Partij van de Arbeid
Den Haag, 8 september 2009
Bijdrage van het lid Depla (PvdA) aan het debat over het wetsvoorstel inzake goed bestuur en minimumleerresultaten
Gesproken woord geldt!
Voorzitter
"Het onderwijs is een voorwerp van aanhoudende zorg is van de overheid". Dat meldt artikel 23 van de Grondwet. Lid 2 stelt dat de overheid verantwoordelijk is voor het toezicht en in lid 5 meldt dat de eisen van deugdelijkheid van het geheel of gedeeltelijk bekostigd onderwijs in de wet zijn geregeld. Kortom: artikel 23 dat onze vrijheid van onderwijs regelt, regelt ook klip en klaar dat de overheid de kwaliteit van het onderwijs moet bewaken. In die zin is dit wetsvoorstel een historisch wetsvoorstel omdat het een einde maakt aan de eenzijdige aandacht voor artikel 23. Artikel 23 is niet alleen het recht van ouders om een eigen school op te richten maar ook de plicht van de overheid om zorg te dragen voor goed onderwijs.
Terecht schrijft de Onderwijsraad: dat "de overheid haar bestuurlijke verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit haar plicht voor goed onderwijs, alleen kan waarmaken als een deugdelijk geregeld instrumentarium voor handen is. De overheid moet doortastend op kunnen treden als dat nodig is."
Daarom is dit wetsvoorstel zo belangrijk om de ultieme stap te kunnen zetten als het onderwijs, ondanks de inspanningen van alle betrokkenen, op een school niet verbetert. De school kan dan worden gesloten of de bekostiging kan worden ingetrokken. De PvdA steunt het wetsvoorstel dan ook van harte. Want nog elke dag krijgen 89.000 kinderen in het basisonderwijs en 38.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs, onderricht dat onder de maat is.
Voorzitter,
dat gezegd hebbende heeft de PvdA-fractie toch nog een aantal vragen en opmerkingen.
Voor de PvdA-fractie is het van belang dat bij de beoordeling van de leerresultaten wordt vastgehouden aan de conclusie van de commissie-Dijsselbloem dat de overheid slechts het "wat" moet willen voorschrijven en niet het "hoe". Dat betekent dat het wel de taak van de overheid is om met centrale exameneisen en toezicht te bewaken dat de leerlingen "het wat" beheersen. Bij de beoordeling van een school moet het gaan om de toegevoegde waarde: de mate waarin de scholen erin slagen om hun leerlingen dingen bij te leren. Dit wetsvoorstel formuleert nu de opbrengsten van het onderwijs in de vorm van een relatieve norm die rekening houdt met de leerling-populatie.
Maar wij verlagen onze verwachtingen bij achterstandsleerlingen niet. Dat immers is - samen met onderadvisering - juist één van de redenen waarom deze kinderen nu minder presteren. Tegen die achtergrond is het ongewenst om de lat lager te leggen bij scholen met veel leerlingen uit probleemwijken (formulering wrr spreektekst kiezen). Graag een reactie van de regering hierop en op het pleidooi van de Onderwijsraad om op termijn ook te gaan werken met absolute minimale leeropbrengsten.
In het basisonderwijs wordt de leeropbrengst van de school vooral gemeten via de uitkomsten van het leerlingvolgsysteem. Waarom heeft kabinet daarvoor ook niet gekozen in het voortgezet onderwijs? En ziet het kabinet hier wel mogelijkheden toe, zodra de referentieniveaus van taal en rekenen zijn ingevoerd?
In de schriftelijke behandeling is uitgebreid bediscussieerd of de gekozen indicatoren voor voldoende leeropbrengst zó uitpakken dat scholen worden gestimuleerd om leerlingen extra kansen te bieden en over het gevaar dat bij scholen strategisch gedrag wordt uitgelokt. Deze kunnen risico's mijden en kinderen geen stapje hogerop gunnen dan wel te makkelijk de toelatingseisen verhogen. In Nota naar aanleiding van het verslag wordt met voorbeelden helder toegelicht dat eventuele strategische keuzes van scholen op het ene moment leiden tot effecten die zich op andere momenten weer neutraliseren. De meeste vragen zijn wat de PvdA-fractie hierover afdoende beantwoord. Zeker ook omdat de ambitie is om de indicatoren van de leeropbrengst niet definitief vast te leggen maar deze te blijven ontwikkelen.
[Maar drie vragen blijven nog open:
1. De vraag of de indicatoren scholen prikkelen om hogere citoscores te eisen voordat scholieren toegelaten worden op de VO-school, zelfs als dezen van de basisschool een VWO-advies kregen. Dan scoort de school beter, enkel door het risico dat kinderen het niet halen te verkleinen. Graag uw reactie.]
2. EN de vraag waarom in PO wel rekening wordt gehouden met leerlingen die minder dan vier jaar in Nederland wonen en in het VO niet.
3. Wat betekent het toezichtkader van de inspectie en deze AmvB voor voortgezetonderwijs scholen die veel leerlingen binnen krijgen met een leerachterstand van meer dan twee jaar? Ik hoor van sommige scholen in Amsterdam West dat ze zich zorgen maken dat ze met dit wetsvoorstel in de hand gesloten gaan worden. Graag uw reactie.
Voorzitter
Vorige week heeft de staatssecretaris een deel van de bekostiging van een school in Culemborg opgeschort. Zij motiveert dit door te zeggen dat de Inspectie eerder constateerde dat de school op een aantal onderdelen niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden. Welke wettelijke bepalingen betreft het. Als het gaat om bepalingen in de Wet op het Primair Onderwijs, waarom is dit wetsvoorstel dan nog nodig voor een bekostigingsmaatregel? En is het toezichtkader van de inspectie wettelijk wel voldoende verankerd om op basis daarvan een aanwijzing te geven of bekostigingsmaatregel te nemen.
In het toezichtkader van de inspectie voor het voortgezet onderwijs dat "de aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de wettelijke vereisten". Is het niet voldoen aan die wettelijke vereisten een geldige reden om een bekostigingsmaatregel te treffen?
De commissie Dijsselbloem adviseerde om het toezichtkader van de inspectie wettelijk verankeren. Als we nu deze aanbeveling opvolgen, zou het dan mogelijk worden om ook een bekostigingsmaatregel te nemen als op andere onderdelen van het toezichtkader van de inspectie wanprestaties worden gesignaleerd? Denk aan een onveilig schoolklimaat of onvoldoende zorg voor kinderen die extra zorg nodig hebben?
Kunt u nogmaals de relatie tussen het wetsvoorstel (WOT) toelichten en dit onderhavig wetsvoorstel.
Onderwijs is meer dan rekenen en taal. Kunt u motiveren waarom u bij het beoordelen van de leeropbrengst in dit wetsvoorstel toch alleen de opbrengsten van taal en rekenen meeweegt?
Voorzitter
Het nemen van een bekostigingsmaatregel is een zwaar middel voor een school. Dus wat de PvdA betreft mag die niet lichtzinnig genomen worden. Er moet een duidelijke wettelijke basis zijn. Met dit wetsvoorstel regelen we die. Maar ik vind ook dat de minister zo'n maatregel alleen mag nemen op basis van inspectiedocumenten. Politieke willekeur of vooringenomenheid van een bewindspersoon mag wat de PvdA betreft geen rol spelen bij de beoordeling of een bekostigingsmaatregel wèl of niet gerechtvaardigd is.
Een Minister die gelooft in het scheppingsverhaal mag niet met de bijbel in de hand bepalen dat een school geen aandacht besteed aan biologie omdat het scheppingsverhaal er niet in voorkomt. Of als dhr Bosma tot het ambt wordt geroepen kan het niet zo zijn dat hij scholen verbiedt om aandacht te besteden aan niet christelijke godsdiensten of aan klimaatverandering.
Kan het kabinet daarom nog een keer toelichten hoe snel een bekostigingsmaatregel genomen kan worden als er echt geen zicht is op verbetering van het onderwijs.
Voorzitter
Het tweede deel van het wetsvoorstel gaat over ingrijpen van de overheid als er sprake is van wanbeheer door het bestuur.
Bij wanbeheer kan de minister een aanwijzing geven. Maar wat als het bestuur of de bestuurder die aanwijzing negeert? Welke mogelijkheden biedt de Algemene Wet bestuursrecht dan? Kan via artikel 5 bestuursdwang een dwangsom aan het bestuur opleggen? En zo ja, wat bepaalt dan de hoogte van de dwangsom? En wat dan als hij of zij zich er dan nog niet aan houdt? Is er dan de mogelijkheid om naar de rechter te stappen en het bestuur of de raad van toezicht of een van de leden daarvan naar huis te kunnen sturen?
In het wetsvoorstel Hoger Onderwijs dat Rutte ooit indiende, en dat overigens niet in stemming is gebracht, kreeg de minister zelf de mogelijkheid om falende raden van toezicht naar huis te sturen. Waarom ziet u nu af van deze mogelijkheid?
Bij de school Helmond die evident in de fout is gegaan heeft het OM geen vervolging ingesteld. Dat is een schande. Moeten we echt hier genoegen mee nemen? Iemand die fraudeert met zijn uitkering wordt toch ook terecht door justitie aangepakt? Graag uw reactie.
De Onderwijsraad stelt voor om niet alleen bekostigingsmaatregelen of aanwijzingen te geven. Een lichtere maatregel kan immers zijn om een bewindvoerder of een extra toezichthouder aan te stellen. Al bij de wetsbehandeling van de WOT in 2001 is al de mogelijkheid geschapen om bij blijvend falen het schoolbestuur te laten bijstaan door een extern deskundige (amendement 27 783, nr. 19). Zoiets vormt een goed instrument als het bestuur onvoldoende capabel blijkt om verbeteringen door te voeren om uit het dal te komen. Dit is dan effectiever dan een bekostigingsmaatregel. En de kinderen krijgen sneller beter les. Graag uw reactie.
Voorzitter, in het wetsvoorstel is omschreven wat wanbeheer is. Het gaat gelukkig verder dan "een greep in de kas doen"; financieel wanbeheer en onrechtmatig handelen als men er financieel voordeel uithaalt. Ook is er sprake van wanbeheer bij: "Het in ernstig mate verwaarlozen van de zorg voor wat door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd in de omgang met betrokkenen in de schoolorganisatie (waaronder intimidatie of bedreiging personeel, leerlingen of ouders door en bestuurder of toezichthouder)."
Raakt dit alleen het gedrag van de bestuurder? Maar wat als dit de cultuur in een school is geworden? Dat docenten zo optreden richting kinderen? Is dat dan ook wanbeheer? Nee. Maar wat als directie hier niet handelend tegenop treedt? Dan is dat toch eigenlijk ook wanbeheer? Graag uw reactie.
In de ogen van de PvdA is er ook sprake van wanbeheer als een bestuur door interne ruzie verscheurd is, niet meer bestuurt maar gewoon blijft zitten. Valt dat ook onder de definitie van wanbeheer? Mag minister ook dan een aanwijzing geven?
raden van toezicht
Voorzitter
Scholen zijn een gemeenschap van docenten, ouders en leerlingen. Net als bij het mbo vinden we het dan ook niet meer dan logisch dat dit dan ook terug te vinden moet zijn in samenstelling van de raden van toezicht. Raden van toezicht zijn er ook om te bewaken dat scholen hun maatschappelijke prestaties: goed onderwijs, waarmaken. Tegen die achtergrond hebben we samen met het CDA en de CU een amendement waarin wordt geregeld dat ouders het voordrachtrecht hebben voor twee leden van de raad van toezicht. De school is een gemeenschap, van ouders, kinderen en docenten. Dan is het niet meer dan logisch dat dat ook zijn vertaling krijgt naar de raad van toezicht. De vormgeving van het amendement hebben we ontleend aan de onlangs vastgestelde bve wetgeving.
informeren ouders
Als een school zeer zwak is geworden, moeten de ouders dat weten. Dat is zinvol, want geïnformeerd vertrouwen van ouders is een belangrijke indicator of zo'n school nog te redden valt. Tegen die achtergrond zijn we blij met de brief van de regering van afgelopen donderdag. Maar wij willen nog een stapje verder gaan. De inspectie zou op haar site per gemeente de opbrengsten van de scholen van de afgelopen 2 tot 3 jaar begin november moeten publiceren. Dan weten de ouders van de kinderen in groep 8 beter hoe het zit met de kwaliteit van de scholen in hun buurt. De inspectie publiceert nu de gegevens pas in april van het volgend jaar. Terwijl de ouders al in maart hun kinderen moeten inschrijven.
Stichting nieuwe scholen door bestuur dat nog zwakke scholen onder haar hoede heeft
Eerder heeft de PvdA-fractie bepleit dat het kabinet zich bij de stichting van een nieuwe school ervan zou vergewissen of de bestuurskracht aanwezig was op een school goed te leiden. Inmiddels ligt er een initiatiefwetsvoorstel van het lid Jan Jacob van Dijk en we zullen bezien in hoeverre dit wetsvoorstel recht doet aan onze overwegingen. Onze inzet is: een bestuur dat zeer zwakke scholen onder zijn hoede heeft moet eerst die verbeteren voordat ze weer nieuwe scholen stichten. (Terechte wens van onze wethouders).
Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl