Gemeente Utrecht
SV 2009, nr. 110 over autodemontagebedrijf Van Maanen.
2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
110 Vragen van de heer T.W. Schipper
(ingekomen 14 september 2009)
Op 10 maart beantwoordde het college onze schriftelijke vragen 2009/19, inzake de gang van zaken bij de onthuring / verplaatsing van autodemontagebedrijf van Maanen. In het vervolg daarvan gaf het college aan een nieuwe poging te willen doen er met van Maanen minnelijk uit te komen, vanwege onzorgvuldigheden in de procedure tot dan toe gevolgd.
Kort daarna ontving de heer van Maanen echter opnieuw een dagvaarding met als inzet de beëindiging van de huurovereenkomst. Tegelijk met deze procedure ging de gemeente in hoger beroep tegen het eerdere vonnis over de vraag of er überhaupt was geweest van een huurovereenkomst in de periode 1960-heden.
Op donderdag 10 september 2009 weigerde de kantonrechter het verzoek van de gemeente de huurovereenkomst met Van Maanen te beëindigen in behandeling te nemen, met het argument: in hoger beroep bestrijdt de gemeente dat Van Maanen huurder is, hoe kan de gemeente dan tegelijkertijd in een nieuwe procedure de ontbinding van de huurovereenkomst vorderen? De gemeente - vertegenwoordigd door de heer Tomlow - trok hierna het hoger beroep ter plekke in. Netto resultaat: grote schade voor Van Maanen (advocatenkosten, omzetschade en immateriële schade), oplopende juridische kosten voor de gemeente, nihil voortgang en verdere vertraging in de verwerving van de aan van Maanen verhuurde grond.
De SP is inmiddels in totale verwarring over de handelwijze van de gemeente en wil graag opheldering via het beantwoorden van de volgende vragen:
1. Wist de wethouder van de nieuwe procedure inzake huurbeëindiging, kort na het beantwoorden van de schriftelijke vragen van de SP en de toezegging over minnelijke schikking.
2. Is de dagvaarding op zijn gezag de deur uitgegaan, op initiatief van projectleidster mevrouw A. Loef, of op eigen initiatief van de heer Tomlow?
3. Wat heeft de rechtsgang van de gemeente vs van Maanen de gemeente inmiddels totaal gekost?
4. Hoeveel daarvan bedragen de diensten van mr. Tomlow, te specificeren naar de verschillende procedures?
5. Met de gang van zaken in het hoger beroep van de gemeente in gedachten; zou het niet verstandiger, sneller, goedkoper en fatsoenlijker geweest zijn als de gemeente een positieve en actieve rol had gespeeld in de verplaatsing van het bedrijf van van Maanen en een redelijke tegemoetkoming in de kosten van die verplaatsing zou hebben geboden, in plaats van van meet af aan te gaan procederen?
6. Is de wethouder alsnog bereid een actieve rol te spelen in de minnelijke verplaatsing van het bedrijf van van Maanen, inclusief een redelijk tegemoetkoming in de gedwongen fysieke verplaatsing van het bedrijf, wegens herontwikkeling van de grond in kwestie?
7. Is de wethouder bereid om parallel daaraan de huurbeëindigingsprocedure in te trekken dan wel te schorsen?
---- --