Ministerie van Economische Zaken

Beantwoording vragen van het lid Spies (CDA) over energieprijzen en
-contractsvoorwaarden voor consumenten

7 september 2009

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Spies over energieprijzen en -contractsvoorwaarden voor consumenten. De vragen werden mij toegestuurd op 2 juli 2009 onder nummer 2009Z13075.
1
Kunt u bevestigen dat consumenten op 1 juli a.s. profiteren van een forse daling van de energieprijzen, die kan oplopen tot honderden euro's per huishouden per jaar?
Antwoord
Een groot deel van de consumenten profiteert inderdaad per 1 juli van de daling van de energieprijzen. Dit betreft de consumenten die een contract hebben met een variabele prijs die elk half jaar of vaker wordt aangepast aan de energieprijzen in de afgelopen periode ("variabel contract"). De hoogte van de daling van de energierekening hangt af van het individuele contract en het individuele verbruik van de consument. Consumenten die eerder voor een contract met een vaste prijs voor een periode van één of meerdere jaren ("vast contract") hebben gekozen, waarvan de prijs per 1 juli conform het contract niet is aangepast, profiteren (voorlopig) niet, tenzij deze consumenten een opzegvergoeding betalen en een nieuw contract met een lagere prijs afsluiten.
2
Vindt u het belangrijk dat consumenten in de recessie hun koopkracht kunnen verbeteren door van deze prijsdaling te profiteren? Antwoord
Ik vind het belangrijk dat consumenten kunnen kiezen tussen verschillende leveranciers en contractvormen. Dit zet druk op de bedrijven om hun prijzen scherp te houden en hun dienstverlening te optimaliseren. De consument kan daarmee ook kiezen in welke mate zijn gas- en elektriciteitsrekening meebeweegt met de energieprijzen.


3
Bent u van mening dat energieleveranciers afnemers goed informeren over de prijsdaling en consumenten voldoende mee laten profiteren? Antwoord
In de Elektriciteits- en Gaswet is vastgelegd dat leveranciers transparante informatie over de geldende tarieven moeten geven. In de "Marktmonitor Nederlandse kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas", die in januari 2009 is gepubliceerd, kondigt de NMa aan, in 2009 de richtsnoeren voor informatieverstrekking aan consumenten aan te scherpen en de naleving daarvan te toetsen. Ik heb de NMa verzocht expliciet haar onderzoek naar de transparantie op de consumentenmarkt uit te breiden met een deelonderzoek naar de vraag of consumenten transparant worden geïnformeerd over de consequenties die de keuze voor een specifiek type contract met zich meebrengt. In de geliberaliseerde markt zien we daadwerkelijke concurrentie op prijs. Consumenten kunnen overstappen als de prijs hun niet bevalt. De branchevereniging van energiebedrijven EnergieNed heeft op 20 juli gegevens gepubliceerd waaruit blijkt dat het aantal consumenten dat overstapt naar een andere leverancier fors is gestegen en nu 70.000 huishoudens per maand bedraagt; in het afgelopen jaar is 12,6 procent van de huishoudens overgestapt. Dit is nog exclusief de consumenten die overstappen naar een ander contract bij dezelfde leverancier. Hierenboven moeten energiebedrijven al hun tarieven op de consumentenmarkt aan de NMa voorleggen. De NMa toetst of de tarieven een redelijke verhouding kennen tot de kosten, hoofdzakelijk inkoopkosten voor energie. De NMa kan om uitleg vragen en als zij dit nodig acht de voorgelegde tarieven verlagen. Dit toezicht van de NMa ten aanzien van de prijzen en de daadwerkelijke concurrentie tussen energiebedrijven zullen eraan bijdragen dat de consumenten voldoende kunnen profiteren van de prijsdaling van energie.
4
In hoeverre belemmeren door energieleveranciers opgelegde opzegvergoedingen consumenten om over te stappen naar een andere leverancier en zo te profiteren van de prijsdaling?
Antwoord
Een consument die kiest voor de zekerheid dat zijn prijs niet stijgt, kiest ook voor het risico dat energieprijzen dalen en hij niet kan meeprofiteren. Dit risico wordt verminderd doordat een consument toch zijn vaste contract kan opzeggen. Hij is dan een opzegvergoeding verschuldigd waarvan de NMa de maximale hoogte vaststelt. Deze hoogte is gebaseerd op administratiekosten en de vergoeding voor de leverancier die immers rekening heeft moeten houden bij de inkoop van energie voor het aangegane vaste contract. Voor deze energie heeft hij geen koper meer. Hierbij dient men in ogenschouw te nemen dat consumenten selectief de vaste contracten voor energie die relatief duur blijkt, zullen opzeggen, terwijl zij de vaste contracten voor energie die ten opzichte van marktontwikkelingen goedkoop blijkt, niet zullen opzeggen.

De maximale opzegvergoedingen zijn als volgt.
Resterende
looptijd
Maximale
opzegvergoeding
Tot 1,5 jaar ¤ 50

1,5 - 2 jaar ¤ 75

2 - 2,5 jaar ¤ 100
2,5 jaar en langer ¤ 125
Een consument met een contract met een vaste looptijd en vaste prijzen kan overwegen of het voordeel van een ander contract, al dan niet bij dezelfde leverancier, opweegt tegen de verschuldigde opzegvergoeding van zijn lopende vaste contract.

5
Bent u bereid de door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gemaximeerde overstapboetes te verlagen indien er sprake is van een disproportioneel grote belemmering?
Antwoord
Het hoort bij de aard van het vaste contract dat het niet kosteloos opgezegd kan worden. Een te lage opzegvergoeding maakt het voor een leverancier onaantrekkelijk een vast contract aan consumenten aan te bieden. De methode die NMa hanteert om de maximale opzegvergoeding vast te stellen en die ik in het antwoord op vraag 4 heb beschreven, leidt tot verantwoorde opzegvergoedingen. Ik heb momenteel geen aanwijzingen dat de hoogte van de opzegvergoedingen een disproportionele belemmering vormt om over te stappen. De NMa onderzoekt of er in ons omliggende landen opzegtarieven zijn vastgesteld, en zo ja, hoe deze zich tot de Nederlandse opzegtarieven verhouden. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar zijn, zal ik u daar over informeren.
6
Wat vindt u van contracten met een vaste looptijd en flexibele prijzen? Welk voordeel hebben de consumenten van deze contracten? Welk percentage van de afnemers heeft dergelijke contracten afgesloten?
Antwoord
Gas en stroom zijn relatief homogene producten. Daarom kunnen leveranciers bijna alleen concurreren op prijs en voorwaarden. Ik beschouw het dan ook als een goede ontwikkeling dat leveranciers in hun pogingen om te dingen naar de gunst van de consument verschillende contractsvormen aanbieden. Naast de variabele en vaste contracten die in het antwoord op vraag 1 zijn genoemd, kan de consument sinds kort kiezen voor een contract met een vaste looptijd en flexibele prijzen. Bij dit contract krijgt de consument een korting ten opzichte van de prijzen in een variabel contract, omdat hij zich vastlegt bij dezelfde leverancier te blijven. Hoewel de consument zich contractueel voor een vaste periode heeft vastgelegd, kan hij ook dit type contract voortijdig opzeggen. Hij is dan wel een opzegvergoeding verschuldigd.
De consument is er bij dit type contract op de energiemarkt op twee manieren tegen beschermd dat hij een onredelijke prijsverhoging krijgt. Ten eerste toetst de NMa de flexibele tarieven vooraf op redelijkheid zoals voor alle tarieven geldt en is beschreven in het antwoord op vraag 3. Hiernaast kan een consument kosteloos zijn contract met een vaste looptijd en flexibele prijzen opzeggen als hij een gegrond bezwaar maakt tegen een onredelijke prijsverhoging. Dit bezwaar kan hij bij de betreffende geschillencommissie aanhangig indienen. Het percentage afnemers dat voor deze contractsvorm heeft gekozen, is niet bekend. Dit komt doordat deze nieuwe contractsvorm nog niet in onderzoeken is meegenomen.

7
Vindt u een opzegvergoeding voor het verbreken van contracten met een vaste looptijd en flexibele prijzen wenselijk, indien onduidelijk is welk voordeel consumenten van deze contracten hebben?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.

8
Vindt u stilzwijgende verlenging van energiecontracten wenselijk? Vindt u het redelijk dat consumenten wier contract stilzwijgend is verlengd, een (beperkte) overstapboete opgelegd kunnen krijgen?
Antwoord
Het is in het belang van de consument dat de energielevering na afloop van een contract niet gestaakt wordt. Hierom vind ik het redelijk dat leveranciers stilzwijgende verlenging opnemen in de voorwaarden van een energiecontract. Ook wordt hiermee voorkomen dat een consument energie verbruikt waaraan geen contract ten grondslag ligt. Een distributiebedrijf kan immers een consument niet gemakkelijk van gas en elektriciteit afsluiten, terwijl een consument zonder een stilzwijgende verlenging in zijn contract wel in de situatie kan komen dat hij geen contract met enige leverancier heeft.

Nu kan een consument op basis van de genoemde Richtsnoeren zijn stilzwijgend verlengde contract voortijdig beëindigen. Als de consument dit doet, mag de leverancier de consument alleen dan een redelijke opzegvergoeding in rekening brengen wanneer deze bevoegdheid van de leverancier in het contract is opgenomen. Dit vind ik redelijk. In dit geval zijn twee opzegvergoedingen mogelijk. Er geldt een maximale opzegvergoeding van 50 euro als een leverancier de stilzwijgende verlenging vooraf aan de consument heeft aangekondigd. Deze opzegvergoeding komt overeen met die in het antwoord op vraag 4. Als een leverancier de stilzwijgende verlenging niet vooraf aan de consument heeft aangekondigd, geldt een maximum van 25 euro.
Voor de duur of de voorwaarden die verbonden zijn aan stilzwijgende verlenging van energiecontracten is het initiatiefwetvoorstel van de leden Crone en Van Dam over contractduur en opzegtermijnen relevant. U ontvangt zeer binnenkort een reactie van de Staatssecretaris van Economische Zaken op een door de initiatiefnemer ingediende nota van wijziging. Voor zover deze initiatiefwet gevolgen zal hebben voor energiecontracten, zal ik de NMa verzoeken om vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet en in overleg met de branche en andere betrokken organisaties de mogelijke gevolgen in kaart te brengen. Dit ook met het oog op de mogelijke consequenties voor haar Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken