Rechtbank Middelburg


Vrijspraak van genitale verminking

De rechtbank Haarlem heeft op 10 september 2009 een 30-jarige man vrijgesproken van de hem ten laste gelegde genitale verminking van zijn dochter Zoë van (nu) 6 jaar.

De rechtbank stelt in het vonnis vast dat er sprake is van een genitale verminking van Zoë, die niet door het meisje zelf is toegebracht. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de vader van Zoë de verminking heeft toegebracht. Hiertoe overweegt de rechtbank dat Zoë geen verdere details heeft gegeven dan dat âpapa in haar plasser heeft geknipt, dat dit is gebeurd met een mensenschaar en dat mama erbij is geweestâ. Volgens de rechtbank kan niet met zekerheid worden vastgesteld wanneer en waar de verminking heeft plaatsgehad. Hierdoor kan niet worden bepaald hoeveel tijd is verstreken tussen het moment van de verminking en het moment waarop Zoë voor het eerst âpapaâ als de dader van de genitale verminking noemt. Als hier langere tijd tussen heeft gezeten, tast dit de betrouwbaarheid van de verklaring van Zoë op dit punt aan. Ten slotte sluit de rechtbank niet uit dat de druk van de pleegmoeder een rol heeft gespeeld bij de verklaring van Zoë tegenover haar dat âpapa in haar plasser heeft gekniptâ.
De rechtbank acht wel bewezen dat de vader Zoë tussen 2004 en 2008 in haar wang heeft gebeten, en haar meermalen in het gezicht en op haar rug heeft geslagen. Voor deze mishandelingen is de verdachte veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. De rechtbank heeft hierbij meegewogen dat Zoë, in deze periode aan zijn zorg was toevertrouwd en zich bij hem veilig en geborgen heeft moeten kunnen voelen. De verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn -zeer jonge- dochter. In zijn nadeel telt mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsmisdrijven

LJ Nummer

BJ7447

Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 11 september 2009 Naar boven