Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Prinsjesdag 2009

15 september 2009 | Nr. 09/96

SZW: investeren èn bezuinigen om beter uit de crisis te komen. In 2010 heeft de Nederlandse arbeidsmarkt meer en meer last van de crisis. De verwachte werkloosheid van 8 procent drukt zwaar op ons stelsel van voorzieningen. Het kabinet gaat daarom onverminderd door met het
investeren in herstel om sterker en sneller uit de crisis komen. De koopkracht neemt gemiddeld licht af, maar is in 2009 en 2010 bij
elkaar genomen nog positief. SZW investeert in 2010 EUR 416 miljoen in crisismaatregelen. De duur en hoogte van uitkeringen blijven
onaangetast. Om tegenvallers op de begroting op te vangen wordt op
andere uitgaven EUR 430 miljoen bezuinigd.

Geen gemakkelijke jaren in het vooruitzicht

Het kabinet is er van doordrongen dat mensen door de crisis getroffen worden en in de klem kunnen komen. Dat geldt voor werknemers die hun baan verliezen of in onzekerheid daarover moeten leven; voor
ondernemers die wat zij in jaren in hun bedrijf hebben opgebouwd nu zien verdwijnen of afkalven; of voor wie een uitkering heeft en de
kans op een baan verder ziet afnemen. Dit heeft ook effect op de
samenleving als geheel. De collectieve welvaart zal tijdelijk krimpen, toekomstperspectieven zijn tijdelijk ongewis en het vertrouwen waarop samenleving en economische verwachtingen moeten berusten, is
aangetast. Maatschappelijke vraagstukken zullen minder eenvoudig
oplosbaar zijn, pijnlijke keuzen kunnen niet verzacht worden, sociale cohesie kan onder druk komen en tegenstellingen kunnen eenvoudig
worden vergroot en misbruikt.

Maar ook al overkomt de crisis ons, hoe we er door en eruit komen
bepalen we mede zelf. Het kabinet heeft voor de korte termijn de
nodige maatregelen getroffen en komt met voorstellen voor het werken aan een structureel herstel. Maar herstel is een zaak van de
samenleving als geheel. Dit is voor het kabinet een stimulans om waar nodig en mogelijk maatregelen te nemen om de gevolgen van de crisis te verzachten en zo sterk mogelijk uit de crisis te komen. Het kabinet kiest er daarbij voor om geen pas op de plaats te maken maar de weg naar de toekomst open en begaanbaar te houden.

Investeren en stimuleren

De crisisaanpak uit 2009 gaat door in 2010. SZW investeert EUR 388
miljoen in 2009, EUR 416 miljoen in 2010 en EUR 320 miljoen in 2011. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat banen niet onnodig verdwijnen; dat bedrijven snel kunnen inspelen op herstel van de economie en dat werkgevers en werknemers in staat zijn te investeren in innovatie,
inzetbaarheid van werknemers en het behoud van `arbeidsfitheid'.

Het kabinet heeft deeltijd-WW geïntroduceerd om te voorkomen dat
werkgevers afscheid moeten nemen van werknemers die cruciaal zijn voor het bedrijf na de crisis. Bedrijven die al in 2009 gebruikmaken van de regeling, kunnen hier onder bepaalde voorwaarden ook in 2010 nog van profiteren. Voor de deeltijd-WW is voor de periode 2009 tot en met
2011 EUR 1 miljard beschikbaar. Sectorfondsen die
werkloosheidsuitkeringen verstrekken en zwaar getroffen worden door de crisis krijgen meer tijd om hun vermogenstekorten aan te vullen,
namelijk vijf in plaats van drie jaar. Zo voorkomt het kabinet een
grote ww-premiestijging in 2010.

Het kabinet gaat in 2010 door met de besteding van de EUR 250 miljoen die het in het Actieplan jeugdwerkloosheid heeft uitgetrokken voor de preventie en bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Dertig regio's
voeren actieplannen uit geënt op de lokale en regionale arbeidsmarkt om jongeren zo snel mogelijk aan een baan, een stageplaats of
opleiding te helpen. Zij krijgen daarvoor in 2010 EUR 70 miljoen euro. In totaal is in 2010 EUR 120 miljoen euro beschikbaar. Elke jongere die zich bij de gemeente meldt voor een uitkering krijgt met de
invoering van de Wet investeren in jongeren binnen twee maanden een werk/leeraanbod.

Werknemers zonder een minimale opleiding voor de arbeidsmarkt
(startkwalificatie) krijgen bij ontslag de kans een certificaat te
halen dat hun kwaliteiten weergeeft, het zogenoemde Erkenning
Verworven Competenties-certificaat (evc) of een ervaringsprofiel op te stellen. Hiervoor is in de periode van 2009 tot en met 2011 EUR 57
miljoen beschikbaar, waarvan in 2010 EUR 25 miljoen beschikbaar is. Met zo'n certificaat kunnen zij een nieuwe werkgever makkelijker laten zien wat zij kunnen. De overheid betaalt voor werkgevers 50% van de kosten van de evc-trajecten.

Het kabinet heeft een omscholingsbonus ingesteld, oplopend tot een
totaalbedrag van EUR 72 tot 2011. Werkgevers kunnen een subsidie van 50% van de scholingskosten (tot maximaal EUR 2500) krijgen als zij een elders met ontslag bedreigde werknemer omscholen voor hun bedrijf.
Hiervoor is in 2010 EUR 41 miljoen beschikbaar.

Een landelijk dekkend netwerk van mobiliteitscentra brengt alle
partijen binnen het regionale netwerk van werk, scholing en inkomen bijeen. Vraag en aanbod worden zo sneller op elkaar afgestemd.
Geïntegreerde dienstverlening wordt versterkt door het verder
uitbouwen van de samenwerking tussen UWV en gemeenten op de zogenoemde werkpleinen voor arbeidsbemiddeling en scholing.

Het kabinet wil de mogelijkheden versterken voor gemeenten om
problematische schulden te voorkomen of op te lossen. Daartoe werd
eerder al EUR 130 miljoen extra uitgetrokken voor schuldhulpverlening. Van dit bedrag is in 2010 EUR 50 miljoen beschikbaar, in 2011 komt de laatste EUR 50 miljoen er bij. De Werkpleinen krijgen informatiepunten waar mensen hulp kunnen krijgen om goed om te gaan met geld. Het geld komt bovenop de EUR 350 miljoen die het kabinet deze kabinetsperiode uittrekt voor de bestrijding van armoede en problematische schulden.

Versterking arbeidsmarkt

De Nederlandse economie kan op lange termijn alleen meedoen als
flexibiliteit en aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt worden
versterkt. Het kabinet wil voorkomen dat als de economie weer aantrekt zij snel weer vastloopt door een gebrek aan gekwalificeerde
arbeidskrachten en het functioneren van de arbeidsmarkt. Daarom heeft het kabinet besloten alle mogelijke maatregelen die hieraan kunnen
bijdragen de komende tijd tegen het licht te houden (heroverweging).

Werkgevers krijgen de mogelijkheid om jongeren tot 27 jaar voor de
duur van de crisis langer en vaker een tijdelijk contract te geven. De verwachting is dat werkgevers eerder geneigd zijn om jongeren aan te nemen. Ook wordt voorgesteld de werkgever vrij te stellen van premie- en belastingafdracht voor werknemers in klein dienstverbanden tot 23 jaar.

Het kabinet heeft in het crisisakkoord ook besloten tot een
wederzijdse scholingsplicht. Hiermee wil het kabinet dat werkgevers en werknemers minder vrijblijvend (dan nu het geval is) investeren in de inzetbaarheid van werknemers. Op dit moment werkt het kabinet het
voorstel van een wederzijdse scholingsplicht verder uit.

Flexibele vormen van arbeid worden steeds belangrijker. Het kabinet beschouwt nieuwe bedrijvigheid door een groeiend aantal zelfstandigen, waaronder veel zzp'ers, als een bron van nieuwe werkgelegenheid en de ontwikkeling van nieuwe producten. Het kabinet zal de SER vragen om na te gaan wat dit betekent voor het beleid van sociale partners en voor het huidige overheidsbeleid.

Het kabinet verwacht daarnaast begin 2010 een voorstel voor de
aanpassing van de Wet arbeid en Zorg naar de Kamer te sturen.

Ook kwetsbare groepen (Wajong, Wsw) moeten een plek krijgen en houden op de arbeidsmarkt. In januari 2010 gaat de nieuwe wet voor
jonggehandicapten, de Wajong in; die legt de nadruk meer op de
mogelijkheden voor jonggehandicapten om te werken. Hierdoor zullen
minder jongeren nodeloos in de Wajong blijven hangen en worden
jonggehandicapten niet al afgeschreven voordat ze de arbeidsmarkt
hebben betreden. Werkgevers worden actief benaderd voor banen voor
Wajongers. Het kabinet stelt in 2010 EUR 125 miljoen beschikbaar voor de Wajong. Ook starten in 2010 vier proefprojecten om de sociale
werkvoorziening (Wsw) zo in te richten dat ook hier werken - eventueel met ondersteuning - in `gewone' banen bij `gewone' werkgevers voorop staat.

Het kabinet heeft in het Aanvullend Beleidsakkoord over de gevolgen van de crisis besloten de AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Dit is noodzakelijk vanwege de stijgende collectieve kosten voor de
overheid en van aanvullende pensioenen, de toegenomen (gezonde)
levensverwachting en de komende tekorten op de arbeidsmarkt. De SER heeft tot 1 oktober de tijd om een alternatief te ontwikkelen voor de verhoging.

Bezuinigingen om tegenvallers op te vangen

Voor SZW bedragen de tegenvallers in 2010 EUR 0,4 miljard en lopen op tot EUR 0,8 miljard in 2014. Hiervoor moet, volgens de
gebruikelijke begrotingsregels, bezuinigd worden. Daarbij draagt SZW bij aan de rijksbrede uitvoeringstegenvallers. In totaal wordt er in 2010 voor EUR 430 miljoen en in 2011 voor EUR 835 miljoen bezuinigd. De SZW-tegenvallers komen door extra AOW-uitgaven, hogere uitgaven
voor zwangerschapsuitkeringen en een tegenvaller bij de verwachte
besparing op de WAO-uitgaven omdat minder mensen alsnog aan de slag kunnen.

Het kabinet dekt de tegenvallers bij SZW met maatregelen bij
regelingen die: (tussen haakjes staan de beoogde bezuinigingen
vermeld)

1. Inde loop van de tijd tot een bovenmatig gebruik hebben geleid:
+ de regeling Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen (TOG) wordt via AWBZ-indicatiestelling beperkt tot de groep gehandicapte kinderen voor wie de
regeling oorspronkelijk is bedoeld (EUR 7 miljoen aan
bezuinigingen in 2010, EUR 31 miljoen in 2011);

+ de overheid bespaart op bijstandsuitkeringen doordat rechters ouders zelf meer kinderalimentatie laten betalen (EUR 69
miljoen in 2010, EUR 90 miljoen in 2011).

2. De arbeidsparticipatie kunnen bevorderen:

+ de regeling voor AOW-partnertoeslag krijgt een
leeftijdsbeperking zodat in de toekomst alleen partners vanaf 55 jaar in aanmerking komen. Jongere partners van
AOW-gerechtigden worden zo aangemoedigd te gaan werken (EUR 27 miljoen in 2011).

+ Er komen maatregelen om het beroep op de vangnetregeling voor de Ziektewet te verminderen; zo wordt onder meer de
ziektewetuitkering verrekend met de WW-uitkering (oplopend tot EUR 33 miljoen in 2014).

3. een selectievere inzet van re-integratiemiddelen bewerkstelligen:
+ er komt een korting op de re-integratiebudgetten van
gemeenten en UWV (EUR 75 miljoen in 2010, EUR 159 miljoen in 2011). Nu mogen gemeenten een percentage houden van het
reïntegratiegeld dat ze over hebben. Dat percentage wordt met deze maatregel verlaagd. Het UWV-budget was eerder al
verhoogd in verband met de toenemende instroom aan
werkzoekenden; op die verhoging wordt nu een korting
toegepast.

+ De uitgaven voor uitvoeringskosten van UWV in 2011 stijgen niet, maar blijven gelijk aan 2010 (EUR 125 miljoen in 2011).

Daarnaast neemt het kabinet nog een aantal aanvullende
bezuinigingsmaatregelen op SZW-terrein:

Zo stijgen in lijn met afspraken in het Aanvullend Beleidsakkoord over matiging bij onder meer lonen en pensioenen de tegemoetkomingen voor AOW-gerechtigden, Anw-gerechtigden en arbeidsongeschikten niet mee met de inflatie (bezuiniging van EUR 29 miljoen in 2010, EUR 61 miljoen in 2011). De AOW-partnertoeslag wordt met zes procent verlaagd, waarbij een inkomensgrens de waarborg biedt dat mensen als gevolg van de
korting niet in de bijstand komen (EUR 74 miljoen in 2011). De
AOW-tegemoetkoming wordt verlaagd met een bedrag van EUR 26 per jaar (EUR 75 miljoen in 2010, EUR 77 miljoen in 2011). Doordat
tegelijkertijd de ouderenkorting wordt verhoogd heeft deze maatregel nauwelijks effect op de koopkracht.

Het kabinet zal daarnaast naar wegen zoeken om de tegemoetkomingen in de sociale zekerheid, die geïntroduceerd zijn ter compensatie van de koopkracht als gevolg van wijzigingen in de fiscale sfeer, nog
uitsluitend toe te kennen aan uitkeringsgerechtigden in Nederland.