Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
HO&S/150780
Uw brief van
20 augustus 2009
Uw referentie
2009Z14926
Datum 7 september 2009
Betreft Vragen van het lid Jasper van Dijk over de toename van het aantal
studenten en de achterblijvende financiering
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Jasper van Dijk van uw
Kamer over de toename van het aantal studenten en de achterblijvende
financiering.
De vragen zijn mij toegezonden met uw brief met kenmerk 2009Z14926
(ingezonden op 20 augustus 2009).
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
a
na 1 van 3
Pagi
2009Z14926 Datum
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Onze referentie
Wetenschap over de toename van het aantal studenten en de achterblijvende HO&S/150780
financiering. (Ingezonden 20 augustus 2009)
1
Erkent u dat er het komend studiejaar veel nieuwe studenten bijkomen (mogelijk
25% meer op universiteiten en 18% op HBO) en dat daardoor "aanzienlijke
financiële en organisatorische problemen" kunnen ontstaan? 1)
De cijfers die dit jaar door Studielink gepubliceerd zijn, gaan over de aanmelding
van studenten voor een opleiding. Met de aanmelding maakt de student zijn
interesse kenbaar, met de daadwerkelijke inschrijving schrijft de student zich in
bij een opleiding. Niet elke student die zich aanmeldt, schrijft zich ook in. De
bekostiging van de instellingen is gebaseerd op de daadwerkelijke nieuwe
inschrijvingen bij de instellingen. Op dit moment kan nog geen uitsluitsel worden
gegeven over de werkelijke instroom. De inschrijvingen lopen nog door tot 1
oktober. Het totale definitieve aantal is niet eerder dan 1 december bekend bij de
Informatie Beheer Groep.
2
Is het waar dat u bij universiteiten rekening hield met een stijging van 2.300
studenten, terwijl er feitelijk 11.000 nieuwe aanmeldingen zijn?
In de referentieraming die OCW gebruikt voor de raming van het aantal studenten
is voor de instroom voor het jaar 2009/2010 een stijging voorzien van 2.300
eerstejaars wo-studenten. De 11.000 studenten waarnaar u in uw vraag verwijst,
zijn studenten die zich aanmelden voor een studie (zie het antwoord bij vraag 1).
3
Is het waar dat universiteiten worden bekostigd uit één en hetzelfde budget,
zodat meer aanmeldingen niet leiden tot een hoger totaalbudget? 2)
Ja, voor de bekostiging wordt uitgegaan van een verdeelmodel waarmee het
macrobudget over de instellingen wordt verdeeld. Echter het voor de
universiteiten beschikbare macrobudget wordt jaarlijks aangepast: aan de hand
van definitieve gegevens over het aantal inschrijvingen op de peildatum 1 oktober
wordt conform de gebruikelijke systematiek elk volgend jaar bij Voorjaarsnota
door het kabinet besloten of universiteiten en hogescholen meer geld krijgen als
er meer studenten zijn.
4
Is het waar dat instellingen voor hoger onderwijs bekostigd worden op basis van
het aantal studenten van twee jaar eerder (c.q. 2007)? Zo ja, erkent u dat deze
systematiek - bij een forse en plotselinge toename van het aantal aanmeldingen -
ingrijpende gevolgen heeft voor de kwaliteit en organisatie van het onderwijs? Zo
nee, hoe komt de bekostiging wel tot stand?
Inderdaad wordt het voor universiteiten in een bepaald begrotingsjaar totaal
beschikbare budget verdeeld op basis van studentenaantallen 2 jaar eerder.
Pagina 2 van 3
Dit betreft de zogenaamde `t-2 systematiek'. De nu mogelijk toegenomen Datum
aantallen inschrijvingen zijn dus van belang voor de verdeling per instelling in
2011. Onze referentie
Echter, bij Voorjaarsnota 2010 wordt al conform de gebruikelijke systematiek HO&S/150780
door het kabinet besloten of universiteiten meer geld in 2010 krijgen als er meer
studenten zijn. Zo kunnen de universiteiten rekening houden met in totaal
toegenomen onderwijsuitgaven. Verder ontvangen de instellingen al dit jaar
(2009) inkomsten uit collegegelden. Instellingen in het hoger onderwijs zijn al
jaren gewend aan deze systematiek.
5
Deelt u de mening dat uitmuntend hoger onderwijs van groot belang is voor het
oplossen van de economische crisis? Zo ja, bent u bereid om de instellingen
sneller financieel tegemoet te komen in verband met het hoge aantal
aanmeldingen? Zo nee, waarom neemt u het risico dat de kwaliteit van het hoger
onderwijs komend jaar afneemt?
Ik ben van mening dat goed kwalitatief hoger onderwijs altijd van groot belang is
in een kenniseconomie. Eerder heb ik aangegeven dat naarmate er meer
studenten komen, de universiteiten en hogescholen meer geld krijgen van de
rijksoverheid conform de reguliere systematiek. Bij Voorjaarsnota 2010 vindt
besluitvorming over de ter beschikking te stellen middelen plaats.
6
Is de rijksbijdrage per student sinds 1995 met 460 euro afgenomen door de
toename van het aantal studenten geneeskunde? Zo ja, bent u bereid hier een
oplossing voor te zoeken? 3)
Nee, dit bedrag is ongeveer gelijk gebleven. Ik verwijs u hierbij naar de brief, die
u onlangs heeft ontvangen, over de verschillen in de berekening van de
onderwijsuitgaven per student tussen de VSNU en OCW. Tevens verwijs ik u naar
mijn antwoorden op uw Kamervragen van 17 juli 2009 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008-2009, nrs. 3409 en 3410).
7
Deelt u de mening dat bijzondere omstandigheden bijzondere maatregelen
vergen? Zo nee, hoe voorkomt u dat studenten komend jaar geconfronteerd
worden met uitgekleed onderwijs, massale colleges en minder begeleiding?
Zie mijn antwoord op de voorgaande vragen.
1) VSNU, 17 augustus 2009: "Universiteiten in financiële problemen door
toestroom nieuwe studenten"
http://www.vsnu.nl/Media-item/Universiteiten-in-financile-problemen-door-
toestroom-nieuwe-studenten.htm
2) Parool, 18 augustus 2009: "UvA: enorme aanwas wél financieel probleem"
3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 3410
Pagina 3 van 3