Ingezonden persbericht
Schoonheid en wetenschap in Florence
Gert Jan van der Sman is geboeid door de relatie tussen het humanisme - de geleerde wereld van de 16e en 17e eeuw - en de kunst. Hij houdt vrijdag 11 september zijn oratie. 'Wetenschap kan een keurslijf worden, dus ik wil er een beetje losheid in brengen.'
Gert Jan van der Sman: 'Wetenschap is zoeken.'
Van der Sman is al ruim twintig jaar verbonden aan het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut (NIKI) in Florence: 'Onze missie, de kunstgeschiedenis, is uitgesproken wetenschappelijk. We doen veel onderzoek en geven onderwijs.' De opdracht van het NIKI is de bevordering van de artistieke relaties tussen de Nederlanden en Italië en onderzoek naar Italiaanse kunst. Jaarlijks komen honderden studenten naar Florence om onderzoek te doen, onder andere in de bibliotheek van het instituut met 50 duizend boeken. En het zijn niet alleen kunsthistorici die naar het NIKI komen. 'Ook historici en soms bijvoorbeeld een Arabist die een handschrift dat in Florence ligt, wil raadplegen. En sinds kort komen ook studenten van hogescholen.'
Eigen collectie
In Leiden is Van der Smans leeropdracht de prent- en tekenkunst. Hij werkt daarbij vooral vanuit de eigen collectie van de universiteit. 'Ik vind het belangrijk om op niveau zichtbaarheid te geven aan de collectie', zegt hij. 'Ik werk graag op projectbasis met een tastbaar einddoel.' Een voorbeeld van zo'n project is een tentoonstelling die hij op dit moment met twee getalenteerde studenten voorbereidt. De tentoonstelling over de tekenkunst van Hendrick Goltzius en zijn leerling Jacques de Gheyn tussen 1580 en 1620 gaat in november in Venlo van start. 'Goltzius en De Gheyn zijn echt 'top of the bill'.' Een van de topstukken van de tentoonstelling wordt een kleine tekening van De Gheyn in zilverstift, een jeugdportret van Hugo de Groot op vijftienjarige leeftijd, die overigens niet uit de eigen collectie van de universiteit is.
Jacques de Gheyn, Jeugdportret van Hugo de Groot.
Vakkennis
Het onderwijs is niet alleen theoretisch, maar ook heel praktisch. De studenten leren ook om te gaan met het materiaal, te beschrijven en op die manier kunst voor een breder publiek toegankelijk te maken. Van der Sman: 'Het is belangrijk dat je ze de vakkennis meegeeft die ze kunnen gebruiken in het kunsthistorische werk. Tien procent van de studenten gaat verder in de wetenschap, maar de rest komt te werken in de kunsthandel, bij musea of in het kunstbeleid. Het gaat erom ze te leren kijken en gevoel voor het materiaal mee te geven.'
Hendrick Goltzius, Minerva.
Projectmatig werken
Een ander voorbeeld van projectmatig werken is het boek dat Van der Sman onlangs gepubliceerd heeft, zie het kader. Dat boek vertelt meer een historisch dan een kunsthistorisch verhaal, maar dan nog is er alleen al uit de illustraties veel schoonheid te genieten. Van der Sman vertelt er enthousiast over: 'Een schilderij dat heel veel kwaliteit heeft zoals dit portret (op de omslag), dwingt je om er langer naar te kijken. De contourlijnen die zo scherp afsteken tegen de donkere achtergrond. En binnen die lijnen is het zo geraffineerd geschilderd, de huid, de vorm van het gezicht en het effect van de haren. De serene sfeer die het oproept is geheel en al de verdienste van de schilder.'
Andere invalshoek
Gaat het boek over Lorenzo en Giovanna heel sterk over de maatschappelijke betekenis van de kunst, in zijn oratie wil Van der Sman het kunstenaarschap centraal stellen. 'Dit boek spitst zich toe op een historische context in een bepaalde periode op het grensvlak van geschiedenis en kunst', zegt hij. 'Wetenschap is zoeken. Voor mijn oratie kies ik bewust een andere invalshoek.'
Jacques de Gheyn, Twee boomstronken.
Gert Jan van der Sman
Lorenzo & Giovanna, schoonheid en noodlot in Florence
Primavera Pers, ISBN 978-90-5997-075-5, paperback, ca. 192 pag., ca. 80 ill. in kleur ¤ 29,50
Van der Sman vertelt het verhaal van de bankierszoon Lorenzo Tornabuoni (1468-1497) en zijn vrouw Giovanna degli Albizzi (1468-1488), beiden afkomstig uit aanzienlijke invloedrijke Florentijnse geslachten. Lorenzo Tornabuoni was een veelzijdig getalenteerde neef van Lorenzo de' Medici, de machtigste man van de stad. Giovanna was de knappe dochter van de welvarende patriciër Maso di Luca degli Albizzi. Het huwelijk werd in 1486 zo uitbundig gevierd, dat er honderd jaar later nog over geschreven werd. Door hun sterke banden met de Medici's maakten de echtelieden de glorie en turbulenties van de Florentijnse renaissance van dichtbij mee.
Van der Sman heeft zich gedocumenteerd met ongepubliceerde (ego)documenten die hij zelf ontdekt heeft. Deze vertellen over de dagelijkse leefwereld van het jonge paar. De schijnbare tegenstellingen van de Italiaanse renaissancecultuur worden goed zichtbaar. Hoogstaand geestesleven en verfijnd esthetisch gevoel gaan ongehinderd samen met maatschappelijke zelfverheffing en list. Alles met dezelfde hartstocht beleden.
Meer dan twintig kunstwerken van wereldberoemde kunstenaars kunnen met beide personen in verband worden gebracht. Van der Sman schetst hun levensverhalen en hij laat zien hoe de kunstwerken vervlochten waren met hun korte leven, dat een dramatisch einde kende. Giovanna overleed nog voor haar twintigste tijdens haar tweede zwangerschap en Lorenzo werd voor zijn dertigste op het schavot onthoofd als speelbal in een politiek complot.
(8 september 2009/SH)