Centraal Planbureau

Datum: 15 september 2009


MEV 2010: Einde aan vrije val, enig herstel

De kredietcrisis heeft de wereld in een diepe recessie gestort. De Nederlandse economie kan de dans niet ontspringen en krimpt dit jaar naar verwachting met 4¾%. Voor komend jaar wordt een nulgroei voorzien. De gevolgen voor de werkloosheid en de overheidsfinanciën zijn ingrijpend: het werkloosheidspercentage loopt volgens de raming op tot 8% in 2010, terwijl het EMU-saldo dit en komend jaar uitkomt op achtereenvolgens 4,6% en 6,2% van het bbp.

Dit zijn de hoofdlijnen uit de vandaag gepresenteerde Macro Economische Verkenning 2010 (MEV 2010). Het Centraal Planbureau (CPB) presenteert hierin analyses en prognoses voor de Nederlandse economie en de wereldeconomie in de jaren 2009 en 2010. In diverse kaders belicht het CPB een aantal actuele onderwerpen, zoals de deeltijd-ww, de Mexicaanse-grieppandemie en de paradoxale winstontwikkeling van banken. Speciale onderwerpen ontbreken ditmaal, daarvoor in de plaats heeft het CPB op 1 september jl. het boek De grote recessie, over het ontstaan en de gevolgen van de kredietcrisis, gepubliceerd.

Vrije val wereldeconomie gestopt door overheidsingrijpen Ongekend omvangrijk ingrijpen door centrale banken en overheden in reactie op de totale ontwrichting van de wereldeconomie heeft de vrije val van de wereldeconomie gestopt, maar het is nog te vroeg om het sein 'brand meester' te geven. De aangerichte schade is groot: somber gestemde consumenten en bedrijven schroefden hun bestedingen terug; door de afnemende vraag en een gebrek aan handelskrediet tuimelde de wereldhandel in november, december en januari ongekend hard omlaag. Dit jaar zal de wereldproductie voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dalen.

In het eurogebied neemt het bbp in 2009 naar verwachting met 4½% af. De werkloosheid zal er eind dit jaar zijn opgelopen tot boven de 10%. In veel Aziatische landen is het bbp in het tweede kwartaal alweer toegenomen ten opzichte van het eerste kwartaal, terwijl elders in de wereld het bbp in het algemeen nog wel is gedaald in de periode april-juni, maar veel beperkter dan in het half jaar daarvoor.

De economische situatie verbetert naar verwachting verder in de tweede helft van het lopende jaar en in 2010. De groeipercentages zullen echter gematigd zijn. Structurele aanpassingen, onder meer vanwege de noodzaak om te komen tot lagere schulden van gezinnen en banken, zullen de vraag afremmen. Het niveau van de wereldhandel zal eind 2010 dan ook nog steeds beduidend lager liggen dan in de eerste helft van 2008. Werkloosheid en overheidstekorten stijgen volgend jaar naar recordniveaus.

2009 en 2010 worden magere jaren voor de Nederlandse economie De Nederlandse economie heeft barre tijden achter de rug - de productie nam vijf opeenvolgende kwartalen af - en ook voor de nabije toekomst is het beeld allerminst rooskleurig. Weliswaar ligt het dieptepunt van de huidige recessie, in termen van kwartaal-op-kwartaalgroei, naar verwachting in het eerste kwartaal van dit jaar, maar tot het eind van de ramingsperiode (2009-2010) blijft de economie ruimschoots onder het potentiële niveau presteren.

Exportsector 'voert weinig uit'
Nederland ondervindt, als kleine en open economie, nadrukkelijk de gevolgen van de wereldwijde vraaguitval. De wederuitvoer neemt dit jaar naar verwachting af met 12½%. De binnenslands geproduceerde uitvoer laat eveneens een forse daling zien, van 14¾%. Volgend jaar neemt de wederuitvoer volgens de prognose toe met circa 4½%, terwijl de 'made in Holland' uitvoer daar met een toename van 1½% bij achterblijft. Beide uitvoercategorieën volgen daarmee het patroon van de relevante wereldhandel. Die daalt in 2009 naar verwachting met een naoorlogs record van 14¾%, om volgend jaar weer enigszins te groeien, met 2½%. Dat is nog altijd ruim onder het gemiddelde groeitempo van de afgelopen decennia.

Consumptie huishoudens neemt af
Huishoudens consumeren dit jaar naar verwachting 2¾% minder dan vorig jaar, ondanks een geraamde toename van het reëel beschikbaar loon- en uitkeringsinkomen met 3%. Naast het uitgekeerde winstinkomen, dat in 2009 met ruim 40% ofwel bijna 7 mld euro daalt, zien gezinnen ook hun huizenvermogen afnemen als gevolg van licht dalende huizenprijzen. Naar verwachting houdt deze gematigde huizenprijsdaling nog wel even aan. Dat schaadt ook het consumentenvertrouwen. Daarnaast verloren huishoudens vorig jaar ongeveer 60 mld euro aan aandelenvermogen. Vanwege het gebrek aan vertrouwen en de forse vermogensverliezen kiezen huishoudens ervoor om dit jaar in totaal 2½% van hun beschikbaar inkomen te sparen. Volgend jaar dalen de consumptieve bestedingen van huishoudens naar verwachting nog ¾% verder vanaf het toch al lage niveau dit jaar.

Investeringen vallen in twee jaar tijd bijna een kwart terug Vanwege de ingezakte vraag uit binnen- en buitenland draait het bedrijfsleven dit jaar niet op volle toeren. De bezettingsgraad is relatief laag. Bedrijven hebben daarom momenteel weinig reden om te investeren. Daar komt nog eens bij dat de winstgevendheid onder druk staat. Investeringen worden daardoor, in een periode waarin bovendien banken hun kredietvoorwaarden aanscherpen, moeilijker te financieren. Het resultaat is een geraamde afname van de bedrijfsinvesteringen van 14% in 2009 en vervolgens nog eens 9½% in 2010.

Werkloosheid verdubbelt
De werkgelegenheid reageert doorgaans met enige vertraging op de productie. Dit jaar daalt de werkgelegenheid, gerekend in personen, naar verwachting met ¾%; voor volgend jaar is een verdere afname van nog eens 2¾% voorzien. Onder invloed van de ongunstige omstandigheden op de arbeidsmarkt neemt het zogeheten conjuncturele arbeidsaanbod af: vrouwen stellen hun herintreding op de arbeidsmarkt uit, jongeren besluiten langer te studeren, sommige ouderen treden eerder uit. Dit remt de stijging van de werkloosheid. Ook de invoering van de deeltijd-ww verlaagt (al dan niet tijdelijk) de werkloosheid. Mensen in de deeltijd-ww gelden in de statistieken niet als werkloos, omdat ze nog werk hebben. Toch loopt de werkloosheid op tot gemiddeld 5¼% dit jaar en 8% komend jaar, een verdubbeling ten opzichte van 2008.

Inflatie blijft boven de nul
Als gevolg van de wereldwijde vraaguitval en de lagere olieprijs - en in het spoor daarvan lagere gas- en elektriciteitsprijzen - daalt de inflatie van 2,5% in 2008 tot naar verwachting 1% in 2009. De gemiddelde contractloonstijging in de marktsector komt dit jaar desalniettemin uit op 3%. De contractloonstijging is in verhouding tot de inflatie vrij hoog, doordat veel cao's voor dit jaar al in 2008 zijn afgesloten, toen de inflatie nog hoog en de werkloosheid laag was.

Volgend jaar bedraagt de inflatie naar het zich laat aanzien eveneens
1%. De contractloonstijging in de marktsector neemt, bij een snel oplopende werkloosheid en een lage inflatie, af tot gemiddeld 1½%.

Flinke koopkrachtverbetering in 2009, lichte daling in 2010 Ondanks de kredietcrisis neemt de statische koopkracht in 2009 in doorsnee met 1¾% toe. De statische koopkracht geeft weer hoe de koopkracht zich ontwikkelt als zich geen veranderingen voordoen zoals baanverlies, een al dan niet gekregen promotie, minder overwerk, huwelijk of echtscheiding. De gevolgen van toenemende werkloosheid en van het schrappen van bonussen of winstdeling zijn hierin dus niet zichtbaar. Door de kredietcrisis krijgen veel huishoudens daar echter wel mee te maken, waardoor hun koopkrachtontwikkeling ongunstiger zal zijn dan de statische koopkrachtcijfers laten zien. Desondanks zijn het vooral de overheid en het bedrijfsleven die de rekening van de kredietcrisis gepresenteerd krijgen, in de vorm van een fors begrotingstekort respectievelijk lagere winsten. In 2010 gaan gezinnen er gemiddeld wel wat op achteruit en bedraagt de mediane koopkrachtverandering ¼%.

Rode cijfers in de overheidsbegroting
De automatische stabilisatoren werken krachtig door op de overheidsfinanciën. De uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen lopen sterk op, de belastinginkomsten vallen aanzienlijk terug. Dit geeft een forse impuls aan de economie; tegelijkertijd slaat het wel een gat in de begroting. Na drie jaren met een overschot ontstaat in 2009 naar verwachting een tekort van 4,6% bbp. Komend jaar verslechtert het EMU-saldo verder, tot een tekort van 6,2% bbp. Gecombineerd met de forse ingrepen in de financiële sector loopt de overheidsschuld naar het zich laat aanzien op van 46% bbp in 2007 tot 66% bbp in 2010.

Gevolgen kredietcrisis nog lang merkbaar
De onzekerheden blijven groot. Bij een sneller herstel van vertrouwen van consumenten en producenten kan het herstel krachtiger zijn dan waarop nu gerekend wordt. Het omvallen van een bank of een bankroet van bijvoorbeeld een Baltische staat kan het broze herstel juist in de kiem smoren. Vast staat in ieder geval dat de gevolgen van de kredietcrisis voor de overheidsfinanciën nog lang te merken zullen zijn. De fors oplopende overheidsschuld leidt tot hogere rentelasten. Bovendien zijn de vermogens van huishoudens en pensioenfondsen afgenomen, wat lagere belastinginkomsten betekent. Daarnaast zal de werkloosheid nog enkele jaren relatief hoog blijven, met bijbehorende extra uitgaven.

Macro Economische Verkenning 2010