplaatsen (initiële opleidingen en
loopbaanopleidingen > 6 maanden) in de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009
Planning Realisatie Verschil planning en realisatie Vorige rapportage
Defensie 5.180 6.410 1.230 1.190
In de rapportageperiode zaten gemiddeld 1.200 militairen meer op opleidingsplaatsen dan
het geplande gemiddelde. Het betreft een kleine toename ten opzichte van de vorige
rapportage, een logisch gevolg van de verhoogde instroom.
Opleidingsverloop
Het opleidingsverloop van de initiële opleidingen is mede afhankelijk van de (fysieke) zwaarte
van de opleiding en bedroeg de laatste jaren gemiddeld 35 procent. In het actieplan Werving
en Behoud is als doel gesteld het opleidingsverloop terug te brengen naar gemiddeld 30
procent in 2010 en 25 procent in 2013.
Ministerie van Defensie
Pagina 10/29
Tabel 8: uitstroom tijdens initiële opleiding door militair personeel ten opzichte van de
instroom in de initiële opleiding per operationeel commando in de periode 1 juli 2008 tot en
met 30 juni 2009
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal Vorige
rapportage
2 - 6 maanden 6,6% 7,1% 3,4% 5,6% 6,5% 10,9%
6 - 12 maanden 1,4% 3,2% 3,2% 3,6% 2,8% 4,8%
12 - 24 maanden 1,2% 2,2% 5,6% 2,6% 2,3% 3,2%
> 24 maanden 1,0% 2,6% 3,0% 1,4% 2,2% 2,1%
Totaal 26,1% 31,2% 22,6% 22,2% 28,3% 33,7%
Het opleidingsverloop is met ruim 28 procent ten opzichte van de vorige rapportageperiode
met meer dan 5 procentpunten gedaald en ligt nu duidelijk onder het streefcijfer voor 2010.
De daling doet zich in alle opleidingsperiodes voor, met uitzondering van de eerste twee
maanden. Het Loopbaanlint zal juist deze uitval verder beperken, samen met andere
maatregelen om de overgang van het civiele naar het militaire leven in fysieke en culturele zin
geleidelijker te laten verlopen.
Doorstroom
Doorstroom behelst de plaatsing van personeel op een passende functie in de organisatie, de
ontwikkeling van personeel en het bieden van ontplooiingsmogelijkheden, teneinde het
volledige potentieel te kunnen benutten en personeel te behouden voor de organisatie. FPS
speelt hierbij een belangrijke rol.
Doorstroom fasen FPS
Een van de uitgangspunten van FPS is de beschikbaarheid van een flexibel
personeelbestand. Tot het flexibele personeelbestand wordt het militaire personeel gerekend
dat nog een aanstelling als Beroepspersoneel Bepaalde Tijd (BBT) heeft en militairen die zijn
aangesteld in FPS fase 1 en FPS fase 2. Door de toepassing van de sturingsinstrumenten en
de doorstroom naar FPS fase 3 kan de gewenste flexibiliteit in het personeelbestand tot
stand worden gebracht. Defensie streeft ernaar medewerkers die bij Defensie willen en
kunnen blijven werken, daarvoor de kansen en mogelijkheden te bieden. Alle medewerkers
Ministerie van Defensie
Pagina 11/29
moeten de mogelijkheid krijgen zich door loopbaanbegeleiding, opleiding en ontwikkeling te
kwalificeren voor doorstroom binnen de defensieorganisatie. De behoefte van de
defensieorganisatie bepaalt hoeveel militairen uiteindelijk kunnen doorstromen.
Tabel 9: doorstroom bij fasen FPS in de periodes 1 januari t/m 31 december 2008 en 1 juli
2008 t/m 30 juni 2009
FPS fase 1
naar fase 2
FPS fase 2
naar fase 3
BBT naar
FPS fase 2
BBT naar
FPS fase 3
Aantal militairen in periode
1 januari - 31 december 2008
3 22 4.119 22
Aantal militairen in periode
1 juli 2008 - 30 juni 2009
32 1.060 4.533 16
De overgang van BBT- naar FPS-aanstellingen is ook in 2009 voortgezet. Tevens is in de
eerste helft van 2009 de overgang van FPS fase 2 naar 3 op gang gekomen.
Om op lange termijn binnen de financiële kaders te blijven zal de komende periode
nadrukkelijker de doorstroom tussen de fasen van FPS worden gestuurd, zodat het resultaat
strookt met de gewenste opbouw. De huidige personeelsopbouw van Defensie is gemiddeld
ouder en duurder dan de beoogde personeelsopbouw.
Loopbaanbegeleiding (LBB)
In de eerste helft van 2009 is de loopbaanbegeleidingsorganisatie van militairen in
samenwerking met de operationele commando's verder versterkt. De nieuwe
loopbaanbegeleidingsorganisatie zal naar verwachting in het derde kwartaal van 2009
starten. Tot dat moment worden met voorrang met het personeel in de schaarse categorieën
loopbaangesprekken gehouden.
Tabel 10: realisatie 30 juni 2009 en planning 2009-2010 van loopbaanbegeleiders
Ministerie van Defensie
Pagina 12/29
CZSK CLAS CLSK KMAR Coördinatie Totaal
31/12/2008 (real.) 34 30 3 0 0 67
30/06/2009 (real.) 41 30 14 5 0 90
eind 2009 (plan) 41 60 27 15 1 144
eind 2010 (plan) 41 90 43 25 1 200
De eerste leergang Loopbaanbegeleiding voor loopbaanbegeleiders op MBO-niveau (drie
klassen) en HBO-niveau (één klas) is succesvol afgesloten. Een tweede leergang is
inmiddels van start gegaan (één MBO- en één HBO-klas). De leergangen
Loopbaanbegeleiding worden door de Defensie HRM Academie in samenwerking met
externe opleidingsinstituten verzorgd. Alle loopbaanbegeleiders zullen de leergang
Loopbaanbegeleiding volgen.
Naar verwachting zal de doelstelling om eind 2009 ongeveer 144 VTE loopbaanbegeleiders
bij Defensie werkzaam te hebben als gevolg van het vertraagde reorganisatietraject niet
volledig worden gehaald. Na de start van de loopbaanbegeleidingsorganisatie zal het aantal
begeleiders naar verwachting alsnog stapsgewijs groeien tot een aantal van 200 in 2010.
Elektronisch Portfolio
Om de persoonlijke ontwikkeling van de individuele militair beter zichtbaar te maken voor een
loopbaan binnen of buiten Defensie, wordt het Elektronisch Portfolio (E-Portfolio) voor militair
en burgerpersoneel ontwikkeld. De ontwikkeling van het E-Portfolio bevindt zich in de derde
fase. In november 2008 is een eerste versie van het E-Portfolio beschikbaar gesteld voor het
defensiepersoneel, inclusief de elektronische gebruikersondersteuning. In april 2009 is fase
twee van het E-Portfolio succesvol afgesloten met een verdere uitbreiding van de
functionaliteiten van het E-Portfolio. Het gaat hierbij onder andere om de mogelijkheid om
voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling doelen te stellen en daar ook het overzicht
over te houden. Eind 2009 wordt fase drie van het E-Portfolio uitgevoerd waarin onder
andere het opnemen van documenten mogelijk wordt.
Alle defensiemedewerkers hebben een E-portfolio ter beschikking met een standaard set
gegevens waaraan zij zelf informatie kunnen toevoegen. Ruim 8.300 defensiemedewerkers
hebben de E-portfolio-applicatie inmiddels geraadpleegd. Daarvan hebben ongeveer 1.500
Ministerie van Defensie
Pagina 13/29
medewerkers actief informatie toegevoegd. Met de uitbreiding van functionaliteiten wordt ook
het personeel actiever benaderd om het E-portfolio te gaan gebruiken. Ook de
loopbaanbegeleiders zullen de medewerkers tijdens de loopbaangesprekken stimuleren met
hun E-portfolio te werken en hen daarbij zo nodig helpen. Ook het toenemende gebruik van
het EVC-instrument binnen de defensieorganisatie (zie desbetreffende paragraaf) zal het
opstellen van een persoonlijk E-portfolio bevorderen.
Gedurende het gehele ontwikkelingstraject van het E-Portfolio worden er opleidingen voor
medewerkers en leidinggevenden gegeven. Vanuit het oogpunt van behoud wordt voorrang
gegeven aan medewerkers uit de schaarse personeelcategorieën en hun leidinggevenden.
Ook zal tijdens de loopbaangesprekken het gebruik van het E-Portfolio met het personeel
worden besproken.
Persoonlijk Ontwikkelplan
Loopbaanafspraken worden opgenomen in het Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) van de
militair. Hiertoe is in 2008 het POP-formulier ontwikkeld en voor instemming aangeboden aan
de centrales van overheidspersoneel. Het POP-formulier wordt na overeenstemming met de
Centrales van Overheidspersoneel in het vierde kwartaal van 2009 in gebruik worden
genomen.
EVC-instrumentarium
Met het instrument Erkenning Verworven Competenties (EVC) kan zowel het militaire als het
burgerpersoneel de in de praktijk opgedane kennis, ervaring en vaardigheden (bijvoorbeeld
op het gebied van operaties, techniek, geneeskundige verzorging, ICT of beveiliging) laten
accrediteren. Hiermee kunnen civiel erkende (deel-)certificaten of vrijstellingen voor interne
en externe opleidingen worden verworven. Daarnaast is het voor Defensie en haar
medewerkers van belang ook in interne loopbanen maximaal te profiteren van in de praktijk
ontwikkelde competenties. Om de civiele erkenning te verkrijgen wordt gebruikgemaakt van
externe geaccrediteerde (opleidings)instellingen.
De belangrijkste voorwaarde voor het uitvoeren van EVC-procedures is het E-portfolio,
waarin de ervaring kan worden geregistreerd.
Ministerie van Defensie
Pagina 14/29
Het EVC-instrument is binnen Defensie al geruime tijd beschikbaar en toepasbaar en wordt in
individuele gevallen ingezet voor loopbaanbegeleiding, opleiding(strajecten) of in trajecten
"Van Werk Naar Werk". In de eerste helft van 2009 is samen met zeven ROC´s een
standaardprocedure uitgewerkt voor het aanvragen van EVC's via een zogenaamd EVCportaal.
Dit portaal zal eind 2009 in gebruik worden genomen. Daarnaast is begonnen met de
toetsing van interne defensieopleidingen op het Erkennen van Verworven Kwalificaties
(EVK).
Uitstroom
Uitstroom betreft de regulering van personeel dat zelfgekozen of gedwongen de organisatie
verlaat.
Reguliere en irreguliere uitstroom
In de huidige overgangsfase naar FPS is er sprake van reguliere uitstroom bij het einde van
een aanstelling Beroepspersoneel Bepaalde Tijd (BBT) en bij het bereiken van de
ontslagleeftijd van militairen in FPS fase 3. Na de overgangsperiode en overeenstemming
met de Centrales van Overheidspersoneel over de FPS-wijzigingen in het AMAR zal een
andere onderverdeling van de uitstroom worden gebruikt. Het gaat dan om de volgende
driedeling:
· uitstroom door het bereiken van de ontslagleeftijd;
· uitstroom door Defensie geïnitieerd;
· uitstroom door de medewerker geïnitieerd.
Deze onderverdeling sluit beter aan bij FPS en geeft meer informatie over de wijze waarop de
uitstroom tot stand komt.
Ministerie van Defensie
Pagina 15/29
Tabel 11: reguliere en irreguliere uitstroom (incl. opleidingsverloop) van militair personeel per
operationeel commando in de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009
CZSK CLAS CLSK KMAR Totaal Vorige
rapportage
Regulier 482 647 279 112 1.520 2.075
Irregulier 679 1.893 361 308 3.241 3.505
w.o.
opleidingsverloop
307 897 106 111 1.421 1.581
Totaal 1.161 2.540 640 420 4.761 5.580
De uitstroom is ten opzichte van de vorige rapportage in totaal met meer dan 800 personen
gedaald. De daling, 15 procent, heeft zich zowel bij de reguliere als irreguliere uitstroom
voorgedaan.
De in- en uitstroom komen in de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 uit op een positief
saldo van 262. Ten opzichte van de vorige rapportageperiode is dit een verbetering van ruim
1.100, een gevolg van de toename van de instroom en de afname van de uitstroom. Zowel
de maatregelen uit het actieplan Werving & Behoud als de ontwikkelingen in de economie en
arbeidsmarkt hebben vermoedelijk bijgedragen tot deze kentering.
De uitstroom van burgerpersoneel in de rapportageperiode bedroeg 1.265 VTE. Het saldo
van in- en uitstroom van burgerpersoneel komt daarmee op +233.
Ministerie van Defensie
Pagina 16/29
Verblijfsduur
In onderstaande grafiek wordt de gemiddelde verblijfsduur bij uitstroom gepresenteerd
exclusief het opleidingsverloop.
Grafiek 2: gemiddelde verblijfsduur militair personeel bij uitstroom per operationeel
commando en rangscategorie in de periode 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009
0,0
5,0
10,0
15,0
20,0
25,0
Jaren
Mans chappen 5,2 6,1 6,8 3,8 5,8 5,3
Onderofficier 16,3 13,6 19,8 11,3 15,6 14,4
Officier 19,7 14,5 19,5 18,0 17,5 17,3
CZSK CLAS CLSK KMAR DEFENSIE
Vorige
rapportage
De gemiddelde verblijfsduur bij het verlaten van de organisatie is in alle rangcategorieën
toegenomen ten opzichte van de vorige rapportageperiode.
Bestand
Vulling
De vulling van de organieke militaire arbeidsplaatsen is in beginsel afhankelijk is van de in-,
door- en uitstroom, maar deze afhankelijkheid wordt deels verstoord door het personeel op
initiële opleidingsplaatsen. Dit personeel is weliswaar ingestroomd en telt dus mee in de
personeelsoverzichten, maar het vult nog geen organieke arbeidsplaatsen. Kleinere
afwijkingen worden veroorzaakt door personeel in langdurige loopbaanopleidingen, personeel
Ministerie van Defensie
Pagina 17/29
dat is geplaatst bij agentschappen en projectorganisaties, en personeel in reïntegratie- of
herplaatsingstraject.
Tabel 12: vullingsgraad organieke arbeidsplaatsen militair personeel en vacatures op
30/06/'09
Defensieonderdeel Organieke
militaire
arbeidsplaatsen
Militair personeel
op organieke
arbeidsplaatsen
Vacatures Vullingsgraad
organieke mil.
arbeidsplaatsen
CZSK 8.004 6.570 1.434 82,1%
CLAS 19.463 16.439 3.024 84,5%
CLSK 7.878 6.891 987 87,5%
KMAR 5.466 4.911 555 89,8%
BS 1.058 822 236 77,7%
CDC 3.189 2.509 680 78,7%
DMO 1.339 1.160 179 86,6%
Defensie 46.397 39.302 7.095 84,7%
Het aantal vacatures is ten opzichte van 31 december 2008 gedaald met ruim 500 tot bijna
7.100 en dat uit zich ook in een toename van de vullingsgraad met één procentpunt tot 84,7
procent. De stijging doet zich bij alle defensieonderdelen voor.
Ministerie van Defensie
Pagina 18/29
Grafiek 3: vullingsgraad organieke militaire arbeidsplaatsen Defensie tussen 31/12/'07 en
30/06/'09
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
70,0%
80,0%
90,0%
100,0%
DEFENSIE 85,8% 84,8% 83,7% 84,7%
31/12/07 30/6/08 31/12/08 30/6/09
Net als bij het saldo in- en uitstroom dat voor het eerst sinds jaren weer positief is, is er ook
bij de vullingsgraad sprake van een kentering.
Overigens zijn militairen ook geplaatst buiten de organieke arbeidsplaatsen. Het gaat hierbij
om totaal 7.580 militairen. Deze zitten voornamelijk op initiële opleidingsplaatsen. Daarnaast
zijn er ook militairen geplaatst op langdurige loopbaanopleidingen, bij agentschappen of
projectorganisaties, of in een reïntegratie- of herplaatsingstraject.
Tabel 13: vullingsgraad organieke arbeidsplaatsen burgerpersoneel en vacatures op
30/06/'09
Defensieonderdeel Organieke
burger
arbeidsplaatsen
Burgerpersoneel
op organieke
arbeidsplaatsen
Vacatures Vullingsgraad
organieke bgr.
arbeidsplaatsen
CZSK 927 908 19 98,0%
CLAS 3.085 3.439 -354 111,5%
CLSK 432 639 -207 147,9%
KMAR 542 548 -6 101,1%
BS 1.017 1.073 -56 105,5%
Ministerie van Defensie
Pagina 19/29
CDC 3.105 2.889 216 93,0%
DMO 4.723 4.556 167 96,5%
Defensie 13.831 14.052 -221 101,6%
De vulling van de organieke burger arbeidsplaatsen bedraagt ruim 100 procent. Het gaat om
burgers die zijn geplaatst op organieke militaire arbeidsplaatsen. Naast de in bovenstaande
tabel opgenomen burgermedewerkers zijn er nog ruim vijfduizend burgermedewerkers die
zijn geplaatst buiten de organieke arbeidsplaatsen, in het bijzonder bij agentschappen. De
totale personele sterkte - militair én burgerpersoneel - die ten laste komt van de begroting,
bedraagt bijna 94 procent van de geplande formatieve omvang van de defensieorganisatie
(exclusief agentschappen).
FPS-bestand
Tabel 14: FPS-fase militair personeel op 31/12/'08 en 30/06/'09
BBT Fase 1 Fase 2 Fase 3 Totaal
31/12/2008 15.782 3.811 4.103 23.165 46.861
30/06/2009 12.557 5.045 5.908 23.372 46.882
Ten opzichte van de stand op 31 december 2008 is de omvang van het flexibele
personeelbestand iets afgenomen en is het personeelsbestand in fase 3 iets toegenomen.
Ondanks de druk om de defensieorganisatie op korte termijn te vullen en het personeel te
behouden zal de doorstroom naar FPS fase 3 zorgvuldig geschieden om ook op langere
termijn de gewenste flexibiliteit en verjonging in het personeelbestand te kunnen garanderen.
Ministerie van Defensie
Pagina 20/29
Rangs- en schaalopbouw
De rangsopbouw van het personeel is het resultaat van de formatieve opbouw (behoefte) en
de vulling.
Grafiek 4: rangsopbouw militair personeel op 30/06/'09
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
Personen
DEFENSIE 17.279 19.663 9.940
Manschappen Onderofficier Officier
Ten opzichte van eind 2008 is het aantal militaren licht gestegen. Deze stijging doet zich voor
bij de onderofficieren en officieren; bij de manschappen is sprake van een lichte daling.
Ministerie van Defensie
Pagina 21/29
Grafiek 5: schaalopbouw burgerpersoneel op 30/06/'09
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
9.000
Personen
DEFENSIE 7.765 5.762 7.253
t/m schaal 5 schaal 6 t/m 8 schaal 9 en hoger
De in deze grafiek opgenomen schaalklassen berusten op de indeling bij het militaire
personeel in manschappen, onderofficieren en officieren.
Ministerie van Defensie
Pagina 22/29
Leeftijdsopbouw
Om te komen tot een moderne, flexibele en snel inzetbare krijgsmacht is onder andere een
verjonging van het personeelbestand nodig.
Grafiek 6: leeftijdsopbouw militair personeel op 30/06/'09
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Personen
DEFENSIE 3.092 10.701 8.827 5.478 4.012 4.115 5.494 4.441 720 2
20- 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60+
Ten opzichte van een half jaar eerder is het aantal militairen jonger dan 20 jaar afgenomen.
In de vier leeftijdsklassen daarboven is er wel sprake van een toename. In de leeftijdsklassen
boven 40 jaar is de ontwikkeling diverser. Het aandeel jonger dan 35 jaar is iets gedaald.
Tabel 15: trend leeftijdsopbouw (jonger en ouder dan 35 jaar) tussen 31/12/'07 en 30/06/'09
31/12/'07 30/06/'08 31/12/'08 30/06/'09
. 35 jaar 39,6% 40,4% 40,0% 40,1%
Ministerie van Defensie
Pagina 23/29
Grafiek 7: leeftijdsopbouw burgerpersoneel op 30/06/'09
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
Personen
DEFENSIE 34 415 1.188 1.766 2.327 2.791 3.834 4.044 3.268 1.113
20- 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60+
De leeftijdsopbouw van het burgerpersoneel van Defensie toont een scheve verdeling met
een top tussen 50 en 55 jaar. Deze opbouw is vergelijkbaar met de leeftijdsopbouw van
andere overheidssectoren. In beginsel streeft Defensie naar een gelijkere verdeling over de
leeftijdsklassen.
Diversiteit
In de diversiteitsnota van 21 januari 2009 (Kamerstuk 31700 X, nr. 80) zijn de kwantitatieve
doelstellingen op het gebied van diversiteit benoemd. Deze slaan op het aandeel vrouwen en
mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond.
Ministerie van Defensie
Pagina 24/29
Tabel 16: aandeel vrouwen tussen 31/12/'06 en 30/06/'09
eind 2006 eind 2007 eind 2008 30 juni 2009 streefcijfer
2010
Militairen
tot rang LTZ1/Majoor 10% 9% 9% 9% 12%
vanaf rang LTZ1/Majoor 5% 5% 6% 6% 6%
vanaf rang Kolonel 2% 2% 2% 2% 3%
Burgers
tot schaal 10 23% 24% 24% 23% 30%
vanaf schaal 10 16% 17% 17% 18% 20%
vanaf schaal 14 6% 8% 8% 8% 6%
Het aandeel vrouwen blijft in zijn algemeenheid achter bij de gestelde streefcijfers.
Uitzondering vormt de categorie officieren majoor/LTZ 1 en Lkol/KLTZ en de categorie
burgers vanaf schaal 14. Het achterblijven van de resultaten is onder meer een gevolg van
de achterblijvende instroom van vrouwelijke militairen. De streefcijfers voor 2010 zullen niet
voor alle categorieën worden gehaald. De inzet van het actieplan diversiteit blijft gericht op
het vergroten van de instroom en de doorstroom en op het behoud van vrouwen bij Defensie.
Zoals gemeld in de diversiteitsnota moet worden gebruikgemaakt van de cijfers voor nietwesterse
allochtonen in de jaarlijkse Trendnota Arbeidszaken Overheid van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eind 2007 beschikte Defensie over een
aandeel van 4,4 procent en dit is eind 2008 gegroeid tot 4,5 procent. Ik beschik niet over
cijfers op 30 juni 2009. In de volgende rapportage zal, indien de cijfers voor Trendnota
Arbeidszaken Overheid tijdig beschikbaar zijn, worden gerapporteerd over de stand eind
2009. Dan kan worden beoordeeld of het doel om het aandeel voorlopig jaarlijks met 0,5
procentpunten te laten stijgen is gehaald.
Ministerie van Defensie
Pagina 25/29
Kwalitatieve mismatch
Naast de kwantitatieve vulling is ook een goede kwalitatieve vulling een voorwaarde voor een
optimaal presterende defensieorganisatie. De kwalitatieve mismatch behelst onder andere de
plaatsing van militairen beneden en boven hun rangsniveau. Het doel is om dit verschijnsel
tot een minimum te beperken.
Grafiek 8: beneden en boven rangsniveau geplaatst zijn op 30/06/'09
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
Personen
Beneden rangniveau 202 757 87 4 13 95 11 1169 1175
Boven rangniveau 79 140 23 9 4 40 7 302 326
CZSK CLAS CLSK KMAR BS CDC DMO DEFENSIE
Vorige
rapp.
Ten opzicht van de vorige rapportage is het aantal militairen dat beneden en boven hun
rangsniveau is geplaatst afgenomen. Het streven blijft er op gericht om dit aantal verder te
laten afnemen.
Ministerie van Defensie
Pagina 26/29
Grafiek 9: beneden en boven schaalniveau geplaatst zijn op 30/06/'09
0
200
400
600
800
1000
1200
Personen
Beneden schaalniveau 107 335 50 29 35 300 244 1100
Boven schaalniveau 28 52 11 8 13 228 146 486
CZSK CLAS CLSK KMAR BS CDC DMO DEFENSIE
Het aantal burgers dat beneden en boven schaalniveau is geplaatst is vergelijkbaar met de
situatie bij militairen. Verhoudingsgewijs komt het echter vaker voor. Ook voor het
burgerpersoneel geldt dat ernaar wordt gestreefd het aantal naar beneden te brengen.
Overige bestandsgegevens
In onderstaande tabel is het aantal defensiemedewerkers op 30 juni 2009 opgenomen,
verdeeld naar militair- en burgerpersoneel en geslacht, en weergegeven in
voltijdsequivalenten (VTE) en in personen.
Ministerie van Defensie
Pagina 27/29
Tabel 17: aantal militair personeel en burgerpersoneel naar geslacht in VTE en personen op
30/06/'09
VTE Personen
46.882 46.882
w.v. vrouw 4.275 4.275
Militair personeel
w.v. man 42.607 42.607
19.584 20.780
w.v. vrouw 4.240 5.081
Burgerpersoneel
w.v. man 15.343 15.699
66.465 67.665
w.v. vrouw 8.515 9.356
Totaal
w.v. man 57.953 58.309
Het totale aantal defensiemedewerkers op 30 juni 2009 bedraagt 67.665 personen die in
totaal voor 66.465 VTE zijn aangesteld. Deeltijd komt alleen bij burgerpersoneel voor en dan
vooral bij vrouwen. Militairen kennen per definitie een voltijds aanstelling, maar kunnen als de
dienst dat toelaat wel aanspraak maken op deeltijdverlof.
Begroting
In de begroting van Defensie voor het jaar 2010 zijn in de begrotingsartikelen van de
defensieonderdelen ook de budgetten voor de personele exploitatie opgenomen. Deze
budgetten zijn afgestemd op de personele vullingsplannen. Conform het voorschrift voor de
begroting worden de geplande, gemiddelde personele aantallen sinds enkele jaren niet meer
in de begroting opgenomen. In onderstaande tabel zijn deze gegevens alsnog
gepresenteerd. In de aantallen van de vier operationele commando's zijn ook de
opleidingsplaatsen opgenomen. De drie agentschappen zijn vanwege de andere wijze van
begroten hierin niet opgenomen.
Ministerie van Defensie
Pagina 28/29
Tabel 18: geplande personele aantallen (in VTE) voor 2010 op stand Begroting 2010
Defensieonderdeel Militair personeel Burgerpersoneel Totaal
CZSK 8.359 940 9.299
CLAS 20.228 3.373 23.601
CLSK 8.321 560 8.880
KMAR 5.925 559 6.484
DMO 1.140 4.507 5.647
CDC 2.963 2.864 5.826
BS 955 1.010 1.965
Totaal 47.890 13.812 61.703
Bezuinigingsmaatregelen
In de defensiebegroting voor 2010 zijn ook bezuinigingsmaatregelen verwerkt. De
beleidsagenda van de begroting gaat daar uitgebreid op in.
Afsluitend
Twee belangrijke indicatoren hebben zich positief ontwikkeld. Het saldo van in- en uitstroom
is door een toename van de instroom en een afname van de uitstroom flink verbeterd en
bevindt zich nu boven nul. Mede daardoor is de vullingsgraad, na diverse rapportages waarin
een daling zichtbaar was, toegenomen. De vooruitzichten zijn goed en de verbetering van de
vulling zal zich naar verwachting voortzetten.
Defensie moet elk jaar duizenden nieuwe militairen aanstellen en opleiden. Defensie
profiteert momenteel van het ruime aanbod van arbeidskrachten. De demografische
ontwikkelingen op langere termijn zullen evenwel tot een krappere arbeidsmarkt leiden.
Daarom is blijvende aandacht voor instroom en behoud van personeel noodzakelijk. De
uitstroom, en nu ook de irreguliere uitstroom, is afgenomen en dat draagt bij tot de verbeterde
vulling. Tevens is de gemiddelde verblijfsduur toegenomen. De inhoud en vorm van het werk,
de werkbeleving, de arbeidsvoorwaarden en ook de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling
binnen de organisatie zijn factoren die van invloed zijn op het behoud. Met het verder uitrollen
van FPS en haar instrumentaria worden enkele belangrijke voorwaarden geschapen om
vooral op het gebied van ontwikkeling stappen te zetten.
Ministerie van Defensie
Pagina 29/29
In de volgende Rapportage Personeel Defensie zal de ontwikkeling van de vulling verder
worden gevolgd.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries