Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

2009

Belang vitamine D onvoldoende bekend 7 september 2009

De vitamine D-advisering aan ouders van 1 t/m 3-jarigen kan sterk worden verbeterd. Het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid heeft door TNO de knelpunten in het gebruik van vitamine D-tabletten en druppels laten onderzoeken. Hierbij is gekeken naar de huidige voorlichting over vitamine D en de factoren die van invloed zijn op het opvolgen van het vitamine D-advies.

Vitamine D is van belang voor sterke botten en tanden. Voldoende inname van vitamine D verkleint de kans op aandoeningen aan botten en tanden en mogelijk ook het risico op hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde vormen van kanker. Omdat jonge kinderen via zonlicht en voeding te weinig vitamine D binnenkrijgen, is een aanvulling van vitamine D voor hen van groot belang. Met goed advies over gebruik van vitamine D-tabletten en druppels valt veel gezondheidswinst te behalen. Daarom is gekeken naar de huidige voorlichting door de jeugdgezondheidszorg en naar de factoren die van invloed zijn op het opvolgen van het advies door ouders.

Uit het onderzoek blijkt dat de huidige vitamine D-advisering te onduidelijk, ingewikkeld en tijdrovend is. Daarnaast is er geen goed voorlichtingsmateriaal voor jeugdgezondheidszorg- medewerkers beschikbaar. Mede door deze factoren hebben ouders onvoldoende kennis over het belang en het gebruik van vitamine D. Dit geldt in het bijzonder voor ouders van niet-westerse afkomst. Daarom ondersteunt TNO het in september 2008 gewijzigde advies van de Gezondheidsraad voor een vereenvoudiging van de vitamine D-advisering: 10 microgram per dag voor alle kinderen van 0 tot 4 jaar, met uitzondering van kinderen die flesvoeding krijgen. Dit advies is al overgenomen door de jeugdgezondheidszorg.

De algemene bekendheid van het belang van vitamine D moet worden vergroot. Een landelijke campagne (met name gericht op de risicogroepen), beter voorlichtingsmateriaal en het vergroten van de bewustwording bij de ouders en effectief handelen van ouders zijn daarom toekomstige speerpunten voor het RIVM/Centrum Jeugdgezondheid.