UMC St Radboud


Belangrijke vondst om oorzaak van spierziekte te onderdrukken (11-08)
Nijmeegse onderzoekers hebben een ontdekking gedaan waarmee de oorzaak van de spierziekte myotone dystrofie, althans in het laboratorium en in muizen, kan worden teruggedrongen. Ze publiceren deze vondst in het wetenschappelijke tijdschrift The Proceedings of the National Academy of Sciences.

Lab
Myotone dystrofie, ook wel ziekte van Steinert genoemd, is een zeldzame, erfelijke spierziekte. Ongeveer één op de tienduizend mensen in Nederland heeft deze aandoening. Het is de meest voorkomende spierziekte bij volwassenen. Kenmerkende verschijnselen zijn een vertraagde ontspanning van de spieren (myotonie) en spierafbraak (dystrofie). Daarnaast zijn bij veel patiënten ook andere organen, zoals hart en hersenen aangedaan. Genezing is niet mogelijk. Het UMC St Radboud is voor deze ziekte een topreferent ziekenhuis. Dat betekent dat het Radboud één van de Nederlandse ziekenhuizen is, die gespecialiseerd zijn in kennis over en behandeling van myotone dystrofie.

Schadelijk RNA
Al in 1992 ontdekten onderzoekers van het UMC St Radboud dat myotone dystrofie wordt veroorzaakt door verlenging van een stukje van het erfelijk materiaal, het DMPK-gen. Later werd duidelijk, dat de verschijnselen van de ziekte ernstiger zijn naarmate dit stuk langer is. Het RNA, dat ontstaat als kopie van het defecte DMPK-gen, blijkt in de cel belangrijke eiwitten aan zich te binden en hoopt zich op in de celkern. Lichaamscellen waarin dit gebeurt functioneren niet meer optimaal. Vooral in spiercellen ontstaan problemen. De Nijmeegse onderzoekster Susan Mulders, onder leiding van celbiologen dr. Rick Wansink en prof. dr. Bé Wieringa, heeft nu een belangrijke stap gezet naar een therapie die de voortgang van de spierziekte zou kunnen remmen. Zij ontwierp een methode om het schadelijke RNA te vernietigen, in de hoop de cel zo te genezen. Ze gebruikte hiervoor een oligonucleotide, een klein synthetisch molecuul, ontwikkeld door het Leidse biotechbedrijf Prosensa. Het molecuul is zo gemaakt dat het precies past op het ziekmakende RNA, waardoor dat kapot gaat en zijn schadelijke werking verliest. Eerst toonde Mulders dit met succes aan in experimenten met celmateriaal van patiënten; later ook in muizen met myotone dystrofie. De ophopingen in de celkernen werden minder en het functioneren van de cel verbeterde.

Lange weg
De weg naar een bruikbaar medicijn voor patiënten met myotone dystrofie is nog lang, aldus de onderzoekers, maar deze vinding biedt hoop. Op dit moment wordt onderzocht hoe de oligonucleotide optimaal alle lichaamscellen van de muis kan bereiken. Daarnaast moet fundamenteel onderzoek ophelderen hoe de oligonucleotide precies zijn werk doet, want dat wordt nog steeds niet goed begrepen.

Het onderzoek is gesubsidieerd door Senter Novem, het Prinses Beatrix Fonds en de Stichting Spieren voor Spieren.