Nederlandse Vereniging van Journalisten
`Overheid onderschat nut rampenzenders'
vrijdag 11 september 2009 | Het besluit geen extra geld beschikbaar te
stellen aan de regionale omroepen beschikbaar te stellen om bij
calamiteiten als rampenzender te functioneren is een slechte zaak. Dat
stelt de Nederlandse Vereniging van Journalisten NVJ in reactie op een
brief die minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken eerder deze week
aan de Tweede Kamer stuurde.
In de brief stelt de minister dat het niet nodig is extra middelen
beschikbaar te stellen. Bij rampen en calamiteiten zal primair de
regionale radio als rampenzender ingezet worden. "Daarmee gaat de
minister voorbij aan de realiteit.", zo stelt secretaris Marc Visch
van de NVJ, "De laatste jaren is gebleken dat met name bij grote
calamiteiten en rampen televisie, teletekst en internet uitstekende
instrumenten zijn om de bevolking te informeren."
De NVJ stelt dat de minister met dit besluit voor een dubbeltje op de
eerste rang wil zitten. "De minister weet ook dat de regionale
omroepen juist die andere media ook zullen inzetten. De omroepen
werken multimediaal en zullen wat betreft de officiële
calamiteiteninformatie geen onderscheid tussen media maken." De NVJ is
bang dat de omroepen daarmee middelen moeten inzetten die bedoeld zijn
voor de vervulling van hun onafhankelijke journalistieke taak.
In 2005 onderzocht een commissie onder leiding van Helmer Koetje in
opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en het IPO de
overheidscommunicatie tijdens rampen en de rol van de regionale
omroepen als rampenzenders. "De commissie onderkende toen al het
belang van televisie bij de bestrijding van rampen.", aldus Marc
Visch. "De commissie stelde bovendien dat daar een passende vergoeding
tegenover zou moeten staan. De minister gooit met dit besluit dat
rapport dus in de prullenbak."