Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
BVE/IenI/151222
Datum 7 september 2009
Betreft Beroepspraktijkvorming in het mbo
U heeft bij brief van 2 juli jl.(kenmerk 2009Z13100/2009D34474) het verzoek
gedaan om de Kamer begin september de laatste stand van zaken te doen
toekomen inzake de beschikbaarheid van beroepspraktijkvormingsplaatsen (bpv-
plaatsen). Middels deze brief bericht ik u over de laatste stand van zaken met
betrekking tot het aanbod aan bpv-plaatsen, mede in relatie tot de maatregelen
uit het Actieplan Jeugdwerkloosheid.
Waar staan we nu?
Het afgelopen halfjaar is vanwege de economische crisis de arbeidsmarktsituatie
voor mbo'ers ingrijpend veranderd. In de afgelopen jaren stond de vraag centraal
hoe het tekort aan goed opgeleide mbo'ers op de arbeidsmarkt effectief kon
worden aangepakt. Door de economische crisis is juist de zorg ontstaan of het
bedrijfsleven voor de komende jaren wel voldoende kan bijdragen aan de
opleiding van de toekomstige mbo-geschoolde vakmensen. Er bestaat op dit
moment geen eenduidig beeld over de arbeidsmarktkansen van de mbo-
studenten: in bijvoorbeeld de zorg, horeca en in de voedingsindustrie is er nog
altijd een tekort aan mbo'ers, terwijl in de bouwsector het aantal bpv-plaatsen
ernstig wordt bedreigd. Bovendien laten de effecten van de crisismaatregelen van
het kabinet en de sectoren zelf zich nog moeilijk meten. Het landelijke
totaalaanbod aan bpv-plaatsen bij erkende leerbedrijven, ca. 200.000
leerbedrijven met 400.000 bpv-plaatsen, oogt weliswaar goed op peil. In dit
stadium komt het er echter met name op aan dat de regio's zelf hun zaken goed
op orde hebben, dat ze op de juiste fronten met de juiste partijen gerichte
participatiebevorderende acties ondernemen. Uit de Colo Barometer van juni jl.
maar ook uit cijfers van kenniscentra zoals die van Kenteq blijkt namelijk dat zich
met name in de regio's onderling grote verschillen aftekenen.
Betekenis en nut actieplan jeugdwerkloosheid
Juist vanwege de grote diversiteit per sector en regio is in het Actieplan
Jeugdwerkloosheid de regionale aanpak centraal gesteld. Het kabinet stelt voor de
periode 2009-2011 in totaal 153 miljoen beschikbaar om maatwerk in de regio
mogelijk te maken. De dertig regio's met een werkpleinplusvestiging dienen
daartoe - op basis van een degelijke analyse van de regionale werkgelegenheids-
en stageproblematiek van jongeren in regionale plannen van aanpak - aan te
a
na 1 van 3
Pagi
geven welke concrete resultaten de regio wil behalen, welke acties daarvoor in Datum
gang worden gezet en wanneer resultaten behaald zullen zijn. Alle relevante
organisaties op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt in de regio, waaronder Onze referentie
ook mbo-instellingen en de kenniscentra, worden daarbij betrokken waardoor BVE/IenI/151222
bpv-knelpunten kunnen worden bestreden.
De kenniscentra zetten hun netwerk in voor een gecoördineerde benadering van
werkgevers. De adviseurs van de kenniscentra hebben goede kennis van
regionale scholingsmogelijkheden evenals sectorale scholingsmiddelen. Door de
werving van verschillende soorten (leer)banen en stages (waaronder bpv) in de
regio te coördineren, wordt een doelmatige en klantgerichte benadering geborgd.
Daarnaast bevat het Stageoffensief van Colo waarover u reeds uitgebreider in
het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid bent geïnformeerd - nog andere
activiteiten. Een van de hoofdpunten in het plan is het stage- en
leerbanenoffensief dat strekt tot realisatie van voldoende bpv-plaatsen. De inzet
daarbij is niet alleen behoud van het aantal bpv-plaatsen maar ook realisatie van
extra bpv-plaatsen voor zover de verwachte extra instroom van mbo-studenten
als gevolg van de economische crisis daartoe noopt. Naast het intensief
samenwerken met UWV Werkbedrijf, gemeenten en onderwijsinstellingen om de
jeugdwerkloosheid aan te pakken, zetten de kenniscentra in op het verbeteren
van de matching tussen mbo-deelnemers en bpv-plaatsen bij leerbedrijven.
Ik heb er tot nu toe alle vertrouwen in dat alle verantwoordelijke partijen zich
binnen de gegeven macro-economische omstandigheden optimaal inspannen om
te voorkomen dat jongeren al bij voorbaat op achterstand de arbeidsmarkt
betreden. De ingediende plannen van aanpak wekken vooralsnog de indruk dat de
regio's zich hiervan bewust zijn en zich daarom mede richten op het bestrijden
van tekorten aan bpv-plaatsen.
Ongewisse toekomst
Helaas ontbreekt het op dit moment aan actuele kwantitatieve gegevens die een
landelijk totaalbeeld geven van de mate van beschikbaarheid van bpv-plaatsen.
Pas bij het verschijnen van de eerstvolgende Colo Barometer in oktober a.s. komt
een betrouwbaar totaalbeeld beschikbaar van de verhouding aanbod versus vraag
naar bpv-plaatsen. Het is nog niet bekend hoe de mbo-studenten zich precies
gaan verdelen over de opleidingen; daarnaast zijn de mbo-studenten nog druk
aan het zoeken en solliciteren naar bpv-plaatsen. Pas daarna wordt dus
kwantitatief inzichtelijk hoe effectief de crisismaatregelen al zijn.
Overigens zijn er wel enkele kenniscentra die de ontwikkelingen rond het aantal
bpv-plaatsen, buiten de reeks van de Colo Barometer om, intensief volgen voor
een voorlopig beeld van de aanbodzijde. Het kenniscentrum Kenteq bijvoorbeeld
heeft in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid in augustus 2009 een
peiling gedaan onder 1.800 erkende leerbedrijven. Deze peiling laat zien dat er in
de elektrotechniek, installatietechniek en metaalsector op dit moment redelijk
veel (35%) onbezette bpv-plaatsen zijn. De regio Rijnmond heeft het hoogste
percentage onbezette bpv-plaatsen, namelijk 57%. Het percentage onbezette
bpv-plaatsen is in de regio's Noordoost-Brabant/Zuidoost-Brabant, Utrecht-
Midden/Gooi/Vechtstreek/Eemland en Twente lager, resp. 37%, 37% en 35%. Dit
bevestigt nog eens dat de regionale insteek goed past bij de knelpunten én de
kansen rondom de bpv die zich aftekenen.
Pagina 2 van 3
BPV-plaatsen bij de overheid Datum
Tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer op 1 september jl. waarbij ook mijn
ambtgenoot van SZW aanwezig was, is gesproken over het aantal bpv-plaatsen Onze referentie
bij de overheid. Er zou sprake zijn van een forse daling, met name voor mbo'ers BVE/IenI/151222
en vmbo'ers. Ik neem dit signaal zeer serieus en ik steun dan ook het voorstel
van staatssecretaris Klijnsma om hierover met de minister van BZK in overleg te
treden om te bezien hoe de beschikbaarheid van bpv-plaatsen bij de overheid kan
worden bevorderd.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 3 van 3