Ministerraad
Kabinet wil kleinschalige coffeeshops
Persbericht | 11-09-2009
De coffeeshops voor de gedoogde verkoop van hasj en wiet moeten
kleinschaliger en alleen gericht zijn op de lokale gebruiker. Met
kleinschalige coffeeshops zijn overlast en criminaliteitsrisico's
beter in de hand te houden: de gebruiker weet zich verzekerd van een
veilige omgeving, de uitbater voelt zich betrokken bij zijn
klantenkring. Bovendien zal naar verwachting de coffeeshopproblematiek
in de grensstreek verminderen. Dit staat in de Hoofdlijnenbrief
drugsbeleid waarmee de ministerraad heeft ingestemd op voorstel van de
ministers Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hirsch Ballin
van Justitie, Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Rouvoet voor Jeugd en Gezin.
In de hoofdlijnenbrief is de volgende doelstelling van het drugsbeleid
geformuleerd: 'Het Nederlands drugsbeleid richt zich op het tegengaan
en reduceren van drugsgebruik, zeker voor zover leidend tot
gezondheids- en sociale schade, en eveneens op het voorkomen en
verminderen van de schade die aan het gebruik van, de productie van en
de handel in drugs is verbonden.' Om het drugsbeleid voortdurend te
kunnen aanpassen aan actuele ontwikkelingen zullen de vier ministers
een ministerieel team vormen dat steun krijgt van een
interdepartementale projectleider.
Verschillende pilots moeten leiden tot kleinschalige besloten
coffeeshops. Zo zal bij een pilot in Limburg de drempel om cannabis te
kunnen kopen, worden verhoogd. Daarbij zal de maximale hoeveelheid
cannabis per klant van 5 naar 3 gram worden verlaagd en kunnen klanten
alleen betalen met een bankpas. Daarnaast wordt het programma
Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad met kracht voortgezet.
Hierbij is het tegengaan van de productie van en handel in hennep een
belangrijke prioriteit.
Het kabinet is bezorgd over het drugs- en alcoholgebruik door jongeren
en de sociale gevolgen ervan, zoals slechte schoolprestaties,
spijbelgedrag, maar ook hersenschade. Daarom moet problematisch
gebruik onder jongeren zo snel mogelijk worden gesignaleerd en moet
hulp sneller en beter op gang komen. Het kabinet sluit aan bij
initiatieven die al in gang zijn gezet om de jeugdhulpverlening te
verbeteren, bijvoorbeeld via de Zorgadviesteams bij scholen, de Centra
voor Jeugd en Gezin en de uitbreiding van de jeugdverslavingszorg voor
de zware problematiek.
Bij het opstellen van de hoofdlijnenbrief hebben de vier ministers
onder meer rekening gehouden met het rapport van de Adviescommissie
drugsbeleid (Commissie-Van de Donk) en de evaluatie van het
drugsbeleid uitgevoerd door Trimbos en WODC. In de drugsnota, die
wordt opgesteld na bespreking van de hoofdlijnenbrief met de Tweede
Kamer, krijgen ook onderwerpen een plek die nu nog niet in de
hoofdlijnenbrief staan. Het gaat dan onder meer over verslavingszorg,
'harm reduction' en internationaal drugsbeleid.