NIOD
8.9.2009
Archief Nederlandse Oost Compagnie weer toegankelijk voor onderzoek
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrokken duizenden Nederlanders vrijwillig naar het oosten om te werken als boer en landarbeider. Hun werk werd gecoördineerd door de op 6 juni 1942 opgerichte Nederlandse Oost Compagnie (NOC). Het archief van deze organisatie kwam na vele omzwervingen terecht bij het NIOD. Na een inventarisatie van het materiaal door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) in Winschoten is het archief weer toegankelijk voor onderzoek. Begin september ging opnieuw 55 meter archief van andere organisaties naar de CAS voor bewerking. Vanaf het voorjaar 2010 zal ook dit materiaal weer beschikbaar zijn voor onderzoek.
Nederlandse Oost Compagnie
Na de Duitse bezetting van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 was er behoefte aan kundige ondernemers om dit gebied voor de Duitse oorlogsindustrie te exploiteren. De vooraanstaande NSBer, secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën en president van de Nederlandsche Bank Meinoud Marinus Rost van Tonningen zag een parallel met het gekoloniseerde Nederlands-Indië en wilde dat Nederlanders massaal zouden gaan werken in de Baltische Staten en in de Oekraïne. Op 6 juni 1942 richtte hij de Nederlandse Oost Compagnie NV (NOC) op met als voornaamste doel de economische opbouw van de zogenaamde bevrijde oostgebieden. Hoewel de Duitse overheid Rost van Tonningen een monopolie-positie op handel in de oostgebieden toezegde, werd er in de praktijk veel handel gedreven buiten de NOC om. Protesten hiertegen door Rost van Tonningen bij de Rijkscommissaris haalden niets uit. Na de bevrijding werd de NOC geliquideerd en werd er een proces gevoerd tegen de belangrijkste medewerkers van de NOC.
Het archief van de NOC kwam na vele omzwervingen in de jaren vijftig terecht bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, later NIOD). Als gevolg van naoorlogse omstandigheden is het archief uiteen geraakt en niet meer geheel compleet. Het bestand dat in 2005 naar de CAS ging, was daardoor vrij chaotisch. Dit had te maken met de redelijk omvangrijke organisatiestructuur van de NOC, waardoor verantwoordelijkheden op verschillende niveaus lagen, maar ook door het meer dan eens verplaatsen van de bijkantoren al naar gelang het Rode Leger verder richting het Westen optrok. Dit laatste betekende dat administraties van de verschillende bijkantoren deels werden vermengd, waardoor niet altijd even duidelijk meer te achterhalen viel wie de oorspronkelijke archiefvormer was geweest. Ook werden er werkarchieven van Rost van Tonningen, Krantz, Gips en Rambonnet in het bestand aangetroffen. Hierbij was het niet altijd duidelijk uit hoofde van welke functie de desbetreffende persoon optrad en beslissingen nam. Rost van Tonningen besliste bijvoorbeeld in zijn correspondentie nu eens als president van de Nederlandsche Bank, dan weer als president van de NOC of als president van de Raad van Commissarissen van de NOC maar ook wel strikt op persoonlijke titel.
Het NIOD deed reeds onderzoek in het NOC-archief voor de publicatie van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1969-1991) van Loe de Jong en gebruikte het archief ter aanvulling voor de uitgave van de correspondentie van Rost van Tonningen. Verder baseerde David Barnouw zich op dit archief voor zijn boek Oostboeren, zee-germanen en turfstekers (Amsterdam 2004).
Bekijk voor meer informatie de inventaris van het NOC-archief.
Het NOC-archief is in zijn geheel beperkt openbaar. Het is slechts raadpleegbaar na verkregen toestemming van de directeur van het NIOD. Voor bezoekers ligt een formulier bij de balie van de studiezaal van het NIOD.
Nieuw archief voor bewerking naar de CAS
Begin september ging opnieuw een groot archiefbestand naar de CAS voor bewerking. Het gaat om totaal 55 meter onbeschreven archiefmateriaal van verschillende organisaties. Hieronder is bijvoorbeeld het archief van het Sieradencomité (10 meter). Dit in 1958 opgerichte comité diende op grond van een West-Duitse wet claims in namens de Joden die sieraden hadden ingeleverd in ruil voor een voorlopige vrijstelling van deportatie. Het archief bevat honderden dossiers van pogingen om enige financiële en/of rechtelijke genoegdoening te krijgen voor het aangedane leed. Daarnaast is ook het archief van de Jüdische Unterstützungsstelle (1,5 meter) voor bewerking naar de CAS. De Jüdische Unterstützungsstelle was tijdens de oorlog ingesteld om financiële bijstand te verlenen aan de werkloze joodse partners uit gemengde huwelijken. De rond de vijfhonderd dossiers tonen de geldelijke gevolgen van de Jodenvervolging en getuigen van de (veelal vergeefse) pogingen om via sterilisatie aan deportatie te ontkomen. De dossiers belichten een indringend aspect van de Jodenvervolging in Nederland.
In het voorjaar van 2010 worden de archieven terug verwacht bij het NIOD en zullen de archieven toegankelijk zijn voor onderzoek.