beantwoording vragen van de leden Haverkamp en Peters over de
Afghaanse shia wetgeving
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Haverkamp en Peters over
de Afghaanse shia wetgeving
Kamerbrief | 11 september 2009
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Haverkamp naar aanleiding van het artikel
uit de Volkskrant van 14 augustus 2009, getiteld: "Afghaanse man mag
vrouw uithongeren" alsmede het lid Peters over Afghaanse Shia
wetgeving. Deze vragen werden ingezonden op respectievelijk 17 en 18
augustus 2009 met kenmerken 2009Z14771 en 2009Z14810.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en
van de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op
vragen van het lid Haverkamp (CDA) over het artikel in de Volkskrant
van 14 augustus 2009, getiteld: "Afghaanse man mag vrouw uithongeren".
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel " Afghaanse man mag volgens wet vrouw
uithongeren"?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat president Karzai zijn goedkeuring heeft gegeven
aan een wet die mannen het `recht' geeft om de vrouw eten te onthouden
als zij de seksuele wensen van de man niet vervult en tevens het
onmogelijk maakt voor moeders om de voogdij over kinderen te krijgen?
Zo ja, hoe verhoudt deze goedkeuring zich tot de eerder door Karzai
gedane belofte de positie van de vrouw in Afghanistan te verbeteren en
de deelname van vrouwen, op gelijke voet met mannen, aan het
politieke, sociale, economische en culturele leven van Afghanistan
zeker te stellen?
Antwoord
De sjiitische religieuze leider, Ayatollah Mohseni, die de steun
geniet van een groep religieuze sjiitische leiders in het Lagerhuis,
heeft opgeroepen tot deze wet. De wet heeft betrekking op de
sjiitische gemeenschap in Afghanistan die ongeveer 10 - 15% van de
bevolking uitmaakt. President Karzai heeft de wet op 19 juli jl. bij
decreet ondertekend en op 27 juli jl. heeft het ministerie van
Justitie, zonder daar enige ruchtbaarheid aan te geven, de wet laten
publiceren in het Afghaanse staatsblad. Er bestaat evenwel nog
onduidelijkheid over het wetgevingsproces en de inhoud van de wet.
Volgens de Afghaanse grondwet is na ondertekening van een dergelijk
decreet de president gehouden de wet binnen 30 dagen na de eerste
parlementaire zitting, aan het parlement voor te leggen. Dat heeft op
zijn beurt de mogelijkheid de wet aan te passen, in te trekken dan wel
goed te keuren conform artikel 90 van de grondwet. Naar verluidt heeft
het ministerie van Justitie de wet op 17 augustus naar het parlement
gezonden.
De wet is, ondanks aanpassingen die onder druk van de internationale
gemeenschap in een eerder stadium zijn doorgevoerd, evenwel nog steeds
op een aantal punten in strijd met internationale
verdragsverplichtingen van Afghanistan, met name op het gebied van de
rechten van vrouwen en kinderen, zoals het VN Vrouwenverdrag
(Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against
Women, CEDAW) en VN Kinderrechtenverdrag (Convention on Rights of the
Child, CRC). Deze wet strookt hierdoor vooralsnog ook niet met het
National Action Plan for the Women of Afghanistan (NAPWA), aangenomen
in mei 2008.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een dergelijke wet niet in lijn is met hetgeen
wij pogen te bereiken op het gebied van vrouwenrechten in Afghanistan?
Zo nee, op welke manier draagt deze wet bij aan die doelstelling? Zo
ja, welke stappen heeft u gezet en gaat u zetten om er voor te zorgen
dat vrouwen niet langer als tweederangsburgers worden beschouwd?
Antwoord
Ja, een dergelijke wet is niet in lijn met hetgeen Nederland poogt te
bereiken op het gebied van vrouwenrechten in Afghanistan. Zoals bekend
hecht de Nederlandse regering groot belang aan respect voor en
bescherming van de rechten van de mens, waaronder vrouwenrechten. Het
uitgangspunt daarbij is dat mensenrechten voor iedereen, altijd en
overal gelden. Daarmee mag niet worden gemarchandeerd, niet in het
kader van culturele of religieuze verschillen, niet in de strijd tegen
het terrorisme, en ook niet in het belang van de binnenlandse
veiligheid.
De ontwikkelingen rond deze wet worden nauwgezet gevolgd door de
ambassade in Kaboel, in samenwerking met internationale partners,
waaronder de EU lidstaten onder leiding van het Zweedse
EU-voorzitterschap en de Verenigde Naties. Nederland spreekt de
Afghaanse regering regelmatig aan op de noodzaak de
mensenrechtensituatie in het algemeen en de positie van vrouwen in het
bijzonder te verbeteren.
Aan de vooravond van de Afghanistanconferentie in Den Haag (eind maart
2009) heeft Minister-president Balkenende in zijn gesprek met
President Karzai eens te meer het belang van naleving van de
internationale mensenrechtenverplichtingen door Afghanistan benadrukt.
Op 4 april jl. heb ik voorts de Afghaanse minister van Buitenlandse
Zaken Spanta op de wet aangesproken.
Op 13 augustus werd de internationale gemeenschap geïnformeerd over
publicatie van de wet. Op 16 augustus jl. vond op Nederlands
initiatief een bijeenkomst met internationale partners in Kaboel
plaats om de precieze strekking van de wet en verdere
goedkeuringsprocedure te bespreken. Vervolgens heeft het EU
voorzitterschap namens de EU lidstaten en Noorwegen een brief aan
president Karzai gestuurd, waarin de zorgen van de EU, zoals hierboven
uiteengezet, aan de president worden meegedeeld. De brief roept de
Afghaanse regering op de wet in lijn te brengen met relevante
internationale verdragen en de eigen Afghaanse grondwet. Ook de NAVO
heeft haar zorgen omtrent deze wet schriftelijk aan president Karzai
overgebracht.
Tevens heb ik tezamen met collega Koenders ook publiekelijk de zorgen
en teleurstelling namens het Nederlandse kabinet hieromtrent geuit.
Nederland zal, samen met zijn partners, blijven aandringen op het
opschorten dan wel aanpassen van deze wet.
Vraag 4
Worden er op dit moment door de Nederlandse overheid projecten
gefinancierd om de positie van meisjes en vrouwen in de Afghaanse
samenleving te versterken? Zo ja, welke en kunt u uiteenzetten wat uw
appreciatie hiervan is?
Antwoord
Nederland besteedt - in lijn met de Afghaanse Ontwikkelingsstrategie
(Afghanistan National Development Strategy ANDS) - in alle sectoren
aandacht aan de positie van vrouwen en meisjes. Voorbeelden daarvan
zijn: faciliteren van meisjesonderwijs, het opleiden van
onderwijzeressen, reserveren van plaatsen voor vrouwen in het
beurzenprogramma, opleiding van wijkkraamverpleegsters en
vroedvrouwen, de bouw van de vrouwenvleugel in het ziekenhuis van
Tarin Kowt en tuinbouw- en economische activiteiten gericht op
vrouwen.
Ook ondersteunt Nederland de politieke en publieke dialoog ter
verbetering van de positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan, bij
voorkeur in de regio zelf, door bijvoorbeeld financiële bijdragen aan
bijeenkomsten of andersoortige activiteiten georganiseerd door
Afghaanse vrouwenorganisaties. Dit gebeurt ook door middel van
financiële ondersteuning van ontwikkelingsprogramma's, zoals dat van
de VN vrouwenorganisatie UNIFEM, dat ondermeer gericht is op het
tegengaan van geweld tegen vrouwen en deelname van vrouwen aan het
publieke domein bevordert door het aanpassen van Afghaans
regeringsbeleid en wetgeving.
Daarnaast ondersteunt Nederland een project van de Asia Foundation dat
een betere toegang van vrouwen tot rechtspraak nastreeft. Ook heeft
Nederland kort geleden samen met Noorwegen en Denemarken een
financiële bijdrage gegeven aan een project waarbij UNIFEM het
Afghaanse ministerie van Buitenlandse Zaken assisteert bij het
zogenaamde CEDAW proces. Dit project ondersteunt de Afghaanse regering
bij het presenteren van een CEDAW rapport in 2010 en het naleven van
internationale verplichtingen op het gebied van vrouwenrechten.
1) de Volkskrant, 14 augustus 2009
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 2378
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, en
van de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op
vragen van het lid Peters (Groen Links) over Afghaanse Shia wetgeving.
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat de Afghaanse president Karzai een geamendeerde
versie van de familiewet, die de grondwettelijke rechten van vrouwen
van de Shia-minderheid ernstig schendt, alsnog heeft getekend en dat
deze wet in werking is getreden?
Antwoord
Ja, President Karzai heeft deze wet op 19 juli jl. bij decreet
ondertekend en op 27 juli jl. heeft het ministerie van Justitie,
zonder daar enige ruchtbaarheid aan te geven, de wet laten publiceren
in het Afghaanse staatsblad. De wet waaraan gerefereerd wordt heeft
betrekking op de sjiitische gemeenschap in Afghanistan die ongeveer 10
- 15% van de bevolking uitmaakt.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de wet mannen het recht geeft te weigeren om te
voorzien in de levensbehoeftes van vrouwen als die niet tegemoet komen
aan de seksuele wensen van hun echtgenoten, aan vaders en grootvaders
de exclusieve voogdij over de kinderen uit het huwelijk geeft, en
verkrachters vrijstelt van vervolging in ruil voor bloedgeld?
Vraag 3
Hoe oordeelt u over dergelijke bepalingen? Deelt u de mening dat deze
neerkomen op een grove en barbaarse schending van de rechten van
Shia-vrouwen in Afghanistan?
Antwoord
Er bestaat nog onduidelijkheid over het wetgevingsproces en de inhoud
van de wet. Zo is er een lezing die zegt dat het parlement maar 30
dagen heeft om te amenderen, maar er zijn parlementariërs die zeggen
dat er geen tijdslimiet is. Belangrijk element is dat de grondwet hier
niet duidelijk over is. De internationale gemeenschap werkt thans aan
een vertaling van de wet, zodat een weloverwogen oordeel kan worden
geveld over welke artikelen in strijd zijn met internationale
verdragen.
Zoals bekend hecht de Nederlandse regering groot belang aan respect
voor en bescherming van de rechten van de mens, waaronder
vrouwenrechten. Het uitgangspunt daarbij is dat mensenrechten voor
iedereen, altijd en overal gelden. Daarmee mag niet worden
gemarchandeerd, niet in het kader van culturele of religieuze
verschillen, niet in de strijd tegen het terrorisme, en ook niet in
het belang van de binnenlandse veiligheid.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over de eerdere beloftes van president Karzai aan de
internationale gemeenschap, waaronder de NAVO en Nederland, om
dergelijke schendingen van vrouwenrechten terug te draaien nadat hij
in maart van dit jaar een eerdere versie van de wet had getekend?
Deelt u de mening dat de president zijn beloftes heeft gebroken?
Antwoord
Het baart mij zorgen dat de aanpassingen van de wet, die onder druk
van de internationale gemeenschap in een eerder stadium zijn
doorgevoerd, minder vergaand zijn dan verwacht.
Op Nederlands initiatief heeft een bijeenkomst met internationale
partners in Kaboel plaatsgevonden om de precieze strekking van de wet
en verdere goedkeuringsprocedure te bespreken. Vervolgens heeft het EU
voorzitterschap namens de EU lidstaten en Noorwegen een brief aan
president Karzai gestuurd, waarin de zorgen van de EU, zoals hierboven
uiteengezet, aan de president worden meegedeeld. De brief roept de
Afghaanse regering op de wet in lijn te brengen met relevante
internationale verdragen en de eigen Afghaanse grondwet. Ook de NAVO
heeft haar zorgen omtrent deze wet schriftelijk aan president Karzai
overgebracht.
De wet, voor zover bekend, is nog steeds op een aantal punten in
strijd met internationale verdragsverplichtingen van Afghanistan, met
name op het gebied van de rechten van vrouwen en kinderen, zoals het
VN-Vrouwenverdrag en het VN-Kinderrechtenverdrag (Convention on Rights
of the Child, CRC). Deze wet strookt hierdoor vooralsnog ook niet met
het National Action Plan for the Women of Afghanistan (NAPWA),
aangenomen in mei 2008.
Vraag 5
Hoe geloofwaardig acht u de beschuldigingen van vrouwenactivisten dat
de president vrouwenrechten heeft opgeofferd voor steun van de
conservatieve religieuze Shia-leider Mohseni aan Karzai's
verkiezingscampagne?
Antwoord
Het is voor de regering niet mogelijk vast te stellen of dergelijke
beschuldigingen berusten op de waarheid.
Vraag 6
Bent u bereid bij president Karzai onmiddellijk protest aan te tekenen
tegen deze schending van vrouwenrechten?
Vraag 7
Hoe geloofwaardig acht u nog de inzet van president Karzai op het
gebied van bevordering van mensenrechten en de "rule of law", mede in
het licht van de pogingen van de internationale gemeenschap om de
eerbiediging van mensenrechten in Afghanistan te versterken, in het
bijzonder voor vrouwen?
Antwoord
Ik heb tezamen met collega Koenders publiekelijk de zorgen en
teleurstelling namens het Nederlandse kabinet geuit.
De ambassade in Kaboel zal, in samenwerking met internationale
partners, waaronder de EU lidstaten onder leiding van het Zweedse
EU-voorzitterschap en de Verenigde Naties, de Afghaanse regering
regelmatig blijven aanspreken op de noodzaak de mensenrechtensituatie
in het algemeen en de positie van vrouwen in het bijzonder te
verbeteren.
Vraag 8
Welke mogelijkheden bestaan er om deze wet terug te draaien en hoe zal
Nederland daaraan bijdragen?
Antwoord
Volgens de Afghaanse grondwet is na ondertekening van een dergelijk
decreet de president gehouden de wet binnen 30 dagen na de eerste
parlementaire zitting aan het parlement voor te leggen. Dat heeft op
zijn beurt de mogelijkheid de wet aan te passen, in te trekken dan wel
goed te keuren conform artikel 90 van de grondwet. Naar verluidt heeft
het ministerie van Justitie de wet op 17 augustus naar het parlement
gezonden.
Er bestaat evenwel nog onduidelijkheid over het wetgevingsproces.
Afghanistan is echter gehouden aan zijn internationaalrechtelijke
verplichtingen op het gebied van mensenrechten, in casu het
VN-Vrouwenverdrag en het VN-Kinderrechtenverdrag. De Nederlandse
ambassade volgt de ontwikkelingen in deze zaak nauwkeurig en zal waar
nodig druk uit blijven oefenen op de Afghaanse regering om zorg te
dragen dat deze wetgeving hiermee in lijn zal zijn.
1) de Volkskrant, 14 augustus 2009: `Afghaanse man mag volgens wet
vrouw uithongeren'
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het
lid Haverkamp (CDA), ingezonden 17 augustus 2009 (vraagnummer
2009Z14771).
Ministerie van Buitenlandse Zaken