Ministerie van Economische Zaken

15 september 2009 | kamerstuk

Rapportage over het gebruik van de financieringsinstrumenten en stand van zaken van enkele toezeggingen ten aanzien van bedrijfsfinanciering

In mijn brief aan uw Kamer op 10 juni jl. inzake de kredietverlening aan het bedrijfsleven (nr. 9098268), is toegezegd ieder kwartaal over de benutting van het instrumentarium ten aanzien van bedrijfsfinanciering te zullen rapporteren. Hierna treft u van ons de eerste rapportage aan inzake de eerste twee kwartalen van 2009. Tevens treft u de stand van zaken aan met betrekking tot de overige toezeggingen uit genoemde brief en toezeggingen gedaan in het overleg dat vervolgens met uw Kamer heeft plaatsgevonden.

1. Benutting EZ-financieringsregelingen (1e en 2e kwartaal 2009) a. Borgstelling MKB (BMKB)
De BMKB biedt banken een borgstelling voor leningen aan MKB-bedrijven voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank.
1 De verruimingen hebben betrekking op de uitbreiding van de BMKB per 2 november 2008:
* Optrekken borgstellingskrediet voor starters van ¤ 100.000 naar ¤ 200.000;
* Verhoging maximale borgstellingkrediet voor overige bedrijven van ¤ 1 mln naar ¤ 1,5 mln;
* Openstelling voor MKB bedrijven tot 250 werknemers (was voorheen tot 100 werknemers). 2004 2005 2006 2007 2008 2009
t/m
30/6
2009
t/m
31/8
Gepubliceerd
budget (mln ¤)
454 530 602 715 730 745 745
Benutting
(mln ¤)
363 479 572 615 601 232 342
Waarvan:
verruimingen1
(mln ¤)
11
67 109
Verruimingen
(Aantallen)
39 230 338
Totaal aantal
borgstellingen

2.389 2.871 3.275 3.376 2.915 1.034 1.441

Verklaring
Historisch gezien hangt het BMKB-gebruik samen met de economische groei en de investeringen, met name omdat de BMKB alleen van toepassing is op nieuwe financieringen. De BMKB wordt primair gebruikt voor bedrijven met een lage solvabiliteit: waar banken op dit moment juist terughoudend zijn bij de financiering. Belangrijke categorie is daarbij de bedrijfsoverdrachten (ca. 1/3 van de borgstellingen), die nog duidelijk op een lager niveau liggen dan in 2008. Ook de binnenvaart (waar de investeringen zijn stilgevallen) is sterk vertegenwoordigd in de BMKB portefeuille. Daarnaast is er volgens diverse banken steeds minder vaak sprake van een sluitende businesscase, doordat de financiële positie van de ondernemingen verslechtert en de vooruitzichten onzekerder worden. Banken geven tenslotte aan dat de nadruk is verschoven van kredietverlening naar kredietbeheer, waarbij meer op de bestaande risico's wordt gelet.
Nadat het budget van de BMKB de afgelopen jaren sterk gestegen was, werden vanaf het tweede halfjaar van 2008, vooral de laatste maanden, de effecten van de kredietcrisis merkbaar. Met een benutting van ¤ 601 miljoen bleef de daling in 2008 nog tot 2% beperkt. De totale benutting in het 1e halfjaar 2009 (¤ 232 miljoen) lag bijna 29% onder het relatief hoge niveau van het 1e halfjaar van 2008 (¤ 337 miljoen). In de maanden juli en augustus was de benutting beter dan in 2008. De benutting ligt daardoor nu 20% onder die van 2008. Banken geven aan dat tegen elke euro borgstellingskrediet ruim ¤ 3 bancair krediet staat.
De verruimingen in de BMKB werden sinds november 2008 tot en met eind juni 269 keer (18% van het totaal) benut. Ze voorzien duidelijk in een behoefte en maakten eind juni 24% van het totale garantiebedrag uit. Nog steeds betreft ongeveer 90% van het aantal verruimingen de verruiming van de startersfaciliteit. Qua aandeel in de benutte BMKB nam de startersfaciliteit van 13% toe naar 20% in de eerste helft 2009 ten opzichte van die van 2008. De verruiming van ¤ 1 miljoen naar ¤ 1,5 miljoen werd 29 keer gebruikt. Nadat in juni een mogelijk knelpunt hiervoor op het vlak van de inbreng door DGA's was weggenomen, maakten twee bedrijven met meer dan 100 werknemers gebruik van de regeling (inmiddels gestegen naar zeven). Vermeldenswaard is dat, hoewel het aantal innovatieve borgstellingen daalde, het aandeel van deze borgstellingen in de BMKB verder steeg.
Er wordt nu ruim ¤ 1,8 miljard aan BMKB-borgstellingen beheerd. Daarbij valt in de loop van 2008 een forse toename in het aantal verliesdeclaraties te constateren, die zich in 2009 versterkt doorzet. Banken voorzien dat vooral na de zomer bedrijven in de problemen gaan komen. Dit zal in ieder geval betekenen dat er dan meer verliesdeclaraties zullen worden ingediend bij de staat. Het nettoverlies bedroeg in de afgelopen vijf goede jaren nog gemiddeld ca. 1,25% van de verleende borgstellingen.

Verdere ontwikkeling
Met de banken is overlegd over het lagere gebruik van de regeling. Dat heeft ertoe geleid dat binnenkort 2 van de 3 grootbanken met een intensieve voorlichtingscampagne starten om de BMKB beter onder de aandacht van de accountmanagers van de banken te brengen. Een eventueel effect zal mogelijk in het najaar merkbaar zijn. Waar mogelijk draagt mijn departement daaraan bij. Dit vormt een bijzonder nuttige aanvulling op mijn eigen inspanningen om de voorlichting aan het MKB te verbeteren. Daarbij richt ik mij met name op de financiële adviseurs van bedrijven (accountants en boekhouders). Het Kabinet signaleert het risico dat investeringen onvoldoende gefinancierd kunnen worden zodra het herstel inzet. Mede omdat in een periode van economisch herstel de financieringsbehoefte onder bedrijven toeneemt, is het belangrijk om er voor te waken dat de genomen stimuleringsmaatregelen te snel worden teruggedraaid. Besloten is om de uitbreiding van de BMKB in ieder geval tot eind 2010 te laten gelden. De uitbreiding van de BMKB kent formeel geen tijdelijkheid, maar wel is bepaald dat er begin 2010 een evaluatiemoment komt om te beslissen over een eventuele verlenging.
b. Groeifaciliteit
De Groeifaciliteit betreft een 50% garantie van maximaal ¤ 2,5 miljoen op risicokapitaal verstrekt door banken en participatiemaatschappijen ten behoeve van MKB-bedrijven.
Verklaring
De benutting van de Groeifaciliteit in het eerste kwartaal van 2009 bedroeg ¤ 2,7 mln. De benutting in het eerste halfjaar van 2009 bedroeg ¤ 6,5 mln (per 31 augustus jl. is de benutting 6,9 mln). De Groeifaciliteit is bedoeld voor het financieren van de expansie van groeiers en bedrijfsoverdrachten. Voor beide zaken geldt dat door de recessie de markt nu heel beperkt is. Hierdoor is de vraag naar de Groeifaciliteit heel beperkt. We zien dat het gebruik door participatiemaatschappijen flink stijgt (op jaarbasis plus 40%), echter het gebruik door banken, waar het grootste volume vandaan moet komen, is ingezakt.
in ¤ mln 2007 2008 2009
t/m
30/6
2009
t/m
31/8
Aantal
afgesloten
financieringscontracten
15 34 16 17
Omvang
garantie
¤ 10 ¤ 23 ¤ 6,5 ¤ 6,9
Gezamenlijke
leningsomvang
¤ 20 ¤ 46 ¤ 13 ¤ 13,8

Verdere ontwikkeling
Verwacht wordt dat de aantallen en volumes van nieuwe aanvragen binnen de Groeifaciliteit de komende maanden beperkt zullen blijven, aangezien banken, die het merendeel van het gebruik voor hun rekening zouden moeten nemen, terughoudend zijn met het verstrekken van risicokapitaal aan het MKB. Ik heb deze zomer overleg gepleegd met betrokkenen uit de financiële wereld om te bezien of aanpassing van de voorwaarden wenselijk is. Naar aanleiding hiervan is besloten om het maximum garantiebedrag onder de Groeifaciliteit op te hogen van ¤ 5 miljoen naar ¤ 25 miljoen per bedrijf. Doel van deze uitbreiding is om ook grotere in de kern gezonde bedrijven te ondersteunen in het verkrijgen van risicodragend (buffer)vermogen.
c. Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)
De Garantie Ondernemingsfinanciering, ingevoerd vanwege de kredietcrisis, bouwt voort op de Groeifaciliteit en omvat een 50% garantie tot ¤ 25 miljoen van leningen, ongeacht de omvang van het bedrijf.
2009 t/m
30/6
2009 t/m
31/8
Gepubliceerd budget 1,5 miljard 1,5 miljard
Aantal fiatteringen 7 19
Omvang fiatteringen ¤ 25,9 mln ¤ 85,5 mln
Gezamenlijke leningsomvang ¤ 51,8 mln ¤ 171 mln
Verklaring

* Bij deze recent gestarte tijdelijke faciliteit zijn in de eerste helft van 2009 7 kredietvoorstellen van banken met een gezamenlijke leningsomvang van ¤ 51,8 mln gefiatteerd. Deze kredieten moeten grotendeels nog verstrekt worden en dat is niet altijd op korte termijn het geval. De overheid staat voor 50%, dat is ¤ 25,9 mln, garant.

* Per 31 augustus jl. zijn 19 voorstellen met een gezamenlijke leningsomvang van ¤ 171 mln gefiatteerd. Er wordt derhalve in toenemende mate van de regeling gebruikgemaakt.
Verdere ontwikkeling
Besloten is dat ten behoeve van de bouw van ziekenhuizen voor rekening van het ministerie van VWS een bedrag van ¤ 250 mln aan garanties beschikbaar komt. In de gesprekken die ik deze zomer met de financiële wereld voerde, is ook de wenselijkheid van uitbreiding van de GO naar hogere bedragen per onderneming besproken. Tenslotte ben ik in gesprek met projectontwikkelaars over de wenselijkheid om de GO ook in te zetten voor de financiering van bepaalde vastgoedprojecten.
Naar aanleiding van eerdergenoemd overleg gedurende de zomer met betrokkenen uit de financiële wereld is tevens besloten tot verhoging van het maximum garantiebedrag van de GO naar ¤150 miljoen. Het huidige financieringsinstrumentarium voorziet niet in een stimulans aan banken voor het verstrekken van leningen in het segment van boven de ¤50 miljoen, terwijl bedrijven in dit segment niet groot genoeg zijn om zich te kunnen wenden tot de markt voor bedrijfsobligaties (waarop geld op dit moment ruim voorradig is). Het kabinet heeft tevens de intentie om bankgaranties onder de GO te brengen. De voorwaarden (premiestelling, technische uitwerking) zullen op korte termijn onderzocht worden. Bedrijven in de kapitaalgoederenindustrie (turn key projecten) en de bouw moeten vaak vooraf bankgaranties afgeven aan de (potentiële) opdrachtgever. Alhoewel het hier niet gaat om verstrekt krediet gaan deze bankgaranties desalniettemin vaak ten koste van andere onderdelen van het financieringspakket dat banken aan deze bedrijven verstrekken. Besloten is om de opgehoogde GO in ieder geval tot eind 2010 te laten gelden. De GO zou aflopen per 6 maart 2010.
d. Exportkredietverzekering (EKV)
Met de faciliteit voor exportkredietverzekering (EKV) worden de risico's bij export van kapitaalgoederen en diensten herverzekerd door de Nederlandse Staat. De bedrijven die de dekking aanvragen, betreffen vooral kapitaalgoederenexporteurs en leveranciers van diensten (bijvoorbeeld aannemers). Door middel van toeleveranties zijn ook veel MKB-bedrijven betrokken.
De verschillen in benutting per jaar zijn groot. Gemiddeld wordt tussen de ¤ 2 en ¤ 5 miljard per jaar aan nieuwe verplichtingen aangegaan. Per eind juli was er voor een bedrag van ¤ 7,6 miljard aan risico's in de portefeuille. Voor de uitbreidingen geldt het volgende:

* 1-transactiepolissen: tot nu toe is er in 2009 voor circa ¤ 70 miljoen gebruikgemaakt van de uitbreidingen. De inschatting is dat in totaal in 2009 voor ¤ 100 miljoen in dekking zal worden genomen.
* Omzetpolissen: per 1 juli 2009 is de TASK-regeling (de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering) in werking getreden, waarmee verlaagde limieten van kredietverzekeraars alsnog kunnen worden verhoogd. Het gebruik is vooralsnog beperkt (circa ¤ 6 miljoen). De belangrijkste oorzaak is dat nog gewacht wordt op instemming van de Europese Commissie om de regeling ook toe te passen op limieten voor export naar landen in de EU.

* Wijziging van de risicodracht en versoepeling landenbeleid EKV: hiervoor zijn nog geen concrete verwachtingen over het gebruik (inschatting is dat het om enkele zaken zal gaan), maar er is voldoende ruimte binnen de EKV om hiervoor dekking te bieden. Het idee is dat de Staat ook op de minder risicovolle landen kleinere transacties kan herverzekeren (voorheen was de grens ¤ 250 miljoen, die is verlaagd naar ¤ 100 miljoen). Bij de versoepeling van het landenbeleid gaat het om de mogelijkheid onder bepaalde voorwaarden alsnog dekking te bieden op landen waar de dekking in eerste instantie niet mogelijk is.
* Per 1 september is de regeling voor dekking van werkkapitaal in werking getreden. Hiermee verzekeren banken het risico op terugbetaling van het werkkapitaal dat zij verstrekken aan Nederlandse exporteurs voor de voorfinanciering van export. De eerste aanvraag is reeds ontvangen.
* Garanties voor kapitaalmarktpartijen. De Europese Commissie heeft een serie vragen gesteld aan Nederland die eerst beantwoord moeten worden voordat de Commissie haar oordeel kan geven over het plan van Nederland. Dit behelst het verstrekken van garanties op financieringen, waardoor partijen in de kapitaalmarkt de funding kunnen verstrekken aan banken die daarmee de exportfinanciering kunnen verstrekken. Als de Commissie haar akkoord geeft, kan snel worden overgegaan tot invoering.
e. Faciliteit Opkomende Markten (FOM)
Via de FOM wordt financiering verstrekt aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven, om levensvatbare Nederlandse investeringen in opkomende markten die niet via banken zijn te financieren, mogelijk te maken.
FOM is een revolverend fonds waarvoor ¤ 115 miljoen beschikbaar is. Op dit moment is hiervan ¤ 75 miljoen gecommitteerd. Het totale garantieplafond is eind 2008 verruimd van ¤ 115 miljoen naar ¤ 230 miljoen door verhoging van de verhouding van reservering en borgstellingsruimte van 1:1 naar 1:2. Per april 2009 is het maximum bedrag per investering onder de FOM verhoogd van ¤ 5 miljoen naar ¤ 10 miljoen.
Jaarlijks worden circa 15 tot 20 nieuwe financieringscontracten afgesloten. In de eerste helft van 2009 zijn 6 financieringvoorstellen goedgekeurd met een totale financieringsomvang van ¤ 15 miljoen. Voor de tweede helft van 2009 zitten concreet 11 projecten in de pijplijn, met een totale financieringomvang van circa ¤ 17 miljoen, en daarnaast zijn er nog 28 projecten waarvan de financieringaanvragen zich in het beginstadium bevinden. Over 2008 is een bedrag van ¤ 21 mln (11 contracten) gecommitteerd. De verhoging van het maximale transactiebedrag zal naar verwachting kunnen leiden tot jaarlijks ca. 20%-40% extra aanvragen.
f. Tante Agaathregeling
De Tante Agaathregeling, ook wel Durfkapitaalregeling genoemd, is een fiscale faciliteit met als doel het stimuleren van investeringen in bedrijven van startende ondernemers en het bevorderen van de ondernemingszin. Van de Tante Agaathregeling zijn geen kwartaalcijfers beschikbaar. De budgettaire lasten van de Tante Agaathregeling lopen via de aangifte inkomstenbelasting (vrijstelling box 3 en heffingkorting). Benutting van de regeling in 2009 wordt derhalve pas zichtbaar nadat de belastingaangiften over het jaar 2009 zijn ingediend. De onderliggende leningsovereenkomsten worden door de Belastingdienst geregistreerd, maar deze informatie wordt sinds 2002 niet centraal verzameld. Op basis van de belastingaangiften kan worden geconcludeerd dat de uitgaven voor de regeling in voorgaande jaren stabiel waren.
g. Microkredieten
Microfinanciering behelst coaching en zonodig een krediet tot ¤ 35.000 voor kleine ondernemers. Voor de verstrekking van microkredieten zijn begin dit jaar twee pilots gestart die samen landelijk dekkend zijn:
* een borgstellingsregeling in vijf gebieden (Flevoland, Friesland, Rotterdam, Hengelo en omgeving en Tilburg) waarbij de bank de lening verstrekt, met een borgstelling van 80% door de overheid en een door de overheid gefinancierde screening. Deze pilot is in 2007 door SZW gestart voor uitkeringsgerechtigden en in maart van dit jaar uitgebreid met niet-uitkeringsgerechtigden.

* in de rest van het land een met de banken opgerichte gespecialiseerde microfinancieringsinstelling (Qredits) die zelf leningen tot ¤ 35.000 verstrekt, tot nu toe vrijwel alleen aan niet uitkeringsgerechtigden, binnenkort ook in een aantal gemeenten aan uitkeringsgerechtigden. Voor uitkeringsgerechtigden kent SZW algemene regelingen op basis waarvan kredieten worden verstrekt door gemeenten (Besluit Bijstand Zelfstandigen: BBZ) en UWV (werknemersverzekeringen). Hierover zijn geen kwartaalcijfers beschikbaar. Naar schatting worden jaarlijks ca 2.000 leningen verstrekt met een gemiddelde omvang van ruim ¤ 20.000. Cijfers tijdelijke SZW borgstellingsregeling ondernemers
* Uitkeringsgerechtigden

** Niet-uitkeringsgerechtigden
1e 2008 helft 2009 2009 t/m 31/8
UG'ers* NUG'ers ** UG'ers NUG'ers
Toekenningen
(aantal)
127 29 7 34 21
Toekenningen
(bedrag)
¤ 2.612.639 ¤ 585.000 ¤ 97.500 ¤ 647.650 ¤ 451.774 Aanvragen
(aantal)
263 86 131
Afwijzingen
(aantal)
136 33 50

Cijfers Qredits

* Aanvragen die niet in behandeling worden genomen hebben o.a. onvoldoende documentatie (zoals incompleet ondernemingsplan), kredietaanvraag > ¤ 35.000 of borgstellingspilot
** gemiddeld bedrag ¤ 21.000
h. TechnoPartner Seed faciliteit
Deze faciliteit heeft tot doel de onderkant van de Nederlandse risicokapitaalmarkt te stimuleren om technostarters in hun kapitaalbehoefte te voorzien.
De tender van de TechnoPartner Seed faciliteit is afgerond. Zes fondsvoorstellen zijn in de tender door de externe adviescommissie beoordeeld als van hoge kwaliteit. Het subsidieplafond voor deze tender is verhoogd naar ¤ 19,5 miljoen. Hiermee kunnen alle goede voorstellen worden gehonoreerd. i. Innovatiekrediet
Innovatiekredieten betreffen leningen van het ministerie van Economische Zaken ter hoogte van 35% van de kosten van innovatieve ontwikkelingsprojecten door MKB-bedrijven.
De benutting van het Innovatiekrediet wordt als goed beoordeeld. Het aantal uitgevoerde quickscans (op basis waarvan wordt bepaald of het zinvol is een aanvraag in te dienen) is 185, de raming voor geheel 2009 is 300. In de eerste helft van 2009 zijn 51 aanvragen ontvangen, de planning is dat 80 aanvragen over geheel 2009 worden ingediend.
De financiële omvang van de aangevraagde Innovatiekredieten bedraagt ¤ 57 miljoen. Over zestien Innovatiekredieten is positief besloten met een totaalwaarde van ca. ¤ 22,3 miljoen. Daarmee ligt de benutting van het budget met 58% halverwege dit jaar op schema.
j. Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's)
Regionale ontwikkelingsmaatschappijen participeren in 4 regio's in bedrijven (tot
1e helft 2009 2009 t/m 31/8
Aantal aanvragen 1425 2100
Aantal in behandeling genomen * 1100 1650
Verwerkt 685 1185
Onderhanden 415 465

1e Specificatie helft 2009 2009 t/m 31/8
verwerkte
aanvragen
Aantal % Totaal
uitgezet
Aantal % Totaal
uitgezet
Verwerkt 685 100% 1185 100%
Gehonoreerde
aanvragen **
255 37% ¤ 5,4 mln 385 32% ¤ 8,1 mln
Afgewezen 430 63% 800 68%

¤ 2,5 miljoen per bedrijf) en worden niet als kredietverleners gezien. Het aantal participatieverzoeken aan de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen is (met uitzondering van de NOM) in de eerste helft van 2009 ten opzichte van de eerste helft van 2008 sterk toegenomen. Volgens medewerkers van de ROM's heeft dit alles te maken met de kredietcrisis.
k. Business Angels
Via het Business Angel Programma worden ondernemers die op zoek zijn naar risicokapitaal en potentiële investeerders voorgelicht over 'informal investment'. In 2009 wordt verder gewerkt aan het meer bekendheid geven aan de mogelijkheden van informal investment en aan het versterken van Business Angel netwerken. Er zijn geen kwartaalcijfers bekend over informal investment in Nederland en over het effect van het stimuleringsbeleid. Dat laatste komt aan de orde in de evaluatie die te zijner tijd zal plaatsvinden. l. Ondernemersklankbord
Ondernemersklankbord (Okb) is een organisatie die ondernemers uit het kleine MKB bijstaat bij het oplossen van problemen en het nemen van ingrijpende managementbeslissingen. Dit jaar wordt er extra getrokken op deze organisatie vanwege de crisis. In het kader van het crisispakket ben ik bereid eenmalig een extra bijdrage te geven van ¤ 275.000.

2. Stand van zaken toezeggingen
a. Eigen inbreng directeurenaandeelhouders (DGA's) in BMKB De praktijk met betrekking tot de eigen inbreng van directeurgrootaandeelhouders (DGA's) is via een brief aan de banken aangepast in verband met de mogelijkheid dat nu ook grotere bedrijven gebruik mogen maken van de verruimde BMKB. Hierdoor zijn de eisen ten aanzien van de BOM NOM

1e helft 2008 1e helft 2009 1e helft 2008 1e helft 2009 Participatieverzoeken 65 105 38 41
Gerealiseerde
participaties

3 (¤2,5 mln) 10 (¤5,5
mln)
¤8,2 mln ¤5,6 mln
Gerealiseerde exits 1 1 12 4
Faillissementen 2 2 5 6
LIOF PPM Oost

1e helft 2008 1e helft 2009 1e helft 2008 1e helft 2009 Participatieverzoeken 41 76 109 158
Gerealiseerde
participaties
10 (¤7,0
mln)
21 (¤14,3
mln)

2 (¤1,5 mln) 14 (¤3,3
mln)
Gerealiseerde exits 7 3 3 1
Faillissementen 3 3 0 0

inbreng van privévermogen door DGA's aangepast aan de bankenpraktijk op dit punt. Dit heeft sinds introductie in juni effect gehad. Inmiddels wordt voor zeven MKB-bedrijven met meer dan 100 werknemers gebruikgemaakt van deze verruiming in de BMKB.
b. Opheffen uitsluiting gezondheidszorg in BMKB en GO Zoals op 25 juni jl. door de minister van VWS aan de Kamer meegedeeld, heb ik in overleg met de minister van VWS besloten de kredietcrisismaatregel Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) ook open te stellen voor de "cure sector" in de zorg. De regeling kent een garantiebudget van 250 miljoen euro. Banken kunnen voor financieringen van bouwleningen van zorginstellingen in de cure tot 50 miljoen euro per zorginstelling een gedeeltelijke (50%) staatsgarantie verkrijgen. Banken betalen een kostendekkende premie en zullen ook binnen deze regeling de financierbaarheid van de plannen van zorginstellingen blijven beoordelen. De openstelling van de GO voor bouwfinanciering van zorginstellingen is voor rekening en risico van VWS. De regeling maakt het voor banken eenvoudiger om bepaalde kredieten, die mogelijkerwijs door de kredietcrisis anders niet verstrekt zouden worden, toch te verstrekken. Daarnaast zullen naar verwachting bepaalde bouwinvesteringsprojecten die momenteel op het punt van starten staan, daadwerkelijk doorgang kunnen vinden en wordt de werkgelegenheid in de bouwsector gestimuleerd. Bijkomend voordeel is dat de garantie juist geldt voor de periode waarin instellingen door een periode van hogere kapitaallasten heen moeten: de eerste jaren na de oplevering van nieuwbouw of grote renovatie. De regeling zal naar verwachting in september afgerond worden en staat open tot eind 2010. De af te geven garanties hebben een maximale looptijd van 8 jaar. Na afloop van die periode dient zo nodig herfinanciering plaats te vinden tegen dan marktconforme voorwaarden.
Over het openstellen van de BMKB voor de zorg loopt overleg met VWS. Voor het einde van het jaar moet dit afgerond zijn.
c. Extra mogelijkheid opschorting aflossingen binnen BMKB Zoals toegelicht in de brief aan uw Kamer van 29 juni jl., heb ik besloten om het opschortingsregime van de BMKB tijdelijk verder te verruimen, waardoor banken kunnen beslissen om aflossingen op leningen onder de BMKB met maximaal 2 jaar op te schorten, indien de reguliere opschortingsmogelijkheden reeds zijn benut. Dit kan met name voor sectoren als de binnenvaart soulaas bieden. Deze maatregel treedt per 1 oktober in werking.
d. Scheepsbouwregeling
De banken hebben diverse punten opgebracht die het gebruik van de huidige regeling door de banken belemmeren. De afgelopen periode is hier veelvuldig met hen over gesproken en zijn concepten van teksten uitgewisseld. Deze week vindt het laatste overleg over de juridische teksten plaats. Verder is ook met de scheepsbouwsector gesproken over de voorgestelde wijzigingen en de voortgang van het overleg met de banken.
e. Rol regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) in de kredietcrisis In de moties Omzigt/Tang en Blanksma/Smeets is mij gevraagd de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) in staat te stellen het midden en kleinbedrijf aan extra risicodragend vermogen te helpen. Naar aanleiding van de motie Omtzigt/Tang is samen met de ROM's een verkenning uitgevoerd naar het aantrekken van vreemd vermogen (bij EIB of andere instellingen) door de ROM's. Uit de eerste analyse blijkt dat dit een moeilijk begaanbare weg is, die bovendien weinig effectief lijkt te zijn. Het uitvoering geven aan de motie Blanksma/Smeets zou in de praktijk slechts een beperkt bereik hebben omdat alleen LIOF over beperkte liquiditeiten blijkt te beschikken die voor dit doel ingezet kunnen worden. Met het in deze brief voorgestelde aanvullende pakket maatregelen op het gebied van financiering kom ik mede tegemoet aan de in de beide moties onderkende knelpunten op het gebied van financiering. Tot slot
Zoals in deze rapportage en in de brief in reactie op de motie Ten Hoopen/Gesthuizen is toegelicht, is besloten tot verdere uitbreiding van het bestaande financieringsinstrumentarium. Een goede benutting van de instrumenten is echter essentieel. Overheid, ondernemersorganisaties en de banken onderkennen de problematiek op het terrein van ondernemingsfinanciering. Om deze problemen het hoofd te bieden, werken deze partijen gezamenlijk met het ministerie van Economische Zaken aan een aantal afspraken rondom het vergroten van de bekendheid en het gebruik van de bestaande financieringsinstrumenten, en het opzetten van een kredietdesk. Intensivering van de communicatie rondom de financieringsregelingen zal zich richten op zowel de bekendheid als het gebruik van deze instrumenten door de banken, ondernemers en ook intermediaire organisaties en adviseurs.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven (w.g.) drs. F. Heemskerk

Minister van Economische Zaken Staatssecretaris van Economische Zaken

Bijlage: toelichting financieringsregelingen voor het bedrijfsleven De volgende regelingen zijn nu van kracht:
a. Borgstelling MKB (BMKB)
Deze regeling biedt banken een borgstelling voor leningen aan MKB-bedrijven voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. De regeling kent drie faciliteiten:

* Basisfaciliteit: Borgstellingskredieten tot maximaal ¤ 1,5 miljoen. De overheid staat voor 90% borg, voor zover het bedrijf aan de bank geen zekerheden kan bieden. De bank moet bovenop het borgstellingskrediet een lening van minstens eenzelfde bedrag voor eigen risico verstrekken.
* Startersfaciliteit voor bedrijven die minder dan 5 jaar bestaan: borgstellingskredieten tot maximaal ¤ 200.000. De overheid staat hier 100% borg voor zover er geen zekerheden zijn. De bank moet bovenop het borgstellingskrediet nog een lening verstrekken van minstens 25% van borgstellingskrediet. Banken kunnen voor starters daarnaast ook gebruik maken van de basisfaciliteit.

* Faciliteit voor innovatieve bedrijven. Borgstellingskrediet tot maximaal ¤
1,5 miljoen. Overheid staat hier 90% borg voor zover er geen zekerheden zijn. De bank moet bovenop het borgstellingskrediet nog een lening verstrekken van minstens 50% van borgstellingskrediet. Bij de BMKB is de bank over de borgstelling een eenmalige premie van gemiddeld 3% aan de overheid verschuldigd. Indien het betreffende bedrijf de lening niet kan terugbetalen, kan de bank een beroep doen op de borgstelling. De premie is niet kostendekkend. Het garantiebudget (het maximale bedrag dan aan borgstellingen kan worden aangegaan) bedraagt in 2009 ¤ 745 miljoen. Bij de uitbreiding van de regeling per 2 november 2008 is:
* het borgstellingskrediet voor starters opgetrokken van ¤ 100.000 naar ¤ 200.000;

* het maximale borgstellingkrediet voor overige bedrijven verhoogd van ¤
1 miljoen naar ¤ 1,5 miljoen;

* de regeling ook opengesteld voor MKB bedrijven tot 250 werknemers (was voorheen tot 100 werknemers).
b. Groeifaciliteit
De Groeifaciliteit betreft een 50% garantie van maximaal ¤ 2,5 miljoen op risicokapitaal verstrekt door banken en participatiemaatschappijen ten behoeve van MKB-bedrijven. Risicokapitaal betreft aandelen en achtergestelde leningen waarop geen zekerheden zijn gevestigd. Slechts een deel van de regeling is dus gericht op kredietverstrekking. De premie bedraagt 2,5% per jaar op achtergestelde leningen en 3% op aandelen. Voor 2009 is een garantiebudget gepubliceerd van ¤ 119 miljoen. De regeling is in werking sinds begin 2007. De regeling dient op grond van staatssteunregels kostendekkend te zijn.

OI/O / 9129105
c. Garantie Ondernemingsfinanciering
Deze tijdelijke regeling, ingevoerd vanwege de kredietcrisis, bouwt voort op de Groeifaciliteit en omvat een 50% garantie tot ¤ 25 miljoen van leningen, ongeacht de omvang van het bedrijf. De verwachting is dat de regeling in belangrijke mate ook voor niet-MKB-bedrijven zal worden gebruikt. De premie bedraagt de marge (verschil tussen rente die bedrijf betaalt aan de bank en die de bank betaalt aan zijn financier) die de bank in rekening brengt bij het gefinancierde bedrijf minus de kosten die de bank maakt voor het beheer van de lening. In tegenstelling tot de Groeifaciliteit vallen ook niet-achtergestelde leningen en leningen met zekerheden onder de regeling en vallen aandelen er niet onder. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De regeling is 6 maart 2009 gepubliceerd.
d. Exportkredietverzekering
Met de faciliteit voor exportkredietverzekering (EKV) worden de risico's bij export van kapitaalgoederen en diensten herverzekerd door de Nederlandse Staat. Doel is exportbevordering en een zo compleet mogelijke markt voor kredietverzekering. De Staat is aanvullend aan de markt. Normaliter herverzekert de Staat de grotere risico's met een langere looptijd op meer risicovolle landen.
Uitvoerder is Atradius Dutch State Business. Deze aparte tak van de private kredietverzekeraar Atradius houdt zich uitsluitend bezig met het accepteren van transacties voor rekening van de Staat. Financiën is beleids- en budgetverantwoordelijk en EZ is mede-beleidsverantwoordelijk. Voor de EKV is jaarlijks ¤ 11,9 miljard aan ruimte gereserveerd in de begroting van Financiën voor nieuwe garantieverplichtingen. De benutting is jaarlijks tussen ¤ 2 en ¤ 5 miljard. Het verschil tussen de reservering en het gebruik, kan verklaard worden uit het relatief kleine aantal transacties dat in een jaar tot stand komt en de grootte van die transacties; het al dan niet doorgaan van enkele transacties kan een groot verschil maken in het gebruik.
Reeds genomen maatregelen (vertrouwenspakket januari 2009): Vanwege het feit dat de kredietverzekeringsmarkt (niet alleen de particuliere tak van Atradius maar ook de andere actieve private spelers Euler Hermes, Coface en Interpolis) zich deels terugtrekt heeft de Staat de EKV uitgebreid:
* Voor 1-transactiepolissen (dit zijn polissen voor individuele transacties en niet voor de gehele omzet van het bedrijf dat zich verzekert). Voor kapitaalgoederentransacties met Oost Europa en Rusland is de EKV uitgebreid (ingaand januari 2009). De marktpartijen hadden zich teruggetrokken van deze landen en met de uitbreiding van de EKV kunnen deze zaken alsnog doorgang vinden;

* De wijziging van de risicodracht tussen Atradius en de Staat van ¤ 250 miljoen naar ¤ 100 miljoen (overwogen wordt om dit verder terug te brengen naar ¤ 50 miljoen). Waar de Staat voorheen op de betere landenklassen alleen herverzekering bood voor transacties groter dan ¤ 250 miljoen (omdat de markt de kleinere zaken zelf kon afdekken) is die grens nu bij ¤ 100 miljoen gelegd. Hierdoor ontstaan weer nieuwe mogelijkheden voor verzekering en dus voor exporttransacties. Nieuwe maatregelen (eind juni 2009 ingevoerd):

* Omzetpolissen: Zoals op 26 juni jl. door de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Economische Zaken aan uw Kamer gemeld, zal de Staat herverzekering bieden voor kortlopende omzetpolissen waarvan de limieten zijn verlaagd of lager zijn vastgesteld dan gevraagd. Door dit te doen (alleen op verzoek van het verzekerde bedrijf en tegen een hogere premie), blijven handelsstromen op gang en relaties behouden. De faciliteit (TASK, Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering) zal tot eind 2009 lopen en aan de hand van een dan uit te voeren evaluatie zal bezien worden of de faciliteit ook in 2010 van kracht zal blijven. Verwacht wordt dat er voor circa ¤ 1,5 miljard aan handel kan worden verzekerd, terwijl in eerste instantie met een bedrag van ¤ 20 miljoen aan kosten rekening wordt gehouden (te verdelen tussen Financiën en EZ). Voor wat betreft de omzetpolissen geldt verder nog dat gewacht wordt om deze dekkingsmogelijkheden toe te passen in de lidstaten van de EU omdat de EU Commissie daar nog haar akkoord voor moet geven. Voor Nederland en alle andere landen waar kredietverzekeraars dekking bieden is de faciliteit al wel open.

* Versoepeling van het landenbeleid bij de EKV: vanwege de bijzondere economische situatie voldoet het landenbeleid bij de EKV niet meer in alle gevallen. Zodoende is besloten een versoepeling door te voeren, zodat in uitzonderlijke gevallen toch dekking kan worden geboden op landen waar formeel geen dekking wordt geboden.

* Per 1 september is de faciliteit van de EKV uitgebreid met de dekking van werkkapitaal (dekking aan de bank zodat die de kosten die de exporteur maakt bij de fabricatie van de te exporteren goederen en diensten, kan voorfinancieren).
Nog in te voeren maatregelen:

* Garanties op financieringen waardoor partijen in de kapitaalmarkt de funding voor exportfinancieringen kunnen verstrekken aan banken. Deze regeling wordt momenteel nog uitgewerkt maar afgesproken is wel dat financieringen die na 1 januari 2009 zijn verstrekt en die door de EKV worden verzekerd, met terugwerkende kracht onder de regeling gebracht kunnen worden. In dit kader wordt ook bezien of het mogelijk is banken de mogelijkheid te bieden om hun gehele portefeuille aan financieringen, die zijn verzekerd onder de EKV, onder de regeling te brengen. Daarmee zou weer ruimte ontstaan voor nieuwe financieringen;

OI/O / 9129105
e. Faciliteit opkomende markten (FOM)
De FOM is als volgt verruimd. Bedrijven kunnen per investering maximaal ¤ 10 miljoen aan borgstelling krijgen van het ministerie van Economische Zaken via de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). Voorheen konden projecten gefinancierd worden tot ¤ 5 miljoen. Door de kredietcrisis is de financiering door commerciële banken voor investeringen in opkomende markten steeds verder opgedroogd. Ook de grotere marktpartijen, die voorheen nog goed bij de banken terecht konden, zien hun gezonde internationale aspiraties in opkomende markten gevaar lopen doordat zij hun activiteiten niet meer kunnen financieren. Via de FOM wordt financiering verstrekt aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. De FOM heeft als doel levensvatbare Nederlandse investeringen in opkomende markten, die niet via banken zijn te financieren, mogelijk te maken. f. Tante Agaathregeling
De Tante Agaathregeling, ook wel Durfkapitaalregeling genoemd, is een fiscale faciliteit. Doel is het stimuleren van investeringen in bedrijven van startende ondernemers en het bevorderen van de ondernemingszin. Een belegging in durfkapitaal is een achtergestelde lening aan startende ondernemers. Particulieren die durfkapitaal verstrekken krijgen een vrijstelling in box 3 tot een bedrag van ¤ 54.223 en een extra heffingskorting van 1,3% over het gemiddelde bedrag van de vrijstelling in box 3. Indien de lening binnen acht jaar na het verstrekken wordt kwijtgescholden, dan mag maximaal ¤ 46.984 worden afgetrokken van inkomen.
g. Microkredieten
Met betrekking tot leningen van maximaal ¤ 35.000 zijn per januari van dit jaar
2 pilots gestart die gezamenlijk landelijk dekkend zijn.
* In 5 gebieden (ca 20% van het land) een borgstellingspilot (80% borgstelling voor banken, premie 4%) gecombineerd met screening van bedrijven die een lening willen op kosten van de overheid. In deze gebieden is de pilot een uitbreiding van het Besluit Bijstand Zelfstandigen van het ministerie van Sociale Zaken naar niet-uitkeringsgerechtigden. Deze pilot werd voorafgegaan door een in 2007 gestarte pilot in 3 van deze 5 gebieden voor alleen uitkeringsgerechtigden;
* In de rest van het land een zelfstandige gespecialiseerde microfinancieringsinstelling (Qredits), die zelf ondernemers screent en leningen verstrekt en deze beheert. Daarvoor wordt momenteel een marktconforme rente van nu 9% gerekend. De kosten van Qredits worden voor 60% door de banken gedragen en voor 40% door de overheid. De overheid verzorgt de funding.
Voor uitkeringsgerechtigden kent het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een omvangrijke instrument: het Besluit Bijstand Zelfstandigen (BBZ). Deze regeling omvat enerzijds een krediet van maximaal ca. ¤ 32.000, verstrekt door gemeenten, om mensen die vanuit de bijstand een onderneming willen starten te financieren en anderzijds een krediet van maximaal ¤ 171.000 voor ondernemers die een tijdelijk inkomensprobleem hebben. Voorwaarden zijn wel dat de onderneming na kredietverstrekking levensvatbaar is en het gezinsinkomen niet boven bijstandsniveau ligt. De BBZ is een vangnetregeling. Ondernemers die in aanmerking komen voor een van bovengenoemde pilots, kunnen geen beroep doen op de BBZ. h. TechnoPartner Seed Faciliteit
Met betrekking tot aandelen in technostarters kennen we de TechnoPartner Seed faciliteit, waarbij het ministerie van Economische Zaken 50% van de funding van technostarterfondsen verzorgt onder gunstiger voorwaarden dan de private investeerders. De overheid deelt mee in de winst die de fondsen maken. i. Innovatiekredieten
Dit zijn leningen van het ministerie van Economische Zaken ter hoogte van 35% van de kosten van innovatieve ontwikkelingsprojecten door MKB-bedrijven, tot een maximum van ¤ 5 miljoen. Deze leningen hoeven niet terugbetaald te worden ingeval de ontwikkeling mislukt. De rente varieert naar rato van het risico van de betreffende projecten.
j. Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's)
In 4 regio's bestaan regionale ontwikkelingsmaatschappijen die in bedrijven kunnen participeren (tot ¤ 2,5 miljoen per bedrijf) en dus niet als kredietverleners worden gezien.
k. Business Angels
Business angels zijn rijke particulieren/oud-ondernemers, die met geld (doorgaans aandelen) en knowhow kleine bedrijven ondersteunen. EZ stimuleert business angels met niet-financiële instrumenten. Via het Business Angel Programma worden ondernemers die op zoek zijn naar risicokapitaal en potentiële investeerders voorgelicht over 'informal investment'. Daarnaast worden er sinds het tweede kwartaal van 2009 trainingen verzorgd, gericht op het 'investeringsrijp' maken van zowel Business Angels als ondernemers op zoek naar risicokapitaal. In 2009 wordt verder gewerkt aan het meer bekendheid geven aan de mogelijkheden van informal investment en aan het versterken van Business Angel netwerken. Er zijn geen kwartaalcijfers bekend over informal investment in Nederland en over het effect van het stimuleringsbeleid. Dat laatste komt aan de orde in de evaluatie die te zijner tijd zal plaatsvinden. l. Ondernemersklankbord
Ondernemersklankbord (Okb) is een organisatie van overwegend vrijwilligers die ondernemers uit het kleine MKB met raad en daad bijstaan bij het oplossen van problemen en het nemen van ingrijpende managementbeslissingen. Zo begeleiden zij ondernemers met het opstellen van goede ondernemersplannen die kunnen worden besproken met de banken.