ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind aan Initiatiefnota 'Gezin boven
Tehuis'
Bijdrage Joël Voordewind aan Initiatiefnota 'Gezin boven Tehuis'
maandag 14 september 2009 10:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat wij nu
ook met de minister over de pleegzorg spreken, al vervult hij nu de
rol van adviseur. Mijn fractie vindt dat pleegzorg een mooie vorm van
jeugdzorg is, omdat die heel dicht bij het gezin staat. Hoe ziet de
minister deze vorm en is hij bereid om mijn volgordelijkheid te volgen
als het gaat om pleegzorg? Mijn fractie staat voor dat, voordat er
over pleegzorg gesproken wordt, binnen het sociale netwerk gekeken
wordt of daar assistentie, bijstand enz. kan worden verleend voordat
uithuisplaatsing volgt. Dan volgt de ambulante hulp die nagaat of het
mogelijk is om het gezin toch nog met professionals te ondersteunen.
Als dat niet meer mogelijk is, is de vraag of er moet worden gekeken
naar de pleegzorg. Mijn fractie heeft dan ook weer de voorkeur voor
het eigen netwerk, dus het familienetwerkpleegzorgsysteem, indien dat
voorradig is. Ik spreek uit ervaring. Ook in mijn eigen familie heb ik
gezien dat die volgordelijkheid nog niet altijd logisch is. Ik zie dat
gezinsvoogden nog te vaak zonder het raadplegen van de familie tot
uithuisplaatsing komen. Dat vind ik jammer, want dat is een gemiste
kans.
Ten eerste zou er nog een mogelijkheid zijn om het kind via het
sociale netwerk met ondersteuning in huis te laten. Ten tweede zou het
natuurlijk veel verstandiger zijn om meteen de familie te raadplegen
met de vraag in hoeverre er mogelijkheden zijn om het kind daar op te
vangen. In hoeverre ziet de minister die volgordelijkheid en in
hoeverre is hij bereid om bij de gezinsvoogdijinstellingen te pleiten
om eerst naar de familie netwerkberaden te kijken in het kader van de
Eigen Krachtconferenties? Eerder heeft de Kamer daarover een motie
ingediend in relatie tot de Centra voor Jeugd en Gezin.
Het is goed dat de minister de eerste aanbeveling overneemt die
betrekking heeft op de adviesplicht ten aanzien van de pleegouders en
het behandelingsbeleid. Ook is het goed dat de minister de achtste
aanbeveling overneemt om de rol van de pleegouder als belanghebbende
wettelijk te verankeren.
Wij hebben de vorige keer ook uitgebreid gesproken over de
opvoedingsverantwoordelijkheid en de spanningen die er kunnen zijn
tussen het natuurlijke gezin en de pleegouders maar ook gezinsvoogden.
Er zijn dus drie "mensen" die zich daarmee zouden kunnen bemoeien.
Dat geeft de nodige spanning, zoals ik heb begrepen op verschillende
werkbezoeken en uit de mailtjes die mij bereiken. De CDA-fractie wilde
nader onderzoek laten doen om te bezien hoe wij die spanning kunnen
oplossen. Ik heb toen zelf geadviseerd om te bezien of wij de
juridische status van de gezinsvoogd niet kunnen loskoppelen van zijn
verantwoordelijke taak om medeopvoeder te zijn. In hoeverre kunnen we
die opvoedingsverantwoordelijkheid rechtstreeks bij de pleegouder
neerleggen? We hebben toen ook de vraag aan de orde gehad wat je doet
met het voetballen op zaterdag en wie op dat punt het laatste woord
heeft. Daar moet je heel goed uitkomen met de ouder. Het ging mij meer
om de spanningen in de zin van het tijdstip van naar bed gaan, het
uitgaan et cetera. Dat betreft dus de hele dagelijkse gang van zaken
en de regels in huis. Ik denk dat je op dat punt de pleegouder de
eerste verantwoordelijkheid moet geven, ook omdat je soms met
verschillende pleegkinderen in één huis te maken hebt en niet met
verschillende regels kunt werken in zo'n huis. Ik hoor dus graag van
de minister of een loskoppeling kan plaatsvinden van de juridische
status van de gezinsvoogd en de opvoedingstaak van de pleegouders.
Ook de administratieve belasting hebben wij de vorige keer al
aangekaart. Ik heb echter nog geen reactie gelezen in de brieven van
de minister. Wat vindt hij van de administratieve belasting van de
gezinsvoogd? Wij krijgen berichten over 60% en 70% administratieve
lasten voor de gezinsvoogd. Daardoor blijft relatief weinig tijd over
voor persoonlijke aandacht voor de kinderen. Uiteindelijk is het
natuurlijk aan de gezinsvoogdijinstelling zelf, maar is het geen goed
idee om naast de gezinsvoogd een administratieve medewerker te hebben
die hem daarbij kan ontlasten, zodat de meerderheid van de tijd van de
gezinsvoogd naar de kinderen kan gaan?
Met betrekking tot het omslagpunt van de verlenging van ots verlaat de
minister de vaste periode van een jaar. Ik heb begrepen dat dit in
lijn ligt met waar de CDA-fractie in de persoon van de heer Çörüz op
heeft aangestuurd. Dat vinden wij een prima regeling. Ik kom wel terug
op de koppeling tussen ots en uithuisplaatsing. Ik hoor de minister
zeggen dat het ijkmoment nog steeds op twee jaar ligt. Ik heb begrepen
dat dit nog steeds wordt uitgewerkt in een wetsvoorstel in het kader
van "beter beschermd". Wanneer kan de Kamer dat wetsvoorstel krijgen?
O, ik hoor dat dit wetsvoorstel in het reces deze kant uit is gekomen.
Dat is mij ontschoten. Dan hoop ik dat wij dat snel in behandeling
nemen in de Kamer, zodat we dat kunnen vastleggen.
Het is goed dat de minister over de incidentele kosten een knoop
doorhakt door die gelijk te stellen. Ik vraag mij wel af hoe het zit
met de BJZ's die de incidentele kosten nu wel vergoeden, in
tegenstelling tot de andere bureaus. De minister wil dat uit één pot
betalen. Betekent dit dat er in sommige regio's minder geld
beschikbaar komt voor de incidentele kosten dan in andere regio's? Hoe
gaat de minister die pot precies verdelen over de pleegouders?
Betekent dit dat sommige pleegouders waarschijnlijk minder incidentele
kosten vergoed krijgen dan in het verleden?
Uit de brief van 9 juli heb ik begrepen dat de kinderbijslag komt te
vervallen bij de natuurlijke ouders als een uithuisplaatsing volgt bij
geïndiceerde jeugdzorg. Daar hebben wij het ook in het vorige debat
over gehad. Ik heb daar ook voor gepleit vanwege de spanningen als
natuurlijke ouders geen kinderbijslag wilden overdragen of niet wilden
meebetalen. Dat lost de minister dus op deze manier schijnbaar op.
Samen met de CDA-fractie ben ik nog wel benieuwd wat de verhoging van
de vergoeding precies inhoudt. Ik heb ook nagedacht over de vraag in
hoeverre dit heel rigoureus en misschien ook cru overkomt bij de
natuurlijke ouders. Daar waar de moeder misschien eraan gewend was om
de kleding te kopen met het kind, zakgeld te betalen et cetera --
misschien lopen er ook nog rekeningen voor contributie -- heeft de
beëindiging van de kinderbijslag op dag één ook een psychologisch
effect, omdat de betrokkenheid van de moeder bij het kind, in ieder
geval financieel, dan snel stopt. Is het niet een overweging om dat
bijvoorbeeld pas na drie maanden te doen, ook omdat een
uithuisplaatsing soms maar drie maanden duurt? Daarna zou je de hele
kinderbijslag dus weer moeten opstarten. Daarop krijg ik graag een
reactie van de minister.
De vorige keer heb ik een punt gemaakt van de salarisbetaling in de
pleegzorg, zij het niet voor alle pleegzorg. Ik heb dat gespecificeerd
in het kader van de jongeren met ernstige gedragsproblemen. Pleegzorg
Nederland heeft er eerder voor gepleit. De minister heeft er in
principe positief op gereageerd, ware het niet dat het volgens hem aan
de pleegzorginstellingen zelf is. Kloppen deze berichten? De lijn
wordt zo immers wel erg dun tussen gezinshuizen en pleegouders die
kinderen verzorgen met ernstige gedragsproblemen. Pleegouders kunnen
daarvoor zelfs geschoold zijn. Ik hoor graag een reactie van de
minister.
Ik zie dat de voorzitter wat onrustig wordt. Ik zal een
aantal zaken nog snel even noemen.
De aanvangskosten van pleegzorg door gezinshuizen moet door die huizen
gefinancierd worden. Eergisteren heb ik met de leiding van een
gezinshuis gesproken dat een ton moest voorfinancieren. Is daarvoor
geen regeling te treffen, zonder met hoge beginkosten te maken te
krijgen? Ik begrijp dat sommige provincies, stadregio's en Bureaus
Jeugdzorg meerjarige contracten sluiten met zorgaanbieders zoals
gezinsvoogdijinstellingen. Daar is moeilijk tussen te komen voor de
gezinshuizen. Dit moet vooral gezien worden in het licht van het
doorlichten van enkele gezinshuizen die niet aan de eisen van de
inspectie voldeden. De keerzijde daarvan is dat men zeer terughoudend
is bij het financieren van nieuwe gezinshuizen.
De voorzitter: Uw slotzin graag.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mijn slotzin is dat ik het eens
ben met mevrouw Langkamp over de gezinshuisuitbreiding. Ik vraag de
minister hoe hij vergroting van het aantal gezinshuizen denkt te
stimuleren.
Joël Voordewind