Voedsel en Waren Autoriteit

VWA publiceert advies 'zonnebanken en zonlicht'

Advies van de directeur bureau Risicobeoordeling
Aan de inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit

Geactualiseerde advies inzake zonnebanken en zonlicht Samenvatting
Ten behoeve van de HI productveiligheid heeft bureau Risicobeoordeling de wetenschappelijke stand van kennis geïnventariseerd op het gebied van zonnestraling en zonnebanken. Het doel hiervan is een onderbouwing te bieden voor standpunten die de VWA kan uitdragen naar stakeholders, waaronder gebruikers van zonnebanken. Er bestaan verschillende typen UV-lampen voor zonnebanken. De emissiespectra van deze lampen kunnen aanzienlijk verschillen van dat van zonlicht, maar ook zonlicht varieert met factoren zoals het seizoen en de breedtegraad. Zowel de zon als zonnebanken geven voornamelijk UVA-straling af en minder dan 10% UVB-straling. Het effect van zonnebanken verschilt niet principieel van dat van de zon. Negatieve effecten van UV-straling zijn verbranding van de huid, DNA-schade, huidveroudering en diverse typen huidkanker. UVB-straling veroorzaakt verbranding en is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak voor plaveiselcelkanker. Verbranding, met name op jonge leeftijd, is bovendien een risicofactor voor het ontstaan van melanoom. Positieve effecten van UV-straling worden vooral toegeschreven aan de aanmaak van vitamine D onder invloed van UVB-straling. Dit vitamine heeft een gunstige invloed op botvorming en diverse huidaandoeningen, en er komen steeds meer aanwijzingen voor een preventief effect op andere aandoeningen. Daarnaast treedt onder invloed van UVB verdikking van de opperhuid op en wordt melanine gevormd; deze effecten beschermen beide tegen zonnebrand.
Het bureau Risicobeoordeling adviseert de VWA uit te gaan van de volgende gegevens:
- UV-straling heeft positieve effecten, maar ook negatieve, en de balans tussen beide hangt sterk af van het huidtype en de leeftijd. Aangezien UVB-straling bij zowel de positieve als de negatieve effecten een grote rol speelt is het sterk verhogen van de blootstelling in het algemeen niet gewenst. Dit geldt zowel voor de zon als voor zonnebanken.

- Er is geen noodzaak tot meer gebruik van zonnebanken dan overeenkomt met het advies van KWF Kankerbestrijding om iedere dag minimaal een kwartier buiten te komen, met hoofd en handen onbedekt.

- UV-blootstelling moet zeker niet worden gepropageerd voor mensen met gevoelige huidtypen en jongeren. Ook voor anderen is twijfelachtig of veel UV-blootstelling de beste manier is om de hoeveelheid vitamine D sterk te verhogen; inname van vitamine D via de voeding is een bruikbaar alternatief. Inleiding
De HI productveiligheid houdt toezicht op de wettelijke eisen aan zonnebanken, ook indien deze in bijvoorbeeld zonnestudio's en 'wellness'-centra ter beschikking worden gesteld aan consumenten. De eisen aan zonnebanken worden redelijk nageleefd, maar een discussiepunt met de branche is in hoeverre de positieve effecten van zonnebanken benadrukt zouden moeten worden. De vraag is welke standpunten de VWA hierbij moet innemen: is zonnen net zo schadelijk als het gebruik van zonnebanken, en welke positieve effecten van UV-straling zijn er bekend? De productmanager heeft in dit kader onder andere de mening van BuR gevraagd over de inhoud van een boek van Schuitemaker (2008); hierin staat vitamine D centraal en wordt matige blootstelling aan UV-straling aanbevolen. Vraagstelling
In samenspraak met de productmanager heeft de directeur Risicobeoordeling voorgesteld de volgende vragen te behandelen in zijn advies: a) In hoeverre is het spectrum van zonnebanken vergelijkbaar met dat van zonlicht? b) Wat is het effect van eventuele verschillen in het spectrum op de risico's én op de benefits van UV-straling?
Op basis van de antwoorden op deze vragen zou het mogelijk moeten zijn een evenwichtig standpunt in te nemen over het gebruik van zonnebanken en zonexpositie. Aanpak
Door het bureau is gekeken naar recente reviews en uitspraken van gezaghebbende adviescolleges over UV-straling, zonlichtexpositie en zonnebanken. Resultaat
Er bestaan verschillende typen UV-lampen voor zonnebanken. De emissiespectra van deze lampen verschillen onderling en ook ten opzichte van zonlicht; ook het spectrum van zonlicht varieert met factoren als het seizoen en de breedtegraad. Vooral de biologische gevolgen op lange termijn van beide soorten UV-straling zijn daardoor moeilijk te vergelijken; de acute risico's zijn vergelijkbaar (SCCP 2006). De meeste straling uit zowel de zon als zonnebanken is UVA, minder dan 10% is UVB (SCCP 2006).
De effecten bij verschillende golflengtes worden weergegeven in actiespectra. UVB is voor diverse acute effecten veel effectiever dan UVA, bijvoorbeeld zonnebrand, pigmentatie en DNA-schade. Wat de chronische effecten betreft is UVB waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak van huidveroudering en plaveiselcelcarcinoom. Het actiespectrum voor het melanoom staat nog niet vast. Omdat UVB de hoofdoorzaak van verbranding is, is dit een risicofactor voor het melanoom (SCCP 2006). Recent heeft een werkgroep van de International Agency for Research on Cancer uit een aantal studies de conclusies getrokken dat zowel UVA als UVB DNA-schade veroorzaken, en dat er een verhoogd risico is op melanoom als mensen voor hun dertigste jaar beginnen met het gebruik van zonnebanken (El Ghissassi 2009). UVB is niet alleen het meest schadelijke deel van de UV-straling, het levert ook de gunstige effecten (voordelen). Zonlicht heeft een gunstige invloed op sommige bot-, spier- en huidziekten. UVB-straling geeft verdikking van de opperhuid en daardoor bescherming tegen zonlicht, en stimuleert aanmaak van vitamine D3. UVA heeft deze effecten niet. Een kwartier overdag buiten zijn is doorgaans voldoende om aan de gewenste hoeveelheid vitamine D te komen, behalve voor risicogroepen (KWF 2002, 2009). Naast de natuurlijke aanmaak in het lichaam is ook inname via de voeding een bron van vitamine D (Gezondheidsraad 2008).
Ook zijn er recent aanwijzingen gevonden voor een preventief effect van zonlicht op bepaalde vormen van kanker en andere aandoeningen (waaronder MS en diabetes type I). De positieve effecten worden meestal toegeschreven aan de rol van UV-straling bij de aanmaak van vitamine D. Het is onbekend hoeveel zon of UV-straling er nodig is voor het gewenste positieve effect; er zijn vermoedelijk hogere concentraties vitamine D nodig dan de huidige aanbeveling ter preventie van osteoporose (van der Rhee et al 2007).
De selectiviteit die Schuitemaker suggereert (UVA-straling is de riskante vorm, UVB is nodig voor vitamine D en daarom goed) wordt niet ondersteund door de andere publicaties. Met name is niet aangetoond dat melanoom uitsluitend of voornamelijk aan UVA toe te schrijven is (Schuitemaker 2008). Onduidelijk blijft wat de auteur onder 'matige blootstelling' verstaat. Opvallend is het ontbreken in dit boek van een waarschuwing voor jongeren en mensen met gevoelige huidtypen. Conclusies
Door het ontbreken van geschikte gegevens zoals o.a. dosis-responsdata is het niet mogelijk een kwantitatieve risk-benefit afweging op te maken. De spectra van zonnebanken verschillen van dat van zonlicht, maar intensieve blootstelling aan de zon én aan zonnebanken kan diverse schadelijke effecten hebben. Aangezien de incidentie van huidkanker nog steeds toeneemt, blijft er aanleiding om te grote blootstelling aan alle UV-straling te vermijden; dit geldt dus zowel voor de zon als voor zonnebanken en zeker voor jongeren en mensen met huidtype I en II. Aan de andere kant zijn deskundigen het erover eens dat UVB-straling nodig is voor het aanmaken van vitamine D, wat belangrijke gunstige effecten heeft en waarschijnlijk preventief werkt voor diverse ziekten.

Advies
Het bureau Risicobeoordeling adviseert de VWA uit te gaan van de volgende gegevens:
- UV-straling heeft positieve effecten, maar ook negatieve, en de balans tussen beide hangt sterk af van het huidtype en de leeftijd. Aangezien UVB-straling bij zowel de positieve als de negatieve effecten een grote rol speelt is het sterk verhogen van de blootstelling in het algemeen niet gewenst. Dit geldt zowel voor de zon als voor zonnebanken.

- Er is geen noodzaak tot meer gebruik van zonnebanken dan overeenkomt met het advies van KWF Kankerbestrijding om iedere dag minimaal een kwartier buiten te komen, met hoofd en handen onbedekt.

- UV-blootstelling moet zeker niet worden gepropageerd voor mensen met gevoelige huidtypen en jongeren. Ook voor anderen is twijfelachtig of veel UV-blootstelling de beste manier is om de hoeveelheid vitamine D sterk te verhogen; inname van vitamine D via de voeding is een bruikbaar alternatief.

Hoogachtend,
Prof. dr. E.G. Schouten
Directeur bureau Risicobeoordeling

Geraadpleegde bronnen
El Ghissassi et al. on behalf of the WHO International Agency for Research on Cancer Monograph Working Group. A review of human carcinogens - Part D: Radiation. The Lancet Oncology, 2009 (10) (aug), 751-752.
Gezondheidsraad. Naar een toereikende inname van vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad, 2008.
KWF Kankerbestrijding. Informatie op website.
http://www.kwfkankerbestrijding.nl/index.jsp?objectid=16147; http://www.kwfkankerbestrijding.nl/index.jsp?objectid=16155. KWF, Signaleringscommissie Kanker: Ultraviolette Straling en Huidkanker. Rapport van werkgroep 'Zonnen en huidkanker' (2002).
Rhee, H.J. van der, E.de Vries en J.W.W. Coebergh. Gunstige en ongunstige effecten van zonlichtexpositie. Ned.Tijdschr.Geneesk. 2007 (151) 2 (jan) 118-122. SCCP. Scientific Committee on Consumer Products Opinion on Biological effects of ultraviolet radiation relevant to
health with particular reference to sunbeds for cosmetic purposes. Brussel: DG Health & consumer Protection, 20 juni 2006. Geraadpleegd via http://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_031b.pdf. Schuitemaker, G. Nieuw licht op vitamine D en chronische ziekten. Gendringen: Ortho Communicatie & Sciens BV, 2008
Vries, E. de, L.V. van der Poll-Franse, W.J. Louwman, F.R. de Gruijl, J.W.W. Coebergh. Predictions of skin cancer incidence in the Netherlands up to 2015. Br.J.Dermatology 2005, 152, 481-488.
Definities
UVA-straling: golflengte 315 - 400 nm; te onderscheiden in UVA-I (340 - 400 nm) en UVA-II (315 - 340 nm)
UVB-straling: golflengte 280 - 315 nm
UVC-straling: golflengte 190 - 280 nm; UVC-straling van de zon komt vrijwel niet door de ozonlaag heen en de UV-lampen in zonnebanken zijn zo ontworpen dat ze geen UVC produceren.