Ministerie van Economische Zaken




Elektriciteitswet - aansluitingsplicht op zee

4 september 2009 | kamerstuk | PDF document, 40 Kb 








> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag      
                                                                                          Directoraat-generaal voor 
Nederlandse Wind Energie Associatie NWEA                                                  Energie en Telecom 
T.a.v. de heer Warners, voorzitter                                                        Directie Energie en 
Korte Elisabethstraat 6                                                                   Duurzaamheid 
3511 JG  UTRECHT                                                                          Bezuidenhoutseweg 30 
                                                                                          Postbus 20101 
                                                                                          2500 EC Den Haag 
                                                                                          T  070 379 8911 (algemeen) 
                                                                                          www.ez.nl 
                                                                                          Behandeld door 
                                                                                          dhr. drs. I.O. Doornbos  
                                                                                          T  070 379 6476 
                                                                                          F  070 379 7423 
                                                                                          i.o.doornbos@minez.nl 
Datum       25 augustus 2009                                                               
                                                                                          Ons kenmerk 
                                                                                          ET/ED / 9137057 
Betreft     Elektriciteitswet - aansluitingsplicht op zee                                  


Geachte heer Warners, 

Op 4 mei 2009 zond u mij een afschrift van uw brief aan de Vaste Commissie 
van Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Daarin bent 
u ingegaan op de wenselijkheid en mogelijke kostenbesparingen van 
stopcontacten op zee voor offshore windenergie. Ook heeft u daarin een 
argumentatie gegeven waarom u meent dat onder de vigerende Elektriciteitswet 
1998 TenneT de plicht heeft om in dergelijke stopcontacten op zee te voorzien. 
Ik waardeer het feit dat u actief meedenkt met betrekking tot de wettelijke 
inpassing voor het net op zee. Onderstaand zal ik reageren op uw argumentatie. 

U wijst op een aantal redenen die aanleiding geven om een net op zee te 
overwegen. Onlangs heb ik daar in de brief ET/ED 9185418 van 12 juni de 
Tweede Kamer één en ander over uiteen gezet. Het daarin aangekondigde 
onderzoek naar de financierbaarheid van het net op zee is echter nog niet 
afgerond. 

U meent dat de Elektriciteitswet 1998 met zich brengt dat de landelijk 
netbeheerder verplicht is tot het aanleggen en onderhouden van een (landelijk) 
net binnen de EEZ van Nederland. U wijst daarbij op een drietal omstandigheden 
die daarop zouden kunnen wijzen. Ik deel uw mening uitdrukkelijk niet. In het 
onderstaande zal ik aangeven waarom de door u aangegeven omstandigheden 
niet kunnen leiden tot het door u gehouden inzicht. 

In de eerste plaats stelt u, dat artikel 1, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998, 
zo zou moeten worden gelezen dat de verplichting tot het aanleggen en houden 
van een net ook op de EEZ van Nederland geldt. Dat is niet het geval. 
Zorgvuldige lezing van artikel 1, vierde lid, noopt immers slechts tot de conclusie 
dat de Elektriciteitswet 1998 op de EEZ van toepassing is enkel en alleen ten 
aanzien van 'installaties voor de opwekking van elektriciteit' en 'de daarmee 
opgewekte elektriciteit'. Daarmee is dus uitgesloten, dat bepalingen van de 
Elektriciteitswet 1998 die zien op (bijvoorbeeld) de aanleg en het beheer van het 
landelijk net op de EEZ van toepassing zijn. Indien de wetgever dat wel zou 
hebben bedoeld, dan zou de wetgever de Elektriciteitswet 1998 zonder 
voorbehoud van toepassing hebben verklaard op de EEZ, of zelfs specifiek daarin 
hebben voorzien. Hier kan bij worden aangetekend dat de bedoeling van de  



                                                                                          Pagina 1 van 3 







                                                                                        Directoraat-generaal voor 
                                                                                        Energie en Telecom 
                                                                                        Directie Energie en 

                                                                                        Duurzaamheid 


                                                                                        Ons kenmerk 

                                                                                        ET/ED / 9137057 
wetgever niet alleen uit deze specifieke formulering, maar ook uit de 
wetsgeschiedenis kan worden afgeleid. Het vierde lid van artikel 1 werd aan dat          
artikel toegevoegd bij de Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten 
behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie. 
Ik wijs daarbij graag op de in de Memorie van toelichting opgenomen passage 
(Kamerstukken 2002/03, 28665, nr. 3, pg. 22 en 23): "Teneinde 
groencertificaten te kunnen toekennen aan bijvoorbeeld de duurzame elektriciteit 
opgewekt door middel van een wind-offshore-park, is bepaald dat de 
wetswijziging ook van toepassing is op installaties voor elektriciteitsopwekking." 
Zo maakt de wetgever duidelijk dat de uitbreiding van de Elektriciteitswet 1998 
tot op de EEZ alleen ziet op de werking van de Elektriciteitswet 1998 t.a.v. 
installaties voor elektriciteitsopwekking binnen de EEZ, zodat ook aan de ermee 
opgewekte elektriciteit groencertificaten kunnen worden toegekend. 

In de tweede plaats refereert u aan de op 13 mei 2003 verleende ontheffing aan 
Windparken B.V. ten behoeve van de aanleg, instandhouding en beheer van een 
150 kV elektriciteitsnet in de EEZ op basis van artikel 15, tweede lid, onderdeel 
c, van de Elektriciteitswet 1998. Hieruit concludeert u dat ik uw mening zou 
delen, nl. dat de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is op de EEZ. Dat is niet 
het geval. Deze ontheffing werd immers verleend op basis van de 
Elektriciteitswet 1998 voordat deze wet op enige wijze van toepassing was 
verklaard op de EEZ. Een wet kan niet van toepassing zijn binnen de EEZ zonder 
dat die wet uitdrukkelijk van toepassing is verklaard op de EEZ (zoals ook werd 
benadrukt in de toelichting bij artikel 1, vierde lid (zie hiervoor ook de passage in 
de voornoemde kamerstukken)). De ontheffing werd dan ook niet verleend 
omdat de Elektriciteitswet 1998 van toepassing zou zijn in de EEZ. Daarom 
wordt uitdrukkelijk in de beschikking opgemerkt dat de ontheffing alleen wordt 
verleend voor zover de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is (zie de eerste 
pagina van de beschikking, ons kenmerk ME/EM/3013698). Dat wil zeggen, op 
het land en de territoriale wateren, en niet de EEZ  

In de derde plaats stelt u dat uit het verstrekken door de landelijk netbeheerder 
van zgn. EAN-codes kennelijk kan worden geconcludeerd dat de Elektriciteitswet 
1998 in haar geheel van toepassing is op de EEZ. Daarover het volgende. EAN-
codes worden verstrekt ten behoeve van meting van elektriciteit, de registratie 
van Garanties van Oorsprong en de vaststelling van de MEP-bijdrage. Zoals ik 
hierboven aangaf, is de Elektriciteitswet 1998 alleen van toepassing verklaard op 
de EEZ om daarmee het toekennen van groencertificaten aan aldaar opgewekte 
elektriciteit mogelijk te maken. Zo is de wet dus slechts ten dele, en niet in het 
geheel van toepassing op de EEZ. 

Ik hoop aldus afdoende te hebben aangegeven waarom ik meen dat de 
Elektriciteitswet 1998 niet met zich brengt dat de landelijk netbeheerder 
verplicht is tot het aanleggen en onderhouden van een net op zee. Tegen deze 
achtergrond moet het onderzoek worden bezien, dat ik momenteel uitvoer naar 
de vraag óf en op welke wijze deze verplichting eventueel in het leven geroepen 
zou moeten worden. 





                                                                                        Pagina 2 van 3 






                                                                                         Directoraat-generaal voor 
                                                                                         Energie en Telecom 
                                                                                         Directie Energie en 

                                                                                         Duurzaamheid 


                                                                                         Ons kenmerk 

                                                                                         ET/ED / 9137057 
           Een kopie van deze brief zal ik versturen naar de Voorzitter van de Vaste      
           Commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 

           Hoogachtend, 





(w.g.)     Maria J.A. van der Hoeven 
           Minister van Economische Zaken 





           Cc:  - de heer drs. T. Hirdes - Nederlandse Wind Energie Associatie NWEA 
                - De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Economische Zaken van  
                  de  Tweede Kamer der Staten-Generaal 


                                                                                         Pagina 3 van 3 






---- --