Fascinerende fouten
Datum: 15 september 2009
Oratie: mw.prof.dr. M. Norde, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat
5, Groningen
Titel: Fascinerende fouten
Leeropdracht: Scandinavische taal- en letterkunde
Faculteit: Letteren
Muriel Norde gaat in haar oratie in op veranderingen in de grammatica
en `taalfouten'. Taalkundigen krijgen nogal eens het verwijt dat zij
zich in discussies over vermeende grammaticale verloedering te
vergoelijkend opstellen. Waar veel taalgebruikers zich ergeren aan
constructies als `hun hebben' of `groter als', zien veel taalkundigen
slechts een verandering die even natuurlijk als onvermijdelijk is. In
haar rede laat Muriel Norde zien waarom veranderingen in de grammatica
vanuit taalkundig oogpunt niet als `fout' worden beschouwd. Ze doet
dat aan de hand van twee stellingen die op het eerste gezicht
paradoxaal lijken.
Nordes eerste stelling luidt dat grammaticale `fouten' aan regels
gebonden zijn. Nadere studie van dergelijke `fouten' brengt namelijk
aan het licht dat sommige nooit gemaakt worden, terwijl andere niet
alleen in een groot aantal verschillende talen voorkomen, maar soms
zelfs verschillende malen in de geschiedenis van één en dezelfde taal
optreden. Zo is het heel gebruikelijk dat zelfstandige naamwoorden die
lichaamsdelen aanduiden zich ontwikkelen tot voorzetsels van plaats
(bijvoorbeeld het Deens bag `rug' werd `achter'), of dat werkwoorden
van beweging zich ontwikkelen tot hulpwerkwoorden van de toekomende
tijd (bijvoorbeeld Nederlands gaan, Engels to be going to, Zweeds
komma att). Een systematische bestudering van mogelijke en onmogelijke
`fouten' kan daarom een beter inzicht verschaffen in de structuur van
taal, en de cognitieve basis daarvan.
De tweede stelling luidt dat slijtage leidt tot structuur. Woorden die
concrete betekenis verliezen kunnen zich ontwikkelen tot
functiewoorden, zoals voorzetsels of hulpwerkwoorden. Functiewoorden,
op hun beurt, kunnen nog abstracter van betekenis worden waarbij zij
meestal ook steeds korter worden en daarbij kunnen eindigen als
verbuigings- of vervoegingsuitgang. Het proces waarbij door slijtage
nieuwe (grammaticale) structuur ontstaat wordt grammaticalisering
genoemd, en vrijwel alle grammaticale elementen, van voorzetsel tot
affix, zijn op deze wijze ontstaan. In haar oratie bespreekt Norde een
aantal voorbeelden bespreken uit het Nederlands en de Scandinavische
talen, waarbij zij laat zien dat constructies die door huidige
taalgebruikers als fout worden gezien, in andere talen, of in een
eerdere periode, tot nieuwe grammatica hebben geleid, en daarom
helemaal niet (meer) als fout worden beschouwd. Tevens gaatzij in op
de prominente positie die de Scandinavische talen, met hun rijke
overlevering die meer dan 1500 jaar terug gaat, innemen binnen de
historische taalwetenschap.
Laatst gewijzigd: 03 september 2009 11:55
Rijksuniversiteit Groningen