4. Antwoorden op kamervragen van Leijten en Langkamp over het
probleem dat steeds meer gehandicapte kinderen niet meer naar een
kinderdagcentrum kunnen
Antwoorden op kamervragen van Leijten en Langkamp over het probleem dat
steeds meer gehandicapte kinderen niet meer naar een kinderdagcentrum kunnen
Kamerstuk, 9 september 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2949420
9 september 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin en de
staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dijkstra, de
antwoorden op de vragen van de Kamerleden Leijten en Langkamp (SP)
over het probleem dat steeds meer gehandicapte kinderen niet meer naar
een kinderdagcentrum kunnen (2009Z14517).
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Wat is uw mening over het probleem dat steeds meer gehandicapte
kinderen niet meer naar een kinderdagcentrum kunnen? 1) en 2) Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 1
Zoals reeds is gecommuniceerd rondom de AWBZ-zorg is het niet de
bedoeling dat kinderen met ernstige beperkingen hun verpleegkundige
zorg moeten missen (de zogenaamde ziekenhuisverplaatste zorg) of geen
aanspraak meer hebben op AWBZ-zorg. Daarmee blijft het mogelijk voor
ouders van deze kinderen om ten laste van de AWBZ gebruik te maken van
dagopvang in een kinderdagcentrum (KDC).
Vraag 2
Bent u van mening dat ieder gezin en kind, gehandicapt of niet,
evenveel recht moet hebben op een verblijf in een kinderdagverblijf?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven waarom dit momenteel niet
het geval is?
Antwoord 2
Zoals al eerder aangegeven beoogt het AWBZ-beleid van dit kabinet er
voor te zorgen dat ernstig gehandicapte kinderen toegang kunnen hebben
tot een kinderdag¬centrum (KDC) of een medisch kinderdagverblijf. Wat
betreft de reguliere kinderopvang probeert het kabinet zoveel mogelijk
vraag en aanbod op elkaar aan te laten sluiten door in te zetten op
het wegwerken van wachtlijsten en het stimuleren van
kinderopvangorganisaties tot het opnemen van kinderen met een extra
zorgbehoefte. Het kabinet streeft er immers naar om alle ouders, ook
van kinderen met een bijzondere zorgvraag, de mogelijkheid te geven
tot deelname aan het arbeidsproces en daarmee zorg en arbeid te
combineren.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat gehandicapte kinderen, die geen
indicatie krijgen voor een kinderdagverblijf omdat hun handicap "te
licht" zou zijn, ook niet worden opgenomen op de reguliere
kinderdagverblijven? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken? Zo ja,
om hoeveel kinderen gaat het?
Vraag 4
Hoe gaat u ervoor zorgen dat deze kinderen alsnog naar een
kinderdagverblijf kunnen?
Vraag 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat kinderen met zeer problematische
gedragsproblemen en psychiatrische problematiek, die niet worden
opgenomen in reguliere opvang, ook naar een kinderdagverblijf of
naschoolse opvang kunnen? 1)
3 en 4 en 5
Het kabinet beseft dat het voor ouders met kinderen die speciale zorg
behoeven lastig kan zijn om opvang te regelen. Vanuit het perspectief
van inclusief beleid streeft het kabinet ernaar dat kinderen met een
beperking, meer dan nu het geval is, in de reguliere kinderopvang
terecht kunnen. Het is niet de bedoeling kinderen onnodig te
medicaliseren doordat alleen kinderdagcentra (KDC's) of medische
kinderdagverblijven (MKD's) als optie voor deze groep overblijven.
Zoals al aangegeven in de beantwoording van de vragen van het Kamerlid
Kraneveldt-van der Veen (PvdA) van 6 augustus 2009 wil het kabinet dit
actief oppakken. Daartoe wil zij in overleg treden met de
brancheorganisaties in de reguliere kinderopvang en gezamenlijk in
kaart brengen welke mogelijkheden er nu al zijn om kinderen met een
extra zorgvraag op te vangen en hoe dit verder kan worden gestimuleerd
zodat private ondernemingen die nu werkzaam zijn in de sector
kinderopvang - meer dan nu het geval is - opvang willen bieden aan
kinderen met een beperking.
Vraag 6
Hoe kan het dat, volgens kinderarts Sandra Titulaer van
revalidatiecentrum Rijndam, er peuters zijn die alleen hun hoofd
kunnen draaien, waarvan nu wordt gesteld dat het niet meer begeleiding
nodig heeft dan een gewoon kind en dus niet in aanmerking kan komen
voor een indicatie voor een kinderdagcentrum? 2)
Antwoord 6
Bij het stellen van een indicatie voor AWBZ-zorg wordt door het CIZ
rekening gehouden met `gebruikelijke zorg'. De gebruikelijke zorg van
ouders voor kinderen is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Bij
jonge kinderen is de hoeveelheid gebruikelijke zorg meer dan bij
oudere, meer zelfstandige kinderen.
Voor de zorg die boven de gebruikelijke zorg uit komt, ligt een
AWBZ-indicatie voor de hand. Los van deze specifieke casus lijkt het
aannemelijk dat er bij een peuter die slechts zijn hoofd kan draaien
meer zorg nodig is dan op basis van de gebruikelijke zorg door de
ouders kan worden geboden.
Vraag 7
Is bij u bekend, dat het CIZ bij het ministerie heeft gemeld, dat de
regels voor de herkeuringen voor de AWBZ te streng zijn? Zo ja, wat
heeft het CIZ exact aan het ministerie gemeld?
Vraag 8
Heeft het CIZ u gemeld welke groepen nog meer met te strenge
herkeuringen worden geconfronteerd? Zo nee, bent u van mening dat dit
het laatste `onbedoelde effect' is? Zo ja, om welke groepen gaat het?
Antwoord 7 en 8
U zult binnenkort nader worden geïnformeerd over de effecten van de
door het CIZ uitgevoerde herindicaties in verband met de
pakketmaatregelen AWBZ.
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat ouders, die nu niet meer de zorg krijgen
voor hun gehandicapte kind, en uiteindelijk noodgedwongen gebruik
moeten maken van zwaardere zorg zoals een instelling, dit niet langer
hoeven te doen?
Antwoord 9
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat door toedoen van de
pakketmaatregel `begeleiding' mensen in de intramurale zorg terecht
komen. De pakketmaatregel houdt in dat mensen met lichte beperkingen
geen AWBZ-begeleiding meer krijgen. Daar waar sprake is van matige tot
zware beperkingen, en de zelfredzaamheid van mensen in gevaar komt,
blijven mensen recht houden op AWBZ-begeleiding. Daarmee wordt het
noodgedwongen gebruik van intramurale zorg door toedoen van de
pakketmaatregel voorkomen.
Vraag 10
Het protocol `Gebruikelijke zorg' in combinatie met de bezuinigingen
maakt dat volgens de papieren werkelijkheid de jonge gehandicapten
kinderen onder permanent oudertoezicht vallen. Bent u van mening dat
het protocol `gebruikelijke zorg' voor een echtpaar waarvan één
partner dementie heeft ook van toepassing is binnen de nieuwe regels?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Zoals reeds is geantwoord op vraag 6, wordt bij het stellen van een
indicatie voor AWBZ-zorg rekening gehouden met `gebruikelijke zorg':
de zorg die bijvoorbeeld partners geacht worden onderling aan elkaar
te verlenen. Naarmate de zorgbehoefte bijvoorbeeld van een demente
partner meer afwijkt van wat onder gebruikelijke partnerzorg in de
AWBZ wordt verstaan, ligt een AWBZ-aanspraak voor de hand.
1) Melding bij SP Tweede Kamerfractie in de vorm van een e-mail van
een consulente van Stichting Voor Elkaar
2) AD, 27 juli 2009: "Gehandicapte peuter in de kou"
http://www.ad.nl/binnenland/3395011/Gehandicapte_peuter_in_de_kou.html
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport