www.rekenkamer.nl
10 september 2009
Overheid leent nauwelijks rijksambtenaren uit aan internationale organisaties
Onkostenvergoeding gedetacheerde ambtenaar ondoorzichtig, soms onrechtmatig
De rijksoverheid detacheert maar weinig ambtenaren bij internationale organisaties, zoals VN- of EU-instellingen. Tussen 2002 en medio 2008 gaat het om 501 rijksambtenaren. De rijksoverheid heeft circa 180.000 ambtenaren in dienst en zegt al jaren een stimulerend beleid te voeren om ambtenaren werkervaring in het buitenland te laten opdoen. Ambtenaren die tijdens de detachering hun salarisbetaling via een ministerie behouden (293 van de 501), worden uiteenlopend behandeld bij het toekennen van onkostenvergoedingen. Er bestaan onverklaarbare verschillen in vergoedingen aan ambtenaren van gelijkwaardig niveau, en tussen ministeries.
De Algemene Rekenkamer schrijft in het rapport Buitenlandvergoedingen rijksambtenaren 2002-2008. Deel B: Detacheringen met bezoldiging dat er relatief veel mis is met vergoedingen en toeslagen. Dit is de tweede rapportage die wordt uitgebracht naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer om onderzoek te doen naar buitenlandvergoedingen. De eerste rapportage betrof de detacheringen (208) zonder behoud van bezoldiging.
De ministeries van Algemene Zaken en van Defensie detacheren geen ambtenaren met bezoldiging in het buitenland. Een aantal andere ministeries doet dit wel. Het gaat om 293 rijksambtenaren in de onderzochte periode van ruim zes jaar. Aan 69% van hen zijn behalve salaris ook onkostenvergoedingen verstrekt (totaal ruim ¤ 23 miljoen), omdat werken in het buitenland extra kosten met zich meebrengt.
Verschillen in vergoeding per ministerie
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken kent voor detacheringen in het buitenland hogere vergoedingen toe (de regeling DBZV) dan andere ministeries, en past die consequent toe. Dit om verschillen met ambtenaren op een ambassade te voorkomen. Deze regeling geldt uitdrukkelijk niet voor andere ministeries met uitzondering van het Ministerie voor Economische Zaken, dat dit in 2007 in een eigen regeling heeft vastgelegd. Voor detacheringen bij de Europese Unie geldt de zogenaamde END-regeling. Vergoedingen volgens DBZV vallen gemiddeld 30% hoger uit dan die volgens de END-regeling. In een incidenteel geval liep dit verschil op tot ¤ 90.000.
Het tegenovergestelde van hogere onkostenvergoedingen toekennen komt ook voor. Zo is in een geval een lagere dagvergoeding dan de END-regeling verstrekt. Deze ambtenaar heeft ¤ 28.000 te weinig aan vergoeding ontvangen. De Algemene Rekenkamer is tijdens het onderzoek vaker op dit soort onverklaarbare verschillen gestuit. Kortom, het toekennen van onkostenvergoedingen voor deze categorie rijksambtenaren is niet transparant.
Voor het berekenen en toekennen van DBZV-vergoedingen door andere ministeries dan Buitenlandse Zaken en Economische Zaken (sinds 2007) ontbreekt een rechtsgrond. De Algemene Rekenkamer spreekt daarom over de afgelopen zes jaar in 22 gevallen van onrechtmatige vergoedingen. Het gaat hierbij om zeven ministeries. Waarom DBZV in deze 22 gevallen is toegepast, is veelal onduidelijk.
Aanbevelingen Algemene Rekenkamer en reactie ministers
De registratie van detacheringen moet beter en een centraal expertisebureau kan helpen bij het vaststellen van voorwaarden.
De minister van Binnenlandse Zaken geeft, mede namens de andere ministers, in reactie op dit onderzoek aan dat zij niet vindt dat er relatief veel mis is bij detacheringen. Het ambtenarenreglement biedt de mogelijkheid naar billijkheid vergoedingen te verstrekken, aldus de minister. Volgens de Algemene Rekenkamer kan dat niet als dit niet expliciet in een besluit gemotiveerd is vastgelegd.
Als het Rijk detachering bij internationale organisaties belangrijk vindt, dan is extra aandacht nodig, ook vanwege goed en zorgvuldig werkgeverschap. De Algemene Rekenkamer beveelt aan om het rijksbeleid voor detacheringen te specificeren en met concrete maatregelen in te vullen. Zo zou elke rijksambtenaar na vijf jaar een detachering aangeboden kunnen worden. Ook voorbeeldig beleid van andere landen kan inspireren.
De minister zegt meer aandacht toe voor internationale detacheringen en neemt de aanbevelingen over voor meer eenduidigheid in wie wanneer voor onkostenvergoedingen in aanmerking komt. Standaard na vijf jaar een detachering aanbieden, acht de minister te ambitieus.
Meer over deel A
Deel B van dit onderzoek gaat over rijksambtenaren die bij een buitenlandse organisatie zijn gedetacheerd maar salaris (bezoldiging) via het uitlenende ministerie behouden. Op 9 april 2009 rapporteerde de Algemene Rekenkamer al over rijksambtenaren wier salaris tijdelijk door de internationale organisatie is overgenomen. Deze categorie gedetacheerden krijgt weinig onkostenvergoedingen. In een kwart van deze gevallen zijn regels voor onkostenvergoedingen niet correct toegepast, in 40% is ten onrechte pensioenvoordeel genoten. Tussen april en augustus 2009 hebben ministeries in een aantal gevallen pensioenpremies alsnog ingevorderd danwel kwijtgescholden.
Algemene Rekenkamer
Algemene Rekenkamer