Ministerie van Economische Zaken

Werkbezoek aan kennisintensieve MKB-bedrijven in Twente

> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum 14 september 2009
Betreft Werkbezoek aan kennisintensieve MKB-bedrijven in Twente

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden van uw vaste commissie voor Economische Zaken naar aanleiding van een werkbezoek op 22 juni jl. aan drie kennisintensieve MKB-bedrijven in Twente.
1
Klopt het dat innovatieve MKB-ondernemingen vaak belemmeringen ondervinden door te strenge subsidievoorwaarden, zoals het niet begonnen mogen zijn voor ontvangst van een beschikking? Bent u het eens met de stelling dat innovaties hier vaak niet op kunnen wachten? Zo nee, waarom niet? Antwoord
Voor het innovatietraject van de ondernemer is de marktintroductietijd, oftewel de benodigde tijdsduur om een product te ontwikkelen totdat het op de markt verschijnt, zeer relevant. Hoe korter deze tijdsduur, des te beter. Dat vraagt van de ondernemer een planmatige aanpak waarbij de toekenning van een subsidie een medebepalende rol kan spelen. Om de ondernemer zo weinig mogelijk te vertragen, zijn de ontwikkelingskosten in het geval van de regelingen Innovatiekrediet, Innovatieprogramma's en Innovatie Prestatie Contracten subsidiabel vanaf het moment van indiening van de aanvraag. Op die manier kan een ondernemer voor eigen risico reeds voor de ontvangst van de beschikking beginnen met innoveren. Bij de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) geldt dit voor zelfstandigen zonder personeel, voor een onderneming met personeel geldt dat er ten minste een maand moet zitten tussen de datum van indiening en de datum van de start van de gewenste periode. Een Innovatievoucher kan worden ingezet na toezegging. In algemene zin streef ik er naar om de tijdsduur tussen de indiening van een subsidieaanvraag en de toekenning van een beschikking kort te houden. De termijn die daarvoor staat is twaalf weken. Deze termijn hangt onder meer af van de wijze van de indiening en de beoordeling van de aanvragen. Verder wil ik lagere administratieve lasten bereiken door de ondernemer meer vertrouwen te geven (de "high trust"-benadering), bijvoorbeeld door het eenvoudiger verstrekken van vaak hogere voorschotten en minder controles. Omdat voor alle subsidies van het ministerie van Economische Zaken (EZ) nu één set van algemene subsidievoorwaarden geldt1, kunnen ondernemers eenvoudiger subsidies aanvragen.

2
In hoeverre kunnen innovatieve MKB-bedrijven zonder financiële buffer met behulp van de huidige regelingen een marktrijp product op grotere schaal introduceren op de markt?
Antwoord
Voor het MKB met goede plannen maar beperkte financiële middelen heeft EZ veel aandacht en een uitgebalanceerd pakket. Vanaf de fase "proof of principle" biedt het Innovatiekrediet steun aan de ondernemer om een verkoopbaar product te ontwikkelen. Wanneer het innovatieproces achter de rug is, kan opschaling plaatsvinden. Deze fase kan via de banken met het innovatieluik van het Besluit Borgstelling MKB (BMKB) worden ondersteund. Voor het innovatieve MKB bestaat in deze fase bovendien de TechnoPartner SEED Capital regeling, met financieringsmogelijkheden voor technostarters. Wanneer het innovatieve MKB zich kwalificeert voor het TechnoPartner-label, kan via de BBMKB een hoger percentage borgstelling bij banken worden gevraagd.
3
Wat is uw reactie op de stelling dat de huidige stimuleringmaatregelen van de overheid te veel zijn gericht op universiteiten en kennisinstituten en niet op het MKB?
Antwoord
Deze stelling doet weinig recht aan de inspanningen van het kabinet om het MKB te stimuleren. Zo biedt EZ een uitgebalanceerd aanbod aan van regelingen die er op gericht zijn dat bedrijven, in het bijzonder het MKB, ruimte krijgen om te ondernemen en te innoveren. Daartoe is er een voor het MKB toegankelijk basispakket dat bestaat uit drie modules:

1. Starten, Groeien en Overdragen van ondernemingen
2. Innoveren

3. Internationaal Ondernemen
Met de financiële regelingen binnen deze modules, maar ook met een fiscale regeling zoals de WBSO en advies en begeleiding voor het MKB, helpt de overheid bedrijven in de verschillende fases van de bedrijfsontwikkeling. Van start tot overdacht en van speur- en ontwikkelingswerk tot internationaal ondernemen. Daarnaast bestaat een programmatisch pakket gericht op de uitbouw van sterktes in de Nederlandse economie, dat ook open staat voor participatie van het MKB. Het MKB ontvangt circa 70 % van dit beleidsgeld, dat via SenterNovem wordt verstrekt.
Het kabinet streeft er verder naar het bedrijfsleven te betrekken bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Daarvoor zijn maatschappelijke innovatieagenda's opgesteld voor o.a. de terreinen water, energie, veiligheid en gezondheid. Het financiële instrumentarium dat binnen deze agenda's wordt ontwikkeld, is uiteraard ook toegankelijk voor het MKB. Denk bijvoorbeeld aan de zorg-innovatievouchers en de zorg-innovatieprestatiecontracten die onlangs zijn gepubliceerd.
Een specifieke regeling daarbij is het Small Business Innovation Research programma (SBIR), dat bedrijven via aanbesteding de opdracht geeft om nieuwe producten, processen of diensten te leveren voor maatschappelijke uitdagingen. Zo is het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit recent gestart met een SBIR voor agro-logistiek en de biobased economie en heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat een SBIR lopen voor alternatieven voor dijkbewaking. De praktijk toont dat dit soort opdrachten vooral bij het MKB terecht komt en ook bij startende ondernemingen.
Innovatiegericht inkopen is gericht op het snijvlak overheid/bedrijfsleven. Professioneel aanbesteden, gericht op innovatie, geeft meer ruimte aan bedrijven om te innoveren. Dit vraagt veel aandacht in het voortraject met als een van de voordelen dat een grotere groep bedrijven hun oplossingen aanbieden. Ook helpt de overheid het MKB met het Koplopersloket om voor innovaties een eerste gebruiker binnen de overheid te vinden.
De participatie van het MKB in de toekenningen bij de eerste tender tijdelijke inzet kenniswerkers is groot. Uit een quick scan van de te honoreren aanvragen blijkt dat het MKB bij ongeveer 80% van de aanvragen betrokken is.
4
In hoeverre kunnen aanvullende kredietfaciliteiten voor het MKB direct positieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid? Is dit reden om de huidige regelingen nog eens kritisch tegen het licht te houden met het oog op de innovatiekracht van het MKB?
Antwoord
Uiteraard kunnen aanvullende kredietfaciliteiten voor in de kern gezonde MKBbedrijven positieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Het verbetert de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van kansrijke bedrijfsactiviteiten, zodat bedrijven kunnen blijven investeren of in staat zijn de huidige crisis te overleven. Voor innovatieve MKB-bedrijven zal naast kredieten ook risicokapitaal nodig zijn. Daarvoor zijn reeds een aantal instrumenten beschikbaar: het innovatieluik binnen de borgstellingsregeling voor het MKB (BBMKB), het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling voor technostarters en de Groeifaciliteit. EZ is in voortdurend overleg met de ondernemingen, banken en werkgeversorganisaties over de ontwikkelingen rondom de financiering en neemt, indien nodig, passende maatregelen om de financiering verder te verbeteren.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken