De Haagse Hogeschool

Titel

De speelconsole Swinxs waarmee kinderen actieve spelletjes binnen en buiten kunnen spelen, laat kinderen intensief genoeg bewegen om te voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Ze moeten dan wel een uur lang spelen. Dat blijkt uit onderzoek van het lectoraat Innovatieve Beweegstimulering en Sport van De Haagse Hogeschool.

Veel kinderen inactief

In de afgelopen decennia is het aantal kinderen in Nederland met overgewicht sterk toegenomen. Circa 17% van de kinderen van 4-11 jaar heeft matig tot ernstig overgewicht (TNO, 2008). Veel kinderen bewegen te weinig en voldoen niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) die stelt dat jongeren tot 18 jaar minimaal 60 minuten per dag matig tot intensief bewegen. Recent onderzoek van TNO laat ook zien dat ruim 56% van kinderen van 9-12 jaar meer dan twee uur per dag besteedt aan sedentair gedrag zoals tv kijken, computeren en gamen (TNO, 2009). Voldoende beweging kan overgewicht helpen voorkomen.

Als kinderen spelen met de Swinxs, bewegen ze intensief genoeg om te voldoen aan de NNGB voor kinderen. Ze moeten dan wel een uur lang blijven spelen. De kinderen vinden de Swinxs een leuke, mooi uitziende en goed te bedienen spelcomputer die ze graag zelf zouden willen hebben.

Innovatieve concepten - Swinxs

Nieuwe, innovatieve beweegconcepten moeten kinderen gaan stimuleren meer te bewegen. De Wii is een van de bekendste innovatieve concepten. Het bedrijf In2Sports heeft de speelconsole Swinxs ontwikkeld. De console laat kinderen binnen en buiten spelen, praat, herkent, moedigt aan en legt spelletjes uit, treedt tevens op als scheidsrechter en kan mee naar buiten worden genomen omdat hij in het bezit is van een accu. Iedere speler heeft zijn eigen gekleurde XS-polsbandje met een microchip die communiceert met de console.

Het onderzoek

Het lectoraat Innovatieve Beweegstimulering en Sport, een samenwerking tussen De Haagse Hogeschool en TNO, heeft onderzocht of het spelen met de Swinxs kan bijdragen aan het behalen van de beweegnormen. Het onderzoek is gehouden onder 24 basisschoolkinderen van 7 t/m 9 jaar. Bij twaalf kinderen zijn aan de hand van oxymetrie (Cortex) de belastingintensiteit, zuurstofopname en de hartslag gemeten. Ook zijn er focusgroep-interviews gehouden met de kinderen die gespeeld hebben met de Swinxs. Hierin is onderzocht wat kinderen van het uiterlijk van de Swinxs en hoeveel plezier ze hadden tijdens het spelen.