Ministerie van Economische Zaken
Voortgangsnotitie "Vergemakkelijken van doorgroei"
15 september 2009 | kamerstuk
1
Voortgangsnotitie "Vergemakkelijken van doorgroei"
1. Inleiding
Het kabinet heeft in de brief "Vergemakkelijken van doorgroei" (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008-2009, 31 311, nr. 21) een aantal concrete maatregelen
aangekondigd om onnodige belemmeringen voor doorgroei van kleine of startende
ondernemingen weg te nemen. In deze brief is aangekondigd dat uw Kamer rond
Prinsjesdag 2009 zal worden geïnformeerd over de voortgang van deze maatregelen.
Deze voortgangsrapportage doe ik u hierbij toekomen. Naar aanleiding van
bovengenoemde brief heeft het kabinet aan uw Kamer de toezegging gedaan de
werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland te vragen een top 10
belemmeringen voor doorgroei op te stellen die inzicht geeft in de door deze
organisaties ervaren belemmeringen voor doorgroei. In deze voortgangsrapportage
vindt u de kabinetsreactie op de door hen aangegeven belemmeringen, waarbij wordt
ingegaan op de maatregelen rondom deze thema's die reeds zijn genomen of door het
kabinet in gang zijn gezet.
2. Voortgang aangekondigde acties
In de brief "Vergemakkelijken van doorgroei" zijn de maatregelen onderverdeeld in
vier aangrijpingspunten, zijnde het verminderen (of vereenvoudigen) van de
regeldruk, het verschuiven van uitvoerende taken en risico's, het verbeteren van de
informatievoorziening over wet- en regelgeving en het verlichten van regime voor
startende en/of kleine ondernemingen. Deze voortgangsrapportage is ook langs deze
lijnen gestructureerd.
2.1 Eerste aangrijpingspunt: verminderen van de regeldruk, administratieve lasten en
kosten
Het eerste aangrijpingspunt betreft het verminderen (of vereenvoudigen) van
regeldruk voor het bedrijfsleven. Het afgelopen jaar heeft het kabinet de volgende
stappen ondernomen deze regeldruk te verminderen die vooral voor kleine
ondernemingen belangrijk zijn:
* Eerstedagsmelding (EDM)
In de vorige brief is aangekondigd de wettelijke verplichting van alle werkgevers tot
het doen van een melding voor aanvang van de arbeid van een nieuwe werknemer
(EDM) af te schaffen. Deze verplichting is per 1 januari 2009 afgeschaft. Wel is de
mogelijkheid behouden, bij beschikking van de belastinginspecteur, werkgevers een
EDM-verplichting op te leggen na geconstateerde fraude of illegale tewerkstelling.
* Identificatieplicht
Vorig jaar heeft het kabinet aangekondigd met een standpunt te komen over het
advies van de Commissie Regeldruk Bedrijven met betrekking tot de
identificatieplicht, namelijk dat de nalevingskosten van de identificatieplicht van een
nieuwe werknemer fors gereduceerd kunnen worden zonder dat het doel van de
wetgeving aangetast wordt. Naar aanleiding van dit advies is een gemengde
werkgroep Identificatieplicht ingesteld onder het voorzitterschap van de directeur
Naleving van het ministerie van SZW, met drie vertegenwoordigers van de
werkgevers en vertegenwoordigers van de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie.
De vermindering van de regeldruk door de identificatieplicht wordt uitgewerkt rond
drie thema's:
o Verbeterde voorlichting voor werkgevers die een nieuwe werknemer in dienst
nemen;
2
o Helderdere verantwoordelijkheidsverdeling in de relatie uitzendbureau/inlener;
o Controle- en sanctiebeleid.
Een voorstel voor verbeterde informatie is aan werkgeversorganisaties aan
voorgelegd voor commentaar. Verwachte afronding van de werkzaamheden is in
de loop van oktober 2009.
* Bestemmingsplannen
Het kabinet heeft in de brief van vorig jaar toegezegd aandacht te besteden aan
(gemeentelijke) drempels voor ondernemers om met meer werknemers vanuit
huis te werken. Tevens is toegezegd samen met de VNG een handreiking voor
gemeenten op te stellen over bestemmingsplannen. Het kabinet is van mening dat
de Wet Ruimtelijke Ordening gemeenten voldoende mogelijkheden biedt om
globaal te bestemmen. Het is nu aan gemeenten om de ruimte die de wet biedt te
benutten en in bestemmingsplannen meer ruimte en flexibiliteit in te bouwen. Om
gemeenten daarbij te helpen, is in opdracht van het ministerie van VROM een
brochure 'Globaal Bestemmen' opgesteld. Deze brochure zal naar verwachting in
het najaar verschijnen en samen met de VNG onder de aandacht worden gebracht
van gemeenten en stedenbouwkundige bureaus.
* Modern migratiebeleid
Het kabinet heeft vorig jaar aangekondigd het migratiebeleid te moderniseren om
een significante vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven te
bereiken. Het wetsvoorstel met betrekking tot de toelating en het verblijf van
vreemdelingen die op reguliere gronden verblijf in Nederland wensen, is voor
advies voorgelegd aan Raad van State. De planning is het wetsvoorstel in 2011 af
te ronden.
* Statistiekverplichtingen
In de vorige brief is aangekondigd de statistiekverplichtingen verder te
verminderden door de introductie van een gezamenlijke conjunctuurenquête van
CBS, EIB, KvK, VNO-NCW en MKB Nederland, ConjunctuurEnquête Nederland
(COEN). Deze gezamenlijke conjunctuurenquête is met ingang van 2009
operationeel. Deze is opgebouwd rondom bestaande maandenquêtes van CBS en
EIB en is met de steun van het ministerie van Economische Zaken tot stand
gekomen. Deze enquête brengt vier keer per jaar de belangrijkste ontwikkelingen
en verwachtingen in het Nederlandse bedrijfsleven in kaart, uitgesplitst naar regio
en bedrijfstak, waarbij in de analyse en de vraagstelling van deze enquête wordt
ingespeeld op de actuele ontwikkelingen. Door de intensieve samenwerking dalen
de administratieve lasten van deze conjunctuurenquêtes met 25%, terwijl de
kwaliteit van de statistiek verbetert en de onderzoekskosten dalen.
* Afschaffing jaarrekeningplicht micro-ondernemingen
De afschaffing van de jaarrekeningplicht voor micro-ondernemingen wordt door
Nederland en enkele andere lidstaten bepleit in Europa, maar besluitvorming over
dit punt is nog niet afgerond. Om micro-ondernemingen vrij te kunnen stellen van
de jaarrekeningplicht moeten de Europese regels eerst verder worden versoepeld.
Op dit moment wordt in ons land gebruik gemaakt van alle vereenvoudigingen die
de Europese regelgeving toe laat.
* Regeldruk arbeidsomstandighedenbeleid:
Vorig jaar heeft het kabinet aangekondigd een mogelijke vereenvoudiging van de
Risico-inventarisatie & -evaluatieregeling (RI&E-regeling) voor kleine bedrijven te
verkennen. In de eerste helft van 2009 hebben SZW en sociale partners in een
werkgroep onderzocht of en zo ja op welke wijze een vereenvoudiging van de
RI&E-regeling voor kleine bedrijven mogelijk is. Over de uitkomsten vinden nog
3
besprekingen plaats. In de nabije toekomst zal er een reactie kenbaar gemaakt
worden over de uitkomsten hiervan.
* Fiscaliteit
Vorig jaar is in de notitie fiscaal bevorderen ondernemerschap bij het Belastingplan
2009 de vraag gesteld of een andere, meer evenwichtige verdeling van de
ondernemersfaciliteiten haalbaar is, waarbij deze faciliteiten meer dan nu bijdragen
aan het starten en doorgroeien van ondernemingen.1 Met de maatregelen in het
belastingplan 2010 realiseert het kabinet een evenwichtiger verdeling van
ondernemersfaciliteiten en wordt het starten en doorgroeien van ondernemingen
gestimuleerd.
De MKB-winstvrijstelling stelt een vast percentage van de winst vrij van belasting.
Hiervoor geldt thans nog de voorwaarde dat wordt voldaan aan het urencriterium.
Deze voorwaarde vervalt. Voortaan bestaat dus recht op de MKB-winstvrijstelling
ongeacht het aantal uren dat aan een onderneming wordt besteed. Hybride en
deeltijdondernemers krijgen daardoor ook MKB-winstvrijstelling.2 Daarnaast wordt
de MKB-winstvrijstelling verhoogd van 10,5 naar 12%. Het afschaffen van het
urencriterium voor de MKB-winstvrijstelling en het verhogen van de vrijstelling
verlaagt de marginale belastingdruk op winstinkomen en bevordert doorgroei, ook
van hybride en deeltijdondernemers.
* Kleine banen voor jongeren
In het Belastingplan 2010 is een voorstel opgenomen om kleine banen voor
jongeren tot 23 jaar vanaf 2010 vrij te stellen van de premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage
Zorgverzekeringswet en vanaf 2011 van de loonheffing. Deze maatregel zorgt er
enerzijds voor dat de loonkosten van kleine banen voor jongeren zullen dalen en
anderzijds de administratieve lasten zullen afnemen. Kleine en startende
ondernemers kunnen daardoor goedkoper en makkelijker jonge werknemers voor
een aantal uren in de week in dienst nemen.
2.2 Tweede aangrijpingspunt: verschuiven van uitvoerende taken en risico's
Het tweede aangrijpingspunt betreft het verschuiven van uitvoerende taken en risico's
van de werkgever terug naar bijvoorbeeld de overheid. Het verschuiven van taken en
het verminderen van gegevensuitvraag kunnen de regeldruk beperken. Op dit gebied
heeft het kabinet het afgelopen jaar de volgende maatregelen genomen:
* Loonadministratie: loon- en premieheffing:
Voor werkgevers is het invullen en bijhouden van de loonadministratie complex,
waardoor dit gepaard gaat met administratieve lasten. In de vorige brief over
doorgroei heeft het kabinet aangegeven de administratieve lasten van loon- en
premieheffing te verminderen. Daartoe worden, gelijktijdig met het Belastingplan
2010, twee wetsvoorstellen ingediend waarmee op diverse fiscale terreinen de
regelgeving voor burgers, bedrijfsleven en belastingdienst wordt vereenvoudigd.
o Ten eerste zal het wetsvoorstel Uniformering loonbegrip worden ingediend
waarmee de diverse loonbegrippen voor de loonbelasting, premies
werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage
1 Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan
2009).
2 Hybride ondernemers zijn mensen die naast een baan een onderneming hebben. Deeltijdondernemers zijn mensen die
in deeltijd (zonder baan ernaast) ondernemen, bijvoorbeeld in combinatie met de zorg voor kleine kinderen.
4
Zorgverzekeringswet worden geharmoniseerd. Hiermee wordt uitvoering
gegeven aan het voornemen tot opheffing van discoördinatiepunten in het loon
voor de loonbelasting en het premieloon waarover is gesproken in de brieven
aan uw Kamer van 8 oktober 2007 en 3 juli 20083. Het kabinet ziet het
wegnemen van de verschillen als een noodzakelijke stap om verdere
vereenvoudiging en vermindering van administratieve lasten te bereiken voor
werkgevers en de Belastingdienst. Hiermee wordt het loonstrookje voor de
burger simpeler en de loonadministratie voor de bedrijven makkelijker. In het
voorjaar van 2010 zal, mede afhankelijk van het koopkrachtbeeld voor 2011,
een keuze worden gemaakt voor invoering van het uniforme loonbegrip per 1
januari 2011 of 2012.
o Ten tweede zal het wetsvoorstel Fiscale vereenvoudiging worden ingediend.
Onderdeel hiervan is de vereenvoudiging van de behandeling van
vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelasting. Momenteel bestaan er
circa 30 verschillende regels om vergoedingen en verstrekkingen aan de
werknemer, zoals de fiets van de zaak etc., te waarderen en te belasten of
onbelast te laten. Via het wetsvoorstel zal dit systeem worden vervangen door
een forfaitaire regeling op werkgeversniveau, afgezien van enkele specifieke
regelingen zoals voor reiskosten. De nieuwe werkkostenregeling treedt volgens
het wetsvoorstel met ingang van 1 januari 2011 in werking.
* Scholing
Het kabinet heeft vorig jaar aangekondigd in overleg met de sociale partners te
bezien welke benadering het meest geschikt is om tot een 'scholingsklimaat' te
komen waarin alle werkenden de gelegenheid hebben deel te nemen aan scholing.
Daarbij is één van de toetspunten de eventuele (administratieve) gevolgen voor
het MKB. Met ingang van 26 juni 2009 zijn in het kader van het
stimuleringspakket twee nieuwe subsidieregelingen voor werkgevers
geïntroduceerd, namelijk de scholingsbonus en het Ervaringsprofiel en
Ervaringscertificaat (EVC). De scholingsbonus is bedoeld om nieuwe werknemers
om- of bij te scholen. Zelfstandigen die personeel in dienst willen nemen, kunnen
gebruik van deze scholingsbonus maken. Met het EVC wordt inzichtelijk gemaakt
welke kennis en vaardigheden een werknemer heeft. Zelfstandigen die zich
genoodzaakt zien hun personeel te ontstaan, kunnen via de EVC-maatregelen
ervoor zorgen dat het ontslagen personeel eenvoudiger elders werk vindt. Deze
regelingen zijn bedoeld om werkgevers en werknemers te ondersteunen in de
huidige economische crisis. Beide regelingen zijn gericht op met ontslag bedreigde
werknemers.
* Aansprakelijkheid
Het kabinet heeft in de vorige brief toegezegd te onderzoeken op welke wijze de
aansprakelijkheidswetgeving in andere landen is vormgegeven en op welke wijze
de jurisprudentie zich in Nederland in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Het
kabinet zal een extern onderzoek laten verrichten om inzicht te verkrijgen in de
ontwikkeling van de jurisprudentie op het gebied van de reikwijdte van
aansprakelijkheid voor werkgevers en de mogelijke afdekking van deze risico's
door middel van een aansprakelijkheidsverzekering. Het kabinet zal uw kamer
begin 2010 informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
3 Tweede Kamer, kamerstukken 31 236.
5
* Verlof
In de beleidsverkenning modernisering verlof en arbeidstijden heeft het kabinet
als uitgangspunt geformuleerd dat de lasten voor werkgevers niet mogen stijgen
en dat rekening dient te worden gehouden met de positie van het MKB. De
beleidsverkenning is uitgewerkt conform dit uitgangspunt. De voorgestelde
maatregelen zien erop toe dat de verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid,
werkgever en werknemer in balans blijft. Voor het kabinet blijft voorop staan dat
verlof en arbeidspatronen primair moeten worden geregeld in onderling overleg
tussen werkgever en werknemer.
2.3 Derde aangrijpingspunt: verbeteren van informatievoorziening
Het derde aangrijpingspunt betreft het verbeteren van de informatievoorziening en
dienstverlening over wet- en regelgeving. Voor ondernemers is het van belang dat de
informatie over wet- en regelgeving duidelijk, toegankelijk en overzichtelijk is.
Verbeteren informatievoorziening over wet- en regelgeving
Vorig jaar heeft het kabinet een aantal maatregelen aangekondigd om de
informatievoorziening over wet- en regelgeving aan bedrijven te verbeteren, onder
andere op het gebied van regels en subsidies, aanbesteden en
arbeidsomstandighedenbeleid.
* Antwoord voor bedrijven
De ondernemer kan sinds 2008 voor informatie over wet- en regelgeving terecht
bij Antwoord voor bedrijven, dat bestaat uit de website
www.Antwoordvoorbedrijven.nl en een klantencontactcentrum dat vragen per
telefoon, e-mail en chat beantwoordt. Dit is de eerstelijnsvoorziening op het gebied
van regels en subsidies voor ondernemers van de gehele overheid, dus van het
rijk, provincie, gemeenten en waterschappen. Inmiddels is de informatie van de
website direct of via een link beschikbaar op websites van de Kamers van
Koophandel, gemeentes en brancheorganisaties. Daarnaast is op de website het
Meldpunt onduidelijke en strijdige regelgeving geplaatst en zal het mogelijk
worden online vergunningen en subsidies aan te vragen. Het afgelopen jaar is het
bezoek van de website www.antwoordvoorbedrijven.nl gestegen van 40.000
bezoeken per maand in het voorjaar van 2008 naar 140.000 bezoeken per maand
in het voorjaar van 2009.
* Kamers van Koophandel
Om de informatievoorziening aan (potentiële) werkgevers verder te verbeteren is
op de startpagina van www.kvk.nl een themadossier personeel over de
verschillende aspecten van het werkgeverschap ingericht. Hiermee is voorheen
versnipperde informatie gebundeld en meer centraal te vinden. Onderdeel van het
dossier is een rekentool waarmee de ondernemer de loonkosten van een nieuwe of
extra werknemer kan berekenen.
* TenderNed
TenderNed wordt hét systeem voor elektronisch aanbesteden in Nederland en helpt
het aanbestedingsproces te stroomlijnen en te moderniseren. Dit verbetert de
informatievoorziening over en de toegankelijkheid van aanbestedingen. Dit komt
ook ten goede aan kleine en startende ondernemingen. In de vorige brief heeft het
kabinet aangekondigd dat in 2009 een nieuwe versie van TenderNed beschikbaar
zou komen. Zoals eerder reeds gemeld in het antwoord op schriftelijke vragen bij
6
de behandeling van het jaarverslag van het ministerie van Economische Zaken,
heeft de nieuwbouw van TenderNed enige vertraging opgelopen.4 TenderNed zal
nu naar verwachting in de loop van 2010 worden opgeleverd. Het voornemen is in
de nieuwe Aanbestedingswet de verplichting op te nemen de aankondiging van een
opdracht via TenderNed te publiceren. Deze wettelijke maatregel zorgt ervoor dat
alle aankondigingen op één centrale plek te vinden zijn.
* Informatie over arbeidsomstandighedenbeleid
Het kabinet heeft vorig jaar aangekondigd informatie over het
arbeidsomstandighedenbeleid via de websites www.arboportaal.nl en www.rie.nl
beschikbaar zou worden gemaakt. Om de informatievoorziening aan zzp'ers verder
te verbeteren is op voor de arboportaal website een "Special voor zzp'ers"
ontwikkeld. Hiermee wordt de zzp'er voorzien van additionele informatie in een
herkenbare en aansprekende vorm. Ook heeft de Arbeidsinspectie een brochure
Zelfstandigen en de Arbowet uitgegeven (ook te downloaden via
www.arbeidsinspectie.nl) met de relevante regelgeving, de belangrijkste
arbeidsrisico's en de manier waarop de Arbeidsinspectie handhaaft.
* Nalevingsassistent
Het doel van het project Nalevingshulp is het kennistekort bij startende en kleine
ondernemers met betrekking tot de wet- en regelgeving weg te nemen. De vorm
van de nalevingshulp kan per branche verschillen: in sommige branches kan
volstaan worden met een boekje, in andere branches moet worden gewerkt aan
een ICT-matige oplossing. In het najaar van 2009 worden de eerste resultaten
voor de nalevingshulp voor ondere andere de branches recreatiebedrijven, horeca
en kinderopvang gerealiseerd. In 2011 zullen voor 25 branches nalevinghulpen
gereed zijn.
Verbeteren informatievoorziening over de arbeidsmarkt
In de vorige brief over doorgroei heeft het kabinet aangekondigd 100 Locaties voor
Werk en Inkomen (LWI) te creëren. Inmiddels werken de ketenpartners CWI, UWV en
gemeenten aan de invoering van geïntegreerde dienstverlening op de 120 Werkpleinen
(voorheen Locaties Werk en Inkomen). Voor werkgevers wordt dat vormgegeven via
een gezamenlijk dienstverleningsconcept en één aanspreekpunt.
Over de voortgang daarvan wordt gerapporteerd via de zogenaamde Landkaart, die
geraadpleegd kan worden op de website www.samenvoordeklant.nl. De meest actuele
gegevens wijzen uit dat een gezamenlijk dienstverleningsconcept voor werkgevers op
42% van de Werkpleinen is uitgewerkt en bekrachtigd door het managementteam. Op
55% van de Werkpleinen is men bezig met de ontwikkeling van het
dienstverleningsconcept. Voor het principe 'één aanspreekpunt voor de werkgever'
geldt dat dit is gerealiseerd op 60% van de Werkpleinen en in ontwikkeling is op 38%
van de Werkpleinen.
Daarnaast is de werkwijze die nu wordt toegepast binnen de Mobiliteitscentra van
belang. Hoewel de Mobiliteitscentra zijn opgezet om adequaat te kunnen inspelen op
de huidige economische crisis, kan de werkwijze mogelijk breder worden toegepast. Zo
kunnen zich regionale punten ontwikkelen waarin publieke en private partijen met
elkaar samenwerken. Zij binden en verbinden regionale initiatieven op het terrein van
regionale arbeidsmobiliteit, werk en scholing van publieke en private partijen (leer-
4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 924 XIII nr. 1
7
werkloketten, brancheservicepunten, netwerken van werkgevers en
Poortwachtercentra). Belangrijke partijen zijn o.a. brancheorganisaties, gemeenten en
provincies, uitzendbureaus, detacheringbureaus, uitzendbureaus, loopbaanadviesorganisaties,
onderwijsinstellingen, kenniscentra en Kamer van Koophandel.
2.4 Vierde aangrijpingspunt: een verlicht regime
Het sluitstuk van de vorig jaar aangekondigde aanpak is het verlichten van het regime
voor kleine of startende bedrijven. Hoe meer via de voorgaande drie
aangrijpingspunten wordt gerealiseerd, hoe kleiner de noodzaak voor het instellen van
een verlicht regime is. Het kabinet heeft in de vorige brief een aantal maatregelen en
onderzoeken aangekondigd op het gebied van regeldruk, en ziekte en
arbeidsongeschiktheid.
Regeldruk voor kleine of startende bedrijven
* Starten van een BV
Vorig jaar heeft het kabinet aangekondigd het oprichten van een BV gemakkelijker
te maken voor startende en doorgroeiende ondernemers. Op 31 mei 2007 is het
wetsvoorstel 'Flex BV' ingediend bij de Tweede Kamer (Tweede kamer,
vergaderjaar 2006-2007, 31058, nr. 2). Dit voorstel maakt het mogelijk dat een
BV wordt opgericht zonder het nu verplichte minimumkapitaal van EUR 18.000. Bij
inbreng in natura wordt niet langer een accountantsverklaring vereist. Het
wetsvoorstel biedt de aandeelhouders meer keuzevrijheid in de inrichting van de
BV en de blokkeringsregeling bij aandelenoverdracht is niet langer verplicht. Naar
verwachting wordt het wetsvoorstel dit jaar nog aangenomen. Daarnaast is er een
wetsvoorstel Herziening toezicht rechtspersonen (HTR) in voorbereiding waarin het
preventief toezicht (ministeriële verklaring van geen bezwaar) bij oprichting van
een rechtspersoon wordt afgeschaft. Dit wetsvoorstel HTR doorloopt op dit moment
het parlementaire besluitvormingstraject. Verwacht wordt dat dit tijdig zal worden
afgerond om aansluitend bij de ontwikkeling van het informatiesysteem per medio
2010 het nieuwe systeem in werking te kunnen laten treden.
* Belastingwetgeving
Met betrekking tot de belastingwetgeving heeft het kabinet vorig jaar aangegeven
het verkrijgen van een VAR-beschikking (Verklaring Arbeidsrelatie) te
vergemakkelijken, de grens voor kwartaalaangifte omzetbelasting te verhogen, en
de loonaangifte voor directeurgrootaandeelhouders te vergemakkelijken.
o Automatische verlening VAR
Ter vermindering van de administratieve lasten zullen met ingang van
kalenderjaar 2010 VAR-beschikkingen voortaan automatisch worden verstrekt
als zich gedurende drie jaar geen wijziging heeft voorgedaan. Dit betekent
bijvoorbeeld dat een ondernemer of een directeur-grootaandeelhouder die drie
jaar achtereenvolgens een VAR-winst respectievelijk een VAR-dga heeft gehad
voor bepaalde werkzaamheden, de jaren daarna diezelfde VAR automatisch
krijgt opgestuurd zolang hij op dezelfde wijze hetzelfde werk blijft doen,
zonder dat daaraan een uitdrukkelijk verzoek vooraf hoeft te gaan.
o Verhoging grens kwartaal aangifte omzetbelasting
Deze maatregel betreft de verhoging van de grens waarboven maandaangifte
moet worden gedaan. Deze grens is, per 1 januari 2009, verhoogd van ¤ 7000
tot ¤ 15000. Overigens ter zijde wordt hier opgemerkt dat, als onderdeel van
het crisispakket, btw-plichtige ondernemingen die maandaangifte doen en
8
maandelijks btw afdragen, met ingang van 1 juli 2009, kunnen kiezen voor
kwartaalaangifte- en betaling.
o Vereenvoudiging loonaangifte dga
De loonaangifte voor de directeur-grootaandeelhouder (dga) is vergemakkelijkt
door het laten vervallen van een aantal rubrieken voor de dga als nietverzekerde
werknemer. Deze maatregel zal per 1 januari 2010 ingaan. Deze
versimpelde maandaangiften van de dga kunnen al voor het hele jaar aan het
begin van het jaar worden ingediend. De bijbehorende betalingskenmerken
worden aan het begin van het jaar voor alle tijdvakken aan de
inhoudingsplichtigen bekendgemaakt. Kort samengevat komt het erop neer dat
de dga in één keer zijn vereenvoudigde maandaangiften voor het hele jaar kan
klaar zetten en dat hij er dan nagenoeg geen omkijken meer naar heeft.
De softwareleveranciers zijn namelijk gewezen op de aangeboden
nummergenerator welke er voor zorgt dat het betalingskenmerk binnen het
loonaangiftepakket wordt gegenereerd en dat het wordt klaargezet voor de te
verrichten betaling.
* Kosten en administratieve handelingen bij voldoen van heffingen
Zoals vorig jaar aangekondigd heeft het kabinet de directe en indirecte kosten
(administratieve lasten) van heffingen voor bedrijven in kaart gebracht en de
effecten op doorgroei onderzocht. Uit dit onderzoek naar de perceptie van
bedrijven op de administratieve lasten en kosten van heffingen, uitgevoerd door
EIM,5 blijkt dat in beginsel heffingen de doorgroei niet belemmeren.
Het onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd die pleiten voor veranderingen
bij de heffingen van bedrijfs- of productschappen. Ook het bundelen van heffingen
krijgt brede steun van de ondervraagde werkgevers. Aan bundeling van heffingen
worden wel voorwaarden verbonden: ondernemers willen wel overzicht behouden
waarvoor, hoeveel en aan wie men betaalt en de mogelijkheid tot gespreide
betaling bij hoge bedragen dient geboden worden. Heffingen die wel als last
worden ervaren, voornamelijk door het grootbedrijf, zijn de muziekheffingen van
Buma-Stemra en Sena. In de herziening Wet toezicht collectief beheer, die naar
verwachting in 2010 in werking zal treden, wordt de transparantie vergroot inzake
de hoogte en de opbouw van deze heffingen. Tevens wordt het toezicht op de
inningsorganisaties verbeterd. Bij Buma-Sterma en Sena lopen daarnaast
initiatieven om te kijken of verdere bundeling van facturen zinvol is.
In ditzelfde onderzoek geven de ondernemers en de grote ondernemers wederom
meer dan de kleine ondernemers echter wel aan dat ze zich in hun doorgroei
belemmerd voelen door de volgende drie belastingen: loonheffing,
omzetbelasting/BTW en OZB. De ervaren last van deze belastingen heeft niet
zozeer te maken met het proces, maar heeft vooral te maken met de hoogte van
deze belastingen.
* Nieuwe wet- en regelgeving
Om beter bewust te worden van de lasten van nieuwe wet- en regelgeving voor
het kleinbedrijf heeft het kabinet vorig jaar aangekondigd de effecten bij de
totstandkoming van nieuwe wet- en regelgeving vooraf zichtbaar maken. Daarom
is in de Bedrijfseffectentoets het belang van rekening houden met effecten van
wet- en regelgeving op het kleinbedrijf explicieter gemaakt. Zo wordt bijvoorbeeld
5 Boog, J., S. Bruins, M. Linssen en M. Tom, 2009, Vormen heffingen een belemmering voor de doorgroei van bedrijven?
Administratieve lasten en kosten van heffingen in de perceptie van bedrijven, Zoetermeer. (nog niet gepubliceerd)
9
gevraagd expliciet aan te geven hoeveel bedrijven in het midden- en kleinbedrijf
worden geconfronteerd met de nieuwe wet- of regelgeving en wat de relatieve
impact op deze MKB-bedrijven zal zijn. De wijzigingen zijn dit voorjaar van kracht
geworden.
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
* Maximeren WGA-premie
Vorig jaar heeft het kabinet toegezegd om uw Kamer te informeren over de vooren
nadelen van verlaging van de maximum WGA-premie voor kleine werkgevers.
In de brief van 18 december 20086 heeft het kabinet uw Kamer hierover
geïnformeerd. Opgemerkt is dat de WGA zal worden geëvalueerd in 2009 en dat
daarbij ook aandacht zal worden besteed aan de invloed van de WGA op
beslissingen van ondernemers om personeel aan te nemen en verder door te
groeien. Naar aanleiding van de resultaten van die evaluatie kan worden beslist
over eventuele wijzigingen. Het kabinetstandpunt naar aanleiding van de evaluatie
wordt voorzien in oktober 2009, hierin zal mogelijke maximering van de WGApremie
worden meegenomen.
* Afschaffen drempelbedrag in de regeling werkplekaanpassing
Op 1 januari 2009 zijn de drempelbedragen in de subsidieregeling voor werkgevers
op ¤ 0 gesteld. Hierdoor wordt het mogelijk dat een werkgever in alle gevallen
waarin een aanpassing van de werkplek noodzakelijk is een subsidie kan
aanvragen voor het (laten) aanbrengen van arbeidsplaatsvoorzieningen die naar
aard van de zaak duurzaam zijn verenigd met zijn bedrijf. Deze maatregel is
ingevoerd doordat de regering de belemmeringen voor werkgevers om Wajongers
in dienst te nemen zoveel mogelijk wil wegnemen. Het kabinet heeft daarom vorig
jaar aangekondigd het aannemen van Wajongers aantrekkelijker te maken door
het drempelbedrag in de regeling voor een eventuele werkplekaanpassing af te
schaffen. Deze wijziging is niet alleen van toepassing op Wajongers geworden ,
maar op alle personen met een structurele functionele beperking waarvoor een
aanpassing van de werkplek noodzakelijk is.
* Onderzoek naar verzuimverzekeringen
Het kabinet heeft vorig jaar aangekondigd onderzoek te zullen doen naar de
werking voor ziekte- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor het MKB. Dit
onderzoek zal eind 2009 worden afgerond. Uw Kamer zal vervolgens worden
geïnformeerd over de uitkomsten.
2.5 Belemmeringen voor doorgroei door sectorale- en branchespecifieke afspraken
Tot slot heeft het kabinet in de vorige brief aangegeven dat de overheid niet de enige
partij is die kan bijdragen aan de vermindering van regeldruk, maar dat de sociale
partners, door middel van cao-afspraken, hier ook invloed op uitoefenen. Er zijn bij
deze constatering twee toezeggingen gedaan:
* Het kabinet heeft vorig jaar aangekondigd de sociale partners op te roepen bij het
maken van cao-afspraken op het terrein van verlof, ziekte en
arbeidsongeschiktheid rekening te houden met de gevolgen voor kleine (of
startende) bedrijven. Het kabinet wilde, alvorens over te gaan tot een dergelijke
oproep, meer inzicht hebben in de kosten en baten van bovenwettelijke caoregelingen
op het terrein van verlof, ziekte en arbeidsongeschiktheid, en de
6 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 311, nr. 26.
10
verschillen hiervan tussen grote en kleine bedrijven. Extern onderzoek heeft
uitgewezen dat volgens werkgevers dergelijke bovenwettelijke cao-regelingen
leiden tot beter gemotiveerde werknemers. Bovenwettelijke cao-regelingen op het
terrein van verlof en verzuim kunnen in het kleinbedrijf tot grotere pieken in
werkbelasting en kosten leiden dan in het grootbedrijf. Bovendien zijn de kosten
voor bovenwettelijke cao-regelingen op het gebied van ziekte en
arbeidsongeschiktheid relatief hoger in het kleinbedrijf.7 Het kabinet zal het
onderzoek ter consultatie voorleggen aan de sociale partners.
* Daarnaast heeft het kabinet aangekondigd onderzoek te doen naar de ruimte voor
flexibiliteit binnen cao's, met name in het MKB. Dit onderzoek is aanbesteed en
zal dit najaar worden afgerond. Hierin wordt gekeken naar ervaringen van kleine
en middelgrote ondernemingen met eventuele knelpunten in cao's. Na afronding
zal het kabinet de bevindingen van de onderzoeken bespreken met sociale
partners.
3. Top 10 belemmeringen voor doorgroei
Het ministerie van Economische Zaken heeft de werkgeversorganisaties VNO-NCW en
MKB Nederland gevraagd een top 10 van de door hen ervaren belemmeringen voor
doorgroei op te stellen. VNO-NCW en MKB Nederland geven aan dat veel van de door
hen in de top 10 benoemde knelpunten niet nieuw zijn en dat de agenda van het
kabinet om te komen tot vermindering van regeldruk ertoe geleid heeft dat veel
knelpunten al zijn geïdentificeerd en in beweging zijn. Hieronder vindt u de top 10 en
een appreciatie van het kabinet met betrekking tot de aangedragen knelpunten.
1. Flexibele arbeidsmarkt
De werkgeversorganisaties pleiten voor een verdere verruiming van de mogelijkheden
voor tijdelijke contracten. De cao-partijen kunnen nu al een verruiming van de huidige
'ketenbepaling' regelen in de cao (artikel 7: 668a BW lid 5). Voorts heeft het kabinet
onlangs een wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State gezonden om jongeren
gedurende de huidige economische crisis langer aan het werk te houden door tijdelijk
mogelijk te maken dat vaker (maximaal 4 contracten) en langer (maximaal 4 jaar)
opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met jongeren tot 27 jaar
mogen worden aangegaan. De reden deze maatregel specifiek op jongeren te richten
is dat jongeren relatief harder worden getroffen door de crisis. Bovendien is bijna 39%
van het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie (553.000 van alle
werknemers) jonger dan 25 jaar. Met het oog op de huidige economische crisis betreft
het een tijdelijke maatregel van twee jaar met een mogelijkheid tot verlenging. Er zal
een evaluatie van de maatregel plaatsvinden. De beoogde datum van inwerkingtreding
van het onderhavige wetsvoorstel is 1 januari 2010.
2. Werkgeverschap gemakkelijker maken
Moratorium nieuwe verplichtingen werkgevers
De werkgeversorganisaties pleiten voor een moratorium op nieuwe verplichtingen voor
de werkgever en een geleidelijke herschikking van verantwoordelijkheden waardoor
een evenwichtige balans ontstaat, met als voorbeeld een vereenvoudiging van het
verlofstelsel. Het kabinet onderschrijft dat de balans tussen werkgevers- en
7 SEO Economisch Onderzoek, 2009, De effecten van bovenwettelijke Cao-regelingen vanuit werkgeversperspectief.
www.seo.nl
11
werknemersverantwoordelijkheden aan verandering onderhevig is. Zoals hierboven is
beschreven gebeurt dit bij de huidige herziening van het verlofstelsel reeds, waarbij
het uitgangspunt wordt gehanteerd dat dit geen extra lasten voor het bedrijfsleven
mag opleveren.
Het kabinet doet, zoals in deze brief beschreven, reeds veel om ondernemen te
stimuleren en te vergemakkelijken. Bij herschikking van verantwoordelijkheden en
instellen van nieuwe regelgeving houdt het kabinet uiteraard rekening met de
gevolgen hiervan voor het bedrijfsleven en streeft er dan ook naar louter wanneer het
strikt noodzakelijk is extra plichten opleggen. Het instellen van een moratorium op
nieuwe verplichtingen voor werkgevers gaat het kabinet echter een stap te ver,
aangezien dit de ruimte voor toekomstig beleid te zeer zou beperken.
Verlichting loondoorbetalingsplicht bij ziekte
De werkgeversorganisaties pleiten voor een verlichting van de
loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, met name als het gaat om vormen van ziekte
en arbeidsongeschiktheid waar de werkgever niets aan kan doen en die de werknemer
had kunnen voorkomen. De verplichte loondoorbetaling bij ziekte is onderdeel van het
overheidsbeleid om ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid terug te dringen. Daarbij
wordt het finaliteitsbeginsel gehanteerd: voor de inkomensbescherming van een
arbeidsongeschikte werknemer doet niet ter zake wat de oorzaak van de
arbeidsongeschiktheid is. Belangrijker is wat de arbeidsmogelijkheden voor de
arbeidsongeschikte werknemer zijn. De (re-integratie naar) werk staat voorop.
Dit beleid heeft het beoogde effect gehad. De systematiek van loondoorbetaling die in
stappen naar 2 jaar is gebracht en de poortwachtersfunctie heeft in combinatie met de
wet WIA ervoor gezorgd dat de arbeidsongeschiktheid, een van de majeure problemen
van Nederland vanaf de jaren tachtig tot begin deze eeuw, uiteindelijk onder controle
is gebracht. De instroom in de arbeidsongeschiktheid is van circa 100.000 personen in
2000 teruggebracht tot een jaarlijks niveau van circa 25.000 mensen nu. Ook het
ziekteverzuim is dankzij deze maatregelen teruggebracht van circa 10 (jaren tachtig)
naar 4 procent. Voortzettingvoortzetting van dit beleid is dan ook aangewezen.
Uitbreiding no riskpolis
Werkgeversorganisaties pleiten er voor de no risk-polis beschikbaar te maken voor de
eerste twee ziektejaren, om re-integratie buiten het eigen bedrijf te stimuleren.8 Bij de
invoering van de Wet WIA is door de wetgever uitdrukkelijk gekozen voor de huidige
vormgeving van de no riskpolis, waarbij uitgegaan wordt van een private
verantwoordelijkheid gedurende de eerste twee ziektejaren en de no riskpolis pas aan
de orde kan komen nadat beoordeeld is of iemand in aanmerking komt voor de WIA.
De werkgeversorganisaties bepleiten nu echter een vervroegde no riskpolis in de
eerste twee ziektejaren. Naar aanleiding daarvan is het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid thans in overleg met de Stichting van de Arbeid om de
mogelijkheden voor re-integratie bij een andere werkgever te bezien. Daarnaast wordt
8 Momenteel bestaat een dergelijke no riskpolis bij het in dienst nemen van gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werknemers. Als een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer binnen 5 jaar na in dienst treden ziek wordt, dan
worden de loonkosten gecompenseerd en tevens telt deze werknemer niet mee in de berekening van de
gedifferentieerde arbeidsongeschiktheidspremie.
12
de werking van de WIA in 2010 geëvalueerd, waarbij re-integratie een onderdeel is
van de evaluatie. Sociale partners worden daarbij betrokken.
3. Minder administratieve lasten rond de loonadministratie
De werkgeversorganisaties vinden dat de vele fiscale verplichtingen omtrent het in
dienst hebben of nemen van personeel enorme administratieve lasten met zich mee
brengen. Daarom pleiten zij ervoor dat de Belastingdienst de administratieve lasten
van de salarisverwerking (berekening van de hoeveelheid belasting die betaald moet
worden) uit handen van de werkgever neemt. De maatregelen die het kabinet op dit
terrein voorstelt, zijn al genoemd in onderdeel 2.2 van deze rapportage.
4. Goede toegang tot kapitaal
De werkgeversorganisaties onderstrepen het belang van een goede toegang tot
kapitaal en geven een aantal belangrijke onderwerpen aan op dit gebied, zijnde
transparantie en eenvoudige toegang tot kapitaal, het handhaven van en een goede
toegang tot verruimde borgstellingsregelingen, betere informatie over deze
borgstellingsregelingen en het verruimen van de fiscale Carry back regeling en een
versnelde afschrijving van investeringen in bedrijfsgebouwen.
Transparantie en eenvoudige toegang tot kapitaal
De overheid heeft verschillende maatregelen in het leven geroepen of verruimd voor
de (zelfstandig) ondernemers om de kredietverlening aan kleine en startende
ondernemingen te ondersteunen. De volgende garantieregelingen zijn beschikbaar
voor ondernemers:
* Besluit Borgstelling MKB-kedieten (BBMKB) is bedoeld om de kredietverlening aan
het MKB te stimuleren. BBMKB kan uitkomst bieden als een ondernemer geld
nodig heeft een onderneming te starten en te drijven of als de ondernemer wil
innoveren. De overheid staat garant voor een deel van de lening, zodat de bank
eerder krediet verleent aan de ondernemer. De overheid stond garant voor
leningen aan bedrijven tot maximaal 100 werknemers, nu tot maximaal 250
werknemers. Voor starters staat EZ garant voor leningen tot 200.000 euro (was
100.000 euro). Het maximale garantiebedrag per bedrijf is verhoogd naar 1,5
miljoen euro (was 1 miljoen);
* Garantie Ondernemingsfinanciering: bedoeld voor ondernemingen die van de
bank een krediet willen bedoeld voor eigen bedrijfsactiviteiten of een
bedrijfsovername. Deze regeling biedt banken een garantie van vijftig procent
voor nieuwe bankleningen van minimaal 1,5 miljoen euro en maximaal 50 miljoen
euro;
* Groeifaciliteit: dit is een garantieregeling voor financiers die risicokapitaal
verstrekken aan bedrijven uit het MKB. Daarbij kan het zowel gaan om aandelen
verstrekt door participatiemaatschappijen als om achtergestelde leningen
verstrekt door banken;
* Exportkredietverzekering: deze EKV-faciliteit is uitgebreid om de weggevallen
mogelijkheden van de verzekeringsmarkt op te vullen. De verzekeringsmarkt
biedt geen dekking meer op een aantal Oost-Europese landen en Rusland. Door
hier in te voorzien ontstaat weer een complete markt voor
exportkredietverzekering;
* Regeling microfinanciering is bedoeld voor de startende en de gevestigde
zelfstandige ondernemer, waardoor deze in aanmerking kan komen voor een
microkrediet of borgstelling door de overheid voor leningen tot ¤ 35.000. Deze
13
regelingen gaan samen met een landelijke netwerk van
microfinancieringsinitiatieven, een transparant en kwalitatief goed
coachingsysteem en een screeningsysteem. Vooralsnog betreft het pilots die
doorlopen tot 1 januari 2011.
Goede toegang tot verruimde borgstellingsregelingen en betere informatie over deze
borgstellingsregelingen
Overheidspartijen werken samen aan een betere toegankelijkheid van regelingen en
instrumenten en een verbetering van de informatievoorziening daarover naar
ondernemers. Uitvoeringsorganisaties werken inmiddels aan verbetering en verbreding
van hun accountmanagement en er wordt samengewerkt met brancheorganisaties en
intermediairs om het informatieaanbod richting ondernemers te verbeteren en aan te
sluiten bij de kanalen die ondernemers gebruiken. Concrete acties zijn onder andere
een voorlichtingscampagne voor opvolgers bij bedrijfsoverdrachten die wordt
ontwikkeld en twee campagnes die begin 2009 door EZ zijn gevoerd rondom de
resultaten op het gebied van de vermindering van regeldruk voor ondernemers en de
ondernemerschapsinstrumenten BBMKB, Garantie Ondernemingsfinanciering, WBSO,
Microfinanciering en Durfkapitaal. Daarnaast zorgt de stroomlijning van het
bedrijfsgerichte EZ-instrumentarium voor een toegankelijker instrumentarium voor
ondernemers door standaardisatie en vereenvoudiging van regelingen. Dit is bij
ondernemers getoetst en in samenspraak met hen verder ontwikkeld, waardoor het
instrumentarium nu beter aansluit aan bij hun belevingswereld. EZ beziet samen met
andere overheden of verdere winst mogelijk is. Daarnaast is EZ in voortdurend
overleg met de banken en werkgeversorganisaties over de ontwikkelingen rondom de
kredietverlening en neemt indien nodig passende maatregelen om de kredietverlening
verder te verbeteren. Om de bekendheid van de BBMKB-regeling bij ondernemers te
verbeteren, worden verschillende media-instrumenten gebruikt: radiospots, online
banners via Antwoordvanbedrijven.nl, advertorials in vakbladen,
zoekmachinemarketing en artikelen over verruiming van de instrumenten in diverse
zakelijke bladen. Naast deze door EZ geïnitieerde communicatie-instrumenten hebben
enkele banken ook zelf BBMKB-ambassadeurs aangesteld, die tot doel hebben de
BBMKB-regeling meer bekend te maken bij de doelgroep en bij de accountmanagers.
Fiscale carry back regeling en een versnelde afschrijving van investeringen
Het kabinet heeft ter bestrijding van de economische crisis een pakket maatregelen
bekendgemaakt, waaronder een aantal maatregelen die de liquiditeitspositie van
ondernemers verbeteren, zoals de tijdelijke versoepeling van de verliesverrekening en
de willekeurige afschrijving. Zowel IB- als Vpb-ondernemers kunnen eerder hun IB /
Vpb terugkrijgen bij terugwenteling van een verlies. Dit betekent voor bedrijven een
liquiditeitsimpuls van 335 miljoen euro in 2009. Daarnaast kunnen ondernemers zelf
bepalen wanneer ze nieuwe bedrijfsmiddelen afschrijven. Door willekeurige
afschrijving kunnen bedrijven investeringen in bedrijfsmiddelen - behoudens een
aantal uitgezonderde bedrijfsmiddelen zoals gebouwen - die in het kalenderjaar 2009
plaatsvinden in twee jaar afschrijven, dus maximaal 50% in 2009 en 50% in 2010.
Beide regelingen zijn met een jaar verlengd.
5. Internationaal zakendoen
De werkgeversorganisaties geven met betrekking tot internationaal zakendoen aan dat
bedrijven in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de internationalisering van
hun activiteiten. Maar de overheid kan volgens hen ook een helpende hand bieden om
14
de randvoorwaarden voor internationaal zakendoen te verbeteren, door onder andere
open markten te bevorderen, voortzetting van het internationale luik van de BBMKB en
het wegnemen van drempels voor het MKB bij het gebruik van
exportkredietverzekeringen, structureel voldoende budget voor het
buitenlandinstrumentarium en de ontwikkeling van MKB-landenprogramma's.
Open markten
De overheid onderschrijft het belang dat VNO-NCW en MKB-NL toekennen aan open
markten voor de mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven om te
internationaliseren. De overheid richt zich daarbij in de eerste plaats op liberalisering
van de handel via de lopende Doha onderhandelingen in de WTO en via het afsluiten
van vrijhandelsakkoorden met markten die voor de EU en Nederland van belang
zijn. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het beschermen van de belangen van het
Nederlandse bedrijfsleven door het bestrijden van handelsbarrières en/of oneerlijke
concurrentie in het buitenland.
Voortzetting van het internationale luik in het BBMKB en wegnemen van drempels voor
MKB bij het gebruik van exportkredietverzekeringen.
Het internationale luik in de BBMKB zal worden voortgezet. Belangrijk is dat de banken
van deze faciliteit goed op de hoogte zijn en deze actief gebruiken om de
internationaal actieve ondernemer hiermee te kunnen faciliteren. De banken zullen
intern nog meer aandacht moeten geven aan de bekendheid van de regeling zodat
deze regeling op accountmanagersniveau effectief en actief ingezet kan worden. Waar
het gaat om het wegnemen van drempels voor het MKB bij het gebruik van
exportkredietverzekeringen moet worden opgemerkt dat de EKV open staat voor alle
bedrijven, groot en klein. Het is echter zo dat maar weinig MKB-bedrijven in
opkomende markten grote risicovolle transacties sluiten terwijl dat juist het bereik is
van de EKV.
Structureel voldoende budget voor buitenlandinstrumentarium (o.a. 2g@there,
prepare2start en 2xplore)
Een structureel budget voor het buitenlandinstrumentarium is een goede zaak. Wel
lijkt het strategisch verstandig per jaar te bezien waar dit budget zal worden ingezet,
zodat het maximale effect kan worden bereikt met de beschikbare middelen. Zo is in
2009 bijvoorbeeld Package4Growth ingesteld, speciaal voor export naar en
investeringen in China en India om hiermee te voorzien in een groeiende behoefte aan
ondersteuning op deze markten. Voor 2g@there is er de mogelijkheid om te groeien.
Sinds de nieuwe regeling open is, komen er aanzienlijk meer aanvragen binnen dan
hiervoor. Het budget van ¤ 16 mln. voor dit jaar zal waarschijnlijk nagenoeg volledig
gecommitteerd worden. Het budget voor Prepare2start is geen knelpunt: er is
voldoende structureel budget: het bedraagt per 1 januari 2009 ¤ 15 mln. In de
afgelopen jaren is dit budget in totaal met ¤ 5 mln. verhoogd. Prepare2start loopt heel
goed en ook steeds meer doorstarters maken gebruik van de regeling. 2xplore is een
tijdelijk instrument, maar ook voor dit instrument bestaat grote belangstelling, en niet
alleen vanwege de kredietcrisis. Naar verwachting kan al in september 2009 de helft
van het budget gecommitteerd worden en wordt het budget voor dit jaar uitgeput.
Voor volgend jaar is er een budget gereserveerd voor ¤ 1,5 mln.
15
Ontwikkeling MKB landenprogramma's
De EVD verschaft informatie over kansen op de betreffende markten via de website,
spreekdagen, seminars, presentaties, publicaties in de BM en Internationaal
Ondernemen, door middel van marktverkenningen en door beantwoording van vragen
van Nederlandse ondernemers. Dit jaar zijn de spreekdagen van de EVD voor
Duitsland en Frankrijk gecombineerd aangeboden (spreekdagen nabije markten:
Frankrijk, Duitsland, België en VK), welke goed zijn bezocht. Er komen nog
spreekdagen voor Duitsland alleen. De informatievoorziening over deze markten is
zeer uitgebreid en wordt continue aangepast aan de actuele vraag van het
Nederlandse MKB. Daarnaast is de EVD in overleg met MKB Nederland om te komen
tot een landenprogramma dat toegevoegde waarde heeft naast de al bestaande
dienstverlening.
6. Innovatie bevorderen
Innovatie is volgens de werkgeversorganisaties een belangrijke voorwaarde voor de
doorgroei van ondernemingen. Zij vinden het daarom van belang dat de overheid het
innovatieproces stimuleert. De werkgeversorganisaties onderkennen dat de overheid
op dit gebied reeds veel doet, maar zien, zeker voor doorgroeiers met concrete
plannen, nog een aantal verbeterpunten, zoals consistentie en snelheid in
overheidsbeleid en uitvoering, een laagdrempelig en toegankelijk
stimuleringsinstrumentarium en het centraal stellen driehoek 'onderzoek-innovatieonderwijs'.
Consistentie en snelheid in overheidsbeleid
Met betrekking tot de gewenste consistentie en snelheid van overheidsbeleid heeft de
beslistermijn voor het afgeven van beschikkingen de aandacht. In algemene zin wordt
er naar gestreefd de tijdsduur tussen de indiening van een subsidieaanvraag en de
toekenning van een beschikking relatief kort te houden. De termijn die daarvoor staat
is twaalf weken. Op dit moment is een beslistermijn van vier weken soms haalbaar en
soms niet. Dat hangt af van de wijze van beoordelen, maar ook van de wijze van
indiening van aanvragen. Eventuele versnelling van de termijn zal mede afhankelijk
zijn van automatisering. Verder wordt gestreefd naar verdere vereenvoudiging van het
proces van subsidie- en kredietverlening. Doelen zijn een hogere klanttevredenheid,
een grotere kwaliteit van de dienstverlening en minder uitvoeringskosten. Denk daarbij
aan de standaardisatie van aanvraagformulieren die klanten invullen bij hun
subsidieaanvraag. Een ander voorbeeld is dat klanten voortaan automatisch per
kwartaal een voorschot ontvangen. De samenvoeging van SenterNovem, EVD en
Octrooicentrum, in nauwe afstemming met Syntens, kan het serviceniveau en de
efficiency verhogen.
Laagdrempelig en toegankelijk stimuleringsinstrumentarium
Met betrekking tot het stimuleringsinstrumentarium heeft de minister van
Economische Zaken op 28 februari 2008 een brief gestuurd aan uw Kamer over een
ingrijpende stroomlijning van het subsidie-instrumentarium van EZ.9 Deze
stroomlijning, die op 1 januari 2010 voltooid dient te zijn, draait om vermindering van
het aantal subsidieregelingen, het logisch ordenen van de resterende regelingen en
uniformering van de juridische voorschriften. Per 1 januari 2010 zijn er zeven
9 Kamerstukken 2007/08, 31 200 XIII, nr. 47
16
subsidieregelingen die ieder instrumenten bevatten voor herkenbare onderwerpen als
innovatie, duurzaamheid en energie en internationaal ondernemen. Vanaf 1 januari
2009 zijn reeds vier van deze nieuwe subsidieregelingen in werking en zijn op die
zelfde datum een aantal oude subsidieregelingen ingetrokken. Via gerichte evaluatie
wordt de effectiviteit van de subsidieregelingen bewaakt.
De werkgeversorganisaties stellen de invoering van een accountmanagerschap bij
uitvoerende organisaties voor. In bovengenoemde stroomlijningsbrief is
accountmanagement als actiepunt opgenomen, daarnaast is meer klantgericht werken
een actiepunt in het fusieproject van de verschillende EZ uitvoeringsorganisaties.
Samenwerking tussen regelingen bij SenterNovem en Syntens-adviseurs is een
voortdurend aandachtspunt.
De invoering van een innovatievoucher plus ofwel een supervoucher op de huidige
innovatievoucher is een interessante optie die wordt aangedragen door de
werkgeversorganisaties. Het kabinet zal de mogelijkheid van een supervoucher nader
onderzoeken - ook vanuit de optiek ondernemers een extra steun in de rug te
bieden bij de vertaling van nieuwe kennis richting vervolgstappen. Het is belangrijk
dat MKB-ondernemers innoveren en daarmee tot nieuwe producten/processen komen.
De werkgeversorganisaties stellen voor SIA/RAAK ook open te stellen voor individuele
ondernemers. Nu is de regeling in de praktijk alleen gericht op consortia van minimaal
drie MKB-bedrijven. Echter RAAK kenmerkt zich juist door een collectieve aanpak.
Voorafgaand aan een project worden de vragen van meerdere bedrijven in de regio in
kaart gebracht (vraagsturing), tijdens het project wordt een kerngroep van bedrijven
bij kennisactiviteiten betrokken (kenniscirculatie). Na afloop wordt de kennis onder
een bredere groep van bedrijven verspreid (kennisdisseminatie). Na afloop wordt
vervolgens afzonderlijk gekeken of er behoefte is aan een vervolg (duurzaamheid).
Bedrijven en bedrijvenvertegenwoordigers nemen altijd deel aan een consortium en
dragen bij aan de projectsturing. Juist deze aanpak zorgt ervoor dat er breed
toegankelijke kennis wordt ontwikkeld waar ook kleine ondernemingen van kunnen
profiteren om door te groeien.
Centraal stellen driehoek 'onderzoek-innovatie-onderwijs'
Met betrekking tot het centraal stellen van de driehoek 'onderzoek-innovatieonderwijs'
geven de werkgeversorganisaties aan dat goede uniforme afspraken dienen
te worden gemaakt over intellectueel eigendom, het bevorderen van stages en duale
trajecten of afstudeer opdrachten voor studenten en het beschikbaar stellen fiscale
facilliteiten voor het opleiden van personeel.
Eind 2008 hebben 15 partijen, waaronder de ministers van EZ, OCW, LNV en VWS, de
Valorisatieagenda 'Kennis moet circuleren' ondertekend. In deze agenda hebben de
partijen verschillende actiepunten afgesproken. Alle betrokken partijen zullen stappen
ondernemen om een optimale kennisbenutting tot stand kan komen. Er is met dit doel
een Commissie onder voorzitterschap van Aad Veenman die de uitvoering van de
agenda zal bewaken. Een van de acties is het opzetten van een programma gericht op
het tot stand brengen van basisfaciliteiten voor valorisatie. Daar worden de huidige
SKE regeling en Centres of Entrepeneurschip in ondergebracht. Het goed organiseren
van het IE beleid van kennisinstellingen is één van de andere elementen die in de
voorstellen aan bod zal komen. Daarnaast hebben de Federatie voor technologische
17
branches (FHI) en de FME onder hun leden een enquête gehouden over het beleid ten
aanzien van Intellectueel Eigendom bij TNO en de grote technologische instituten.
Daarna zal de minister van EZ in overleg treden met TNO, FHI en FME over
de uitkomsten van dat onderzoek en te nemen acties. Het kabinet zal uw Kamer
informeren over de uitkomsten van het onderzoek en het overleg.
Bevorderen stages/duale trajecten of afstudeeropdrachten HBO/WO-studenten
Het kabinet probeert op verschillende manieren stages en of duale trajecten in het
hoger onderwijs te bevorderen. Zo kunnen werkgevers via de afdrachtsvermindering
onderwijs (WVA onderwijs) in aanmerking komen voor een fiscale tegemoetkoming
voor een duale student. Daarnaast bestaat er een subsidieregeling - Programma
Internationalisering Beroepsonderwijs (PIB) - ter bevordering van internationale
stages voor zowel student als docent. Dit programma wordt uigevoerd door de EVD.
Fiscale faciliteiten voor opleiden personeel
Scholing is belangrijk voor de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van het
bedrijf. Daarnaast versterkt scholing ook de kansen op de arbeidsmarkt. Zowel
werknemers als werkgevers hebben invloed op de inzetbaarheid. De werknemer kan
zelf initiatief nemen om zijn kennis en vaardigheden te vergroten en de werkgever kan
dat bevorderen door middel van goed personeelsbeleid en het aanbieden of opleggen
van scholing. De praktijk laat ook zien dat werknemers en werkgevers het belang van
scholing inzien: in 124 van de 125 door SZW bekeken cao's zijn afspraken gemaakt
over scholing en 114 cao's zin afspraken gemaakt over scholingsverlof. Desalniettemin
kunnen er verstoringen zijn die de prikkels tot het investeren in scholing negatief
beïnvloeden. Een deel van deze verstoringen pakt de overheid in samenwerking met
de sociale partners nu reeds op, onder andere via financiële en niet-financiële weg.
Hieronder zijn de belangrijkste (fiscale) instrumenten gericht op het stimuleren van
scholing opgesomd.
o Aftrek scholingsuitgaven inkomstenbelasting: aftrek van scholingsuitgaven als
persoonsgebonden aftrekpost in de inkomstenbelasting.
o Afdrachtvermindering onderwijs: vermindering van de af te dragen loonbelasting
en premie voor de volksverzekeringen voor inhoudingsplichtigen als
tegemoetkoming in de kosten voor scholing van werknemers. De
afdrachtvermindering onderwijs kent verschillende varianten waaronder de
afdrachtvermindering voor de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en de
beroepsopleidende leerweg (BOL), voor leerwerktrajecten in het VMBO en HBO,
voor startkwalificatie (scholing van voormalig werkloze werknemers tot
startkwalificatieniveau) en de EVC-procedure.
Subsidies voor opleiden personeel
Tot slot zijn met ingang van 26 juni 2009 in het kader van het stimuleringspakket
twee nieuwe subsidieregelingen voor werkgevers geïntroduceerd, namelijk de
scholingsbonus en de mogelijkheid van vergoedingen voor kosten van het
Ervaringsprofiel (EVP) en het Ervaringscertificaat (EVC). Deze subsidieregelingen
worden uitgevoerd door UWV.
7. Meer kansen voor kleinere bedrijven bij aanbestedingen overheid
De werkgeversorganisaties zien een belangrijke rol voor de overheid als opdrachtgever
in het stimuleren van doorgroei van (innovatieve) ondernemingen. Om de kansen voor
kleinere bedrijven bij aanbestedingen te vergroten zien zij een aantal verbeteringen,
18
zoals verminderen en uniformering van administratieve lasten van aanbesteding, een
adequate rechtsbescherming, het kritischer bezien of clustering nodig is,
heroverweging van formulering van de gestelde eisen, en professionalisering van
aanbestedende diensten en uitwisseling van best practices.
De toegankelijkheid van aanbestedingen van de overheid voor het MKB is een
aandachtspunt dat zal worden meegenomen in de nieuwe aanbestedingswet. De
verwachting is dat het wetsvoorstel Aanbestedingswet begin 2010 aan de Tweede
Kamer wordt gezonden. Wat betreft uniformering en het verminderen van
administratieve lasten van aanbesteding is de verwachting dat de uniforme eigen
verklaring en TenderNed een reductie van de administratieve lasten zullen opleveren.
8. Meer fysieke ruimte om te groeien
De werkgeversorganisaties geven aan dat ondernemers knelpunten ondervinden bij
uitbreiding van het huidige bedrijfspand of verhuizing naar een nieuwe locatie, door
bijvoorbeeld gebrek aan ruimte voor doorgroei van bedrijven op bestaande
bedrijventerreinen, onvoldoende geschikte locaties in regio's voor vestiging van
bedrijven en gebrek aan ruimte voor detailhandel.
Bedrijventerreinen vervullen een essentiële functie in de Nederlandse economie.
Ruimte om te ondernemen is dan ook een belangrijk speerpunt van het nieuwe
bedrijventerreinenbeleid. Tegelijkertijd leggen bedrijventerreinen een beslag op de
ruimte en wil het kabinet onnodige inbreuken op open ruimte en landschap
voorkomen. Dit betekent dat een zorgvuldige en efficiënte behoefteraming, planning
en realisatie van nieuwe bedrijventerreinen geboden is in combinatie met de
herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. In een convenant met provincies
en gemeenten worden daartoe afspraken gemaakt waarbij provincies de regierol
krijgen. Gemeenten worden opgeroepen om hun bedrijventerreinenbeleid regionaal af
te stemmen. Gemeenten en provincies zijn ook verantwoordelijk voor specifiek beleid
voor de detailhandel. Het pleidooi van de werkgeversorganisaties bij de vormgeving
van het regionaal bedrijventerreinenbeleid door regionaal samenwerkende gemeenten
het bedrijfsleven nauw te betrekken wordt onderschreven.
9. Beter toezicht lokale overheden
Voor het stimuleren van doorgroei is volgens de werkgeversorganisaties vermindering
van de toezichtlasten nodig, door vertrouwen in plaats van wantrouwen voorop te
stellen in lokaal toezicht, een voortvarende medewerking van VNG en IPO en een
snelle aansluiting bij modernisering van waterschappen.
De aandacht van het kabinet ligt primair bij het verbeteren van toezicht en handhaving
bij inspecties waarvoor het Kabinet zelf verantwoordelijk is. Deze toezichtlasten
worden aangepakt in het programma Vernieuwing Toezicht. Omdat een groot deel van
de toezichtlasten voor bedrijven voor rekening komt van lokale toezichthouders
(autonoom of in medebewind) wil het kabinet dat ook gemeenten, provincies en
waterschappen hun toezichtlasten merkbaar verminderen. Een aantal grotere
gemeenten (de zogenaamde G4 en G32) heeft zich via een convenant met de
Staatssecretaris van EZ en MKB-Nederland gecommitteerd aan een risicogestuurde
aanpak en betere afstemming en/of bundeling van toezichthouders. Daarnaast zijn er
diverse activiteiten over de aanpak van toezichtlasten vanuit het Rijk gericht op
medeoverheden, zoals de pilots gericht op betere samenwerking tussen lokaal toezicht
19
en rijksinspecties op een aantal domeinen, de regionale roadshows "Minder Regels,
meer service" en het normenkader dienstverlening bedrijven, waarin via
servicenormen de kwaliteit van toezicht wordt verbeterd.
Ook al bereiken sommige gemeenten vanuit bestaande initiatieven (op onderdelen) al
goede resultaten, het algemene beeld is dat er nog veel verbetering bereikt kan
worden. Het kabinet komt dit najaar met een aanpak waarin in samenwerking met
bedrijfsleven en medeoverheden ambities worden geformuleerd die tot meer resultaat
zullen leiden. In dat verband verwacht het kabinet dat gemeenten ook bij de vorming
van nieuwe Colleges in 2010 concrete afspraken over lokaal toezicht maken.
10. Betere vergunningverlening lokale overheden
Een laatste belemmering voor doorgroei zien de werkgeversorganisaties de trage,
ingewikkelde vergunningprocedures, in het bijzonder op gebied van milieu, natuur en
bouw. Hoewel de omgevingsvergunning ontegenzeggelijk verbetering zal brengen, zal
dit het knelpunt voor doorgroeiers niet oplossen. Daarom stellen
werkgeversorganisaties voor regionale omgevingsdiensten verantwoordelijk moeten
worden voor het verlenen van de omgevingsvergunning (inclusief vergunning
natuurbeschermingswet).
Eind juni hebben het IPO, de VNG en het Rijk overeenstemming bereikt over de taken,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de regionale
omgevingsdiensten die per 1 januari 2012 operationeel moeten zijn. Dit wordt ook wel
de package deal 'Mans/eindbeeld' genoemd.10 Het is een samenhangend pakket aan
afspraken om de noodzakelijke verbeteringen van de uitvoering van het
omgevingsrecht te realiseren. Uitgangspunt daarbij is dat regionale omgevingsdiensten
de ambtelijke voorbereiding en uitvoering van bestuursbeslissingen voor hun rekening
nemen, en hebben dus geen eigen bestuurlijke bevoegdheden. Zij zullen zich in de
eerste plaats richten op activiteiten die van bovenlokaal belang zijn en op activiteiten
die uit oogpunt van doelmatigheid of efficiency bij voorkeur op regionaal niveau
moeten worden verricht.
In deze package deal is onder meer afgesproken dat provincies en gemeenten een
deel van hun taken op het gebied van de uitvoering van het omgevingsrecht (het
basistakenpakket), per 1 januari 2012 onderbrengen bij regionale uitvoeringsdiensten
(omgevingsdiensten). Het gaat om het complexe milieutoezicht op bedrijven en het
milieutoezicht met een bovenlokale dimensie. Daarnaast gaat het om de voorbereiding
van de omgevingsvergunningen voor inrichtingen waarvoor de provincies nu bevoegd
gezag zijn op grond van de Wet milieubeheer en voor IPPC- en BRZO-inrichtingen
waarvoor de gemeenten het bevoegd gezag zijn. Voor het voorbereiden van alle
omgevingsvergunningen wordt momenteel gewerkt aan het opstellen van
kwaliteitscriteria, die in het bijzonder gericht zullen zijn op de voor
vergunningverlening benodigde kritische masa in termen van deskundigheid en
capaciteit. In de package deal zijn hierover (en over de implementatie van de
kwaliteitscriteria) afspraken gemaakt. Ook voor toezicht en handhaving gaan
kwaliteitscriteria gericht op benodigde kritische massa gelden, in aanvulling op de
bestaande procesgerichte criteria.
De package deal is met de Tweede Kamer besproken tijdens het Wetgevingsoverleg op
29 juni 2009 over de invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
10 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 - 2009, 29 388 nr. 130.
20
Het bestuur van de VNG heeft de overeenkomst aan haar leden voorgelegd. Tot nu toe
is nog niet duidelijk wat de uitslag daarvan is. Het VNG-bestuur besluit begin
september of het de package deal definitief accepteert. Van de zijde van de VNG wordt
wel aangegeven dat veel leden kanttekeningen plaatsen bij het (huns inziens te
omvangrijke) takenpakket dat bij de uitvoeringsorganisaties zal worden
ondergebracht. Dat basistakenpakket maakt het voor waterschappen aantrekkelijk om
aan te sluiten bij de regionale uitvoeringsdiensten.
Het IPO, de VNG en het Rijk zijn nu hard aan de slag om de overeenkomst uit te
voeren. Begin augustus is een 'kwartiermaker' gestart met het opstellen van een
gezamenlijk uitvoeringsprogramma. Het omvat onder meer de ontwikkeling en
implementatie van kwaliteitscriteria, de wettelijke verankering van de afspraken, de
informatiehuis¬houding en de verbetering van de afstemming strafrechtbestuursrecht.
Het deelproject 'kwaliteitscriteria' zal in september duidelijkheid moeten
geven over de kritische massa die overheden moeten hebben om hun taken op het
gebied van vergunningverlening en toezicht goed uit te voeren.
4. Conclusie
In deze brief is de voortgang geschetst van de concrete maatregelen die zijn genomen
om onnodige belemmeringen voor doorgroei van kleine of startende ondernemingen
weg te nemen. Deze maatregelen zijn onderverdeeld in vier aangrijpingspunten, zijnde
het verminderen (of vereenvoudigen) van de regeldruk, het verschuiven van
uitvoerende taken en risico's, het verbeteren van informatievoorziening over wet- en
regelgeving en het verlichten van regime voor startende en/of kleine ondernemingen.
Het kabinet heeft ervoor gekozen de regeldruk te verminderen (of te vereenvoudigen)
die vooral voor kleine bedrijven belangrijk zijn. Door het verschuiven van uitvoerende
taken en risico's van de werkgever terug naar bijvoorbeeld de overheid en het
verminderen van de gegevensuitvraag door de overheid wordt de regeldruk verder
beperkt. Het verbeteren van de informatievoorziening en de dienstverlening over weten
regelgeving is van belang doordat ondernemers baat hebben bij informatie over
wet- en regelgeving die duidelijk, toegankelijk en overzichtelijk is. Het sluitstuk van
deze aanpak is het verlichten van het regime voor kleine of startende bedrijven.
Op het gebied van regeldruk is inmiddels een aantal regimes verlicht. Het oprichten
van een BV wordt naar verwachting medio 2010 gemakkelijker. Met betrekking tot de
belastingwetgeving is het verkrijgen van een VAR-beschikking vergemakkelijkt, de
grens voor kwartaalaangifte omzetbelasting verhoogt, en de loonaangifte voor
directeurgrootaandeelhouders vergemakkelijkt. In de Bedrijfseffectentoets is het
belang van rekening houden met effecten van wet- en regelgeving op het kleinbedrijf
explicieter gemaakt. Op het gebied van ziekte en arbeidsongeschiktheid is ook sprake
van een verlicht regime. Zo is bijvoorbeeld het drempelbedrag in de regeling
werkplekaanpassing afgeschaft.
Nu is de overheid niet de enige partij die kan bijdragen aan de vermindering van
regeldruk voor kleine en/of startende ondernemingen. Ook de sociale partners kunnen
door middel van cao-afspraken invloed op de regeldruk uitoefenen. Het kabinet
overweegt de sociale partners op te roepen bij sectorale en branchespecifieke
afspraken te letten op de gevolgen voor kleine en/of startende bedrijven. Daar waar er
in cao's belemmeringen zich voordoen zou het aanbevelingswaardig zijn deze weg te
nemen. Tevens is een onderzoek aanbesteed naar de ruimte voor flexibiliteit binnen
cao´s.
21
Tevens heeft het ministerie van Economische Zaken aan de werkgeversorganisaties
VNO-NCW en MKB Nederland gevraagd een top 10 van belemmeringen voor doorgroei
op te stellen. De werkgeversorganisaties ervaren belemmeringen voor doorgroei
rondom thema´s als flexibiliteit van de arbeidsmarkt, verplichtingen van het
werkgeverschap, loonadministratie, toegang tot kapitaal, internationaal zakendoen,
innovatie, aanbestedingen overheid, fysieke ruimte om te groeien en toezicht en
vergunningverlening lokale overheden. Uit onderhavige kabinetsreactie op de door de
werkgeversorganisaties aangegeven belemmeringen blijkt dat deze belemmeringen
reeds door de overheid zijn gesignaleerd en met huidig en gepland toekomst beleid
zoveel mogelijk zijn of zullen worden weggenomen.