4 september 2009
Sociale zekerheid in 'Rijnland' niet veel slechter dan in Scandinavie
Promotie Cok Vrooman
In België, Duitsland en Frankrijk leidt het stelsel van sociale zekerheid niet tot veel meer uitkeringen en armoede dan in Scandinavië en Nederland. Dat is een van de conclusies van SCP-onderzoeker Cok Vrooman, die op 4 september promoveert aan de Universiteit van Tilburg. Hij vergeleek de sociale zekerheidsstelsels van elf landen, die onder te verdelen zijn in het Rijnlandse, het Scandinavische en het Angelsaksische model.
De sociale zekerheidsstelsels van Denemarken, Zweden en Noorwegen zijn ruimhartig en universalistisch, concludeert Cok Vrooman in zijn proefschrift. In de Scandinavische, sociaaldemocratische landen is sprake van genereuze uitkeringen voor alle burgers, gekoppeld aan sterke prikkels om te gaan werken. In de Rijnlandse ('corporatistische') groep van België, Duitsland en Frankrijk is ook sprake van ruimhartige uitkeringen, maar die worden selectief toegekend. De rechten ontmoedigen bijvoorbeeld de arbeidsdeelname van vrouwen en ouderen. In de liberale, Angelsaksische groep (de Verenigde Staten, Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk) zijn de collectieve voorzieningen beperkt: lage, kortdurende uitkeringen gericht op de meest behoeftige inwoners.
Nederland heeft een hybride stelsel: de sociale zekerheid is een mengvorm van sociaaldemocratische (zoals AOW voor iedereen) en corporatistische beginselen (bijvoorbeeld relatief weinig prikkels voor vrouwen en ouderen om te werken).
Aantal uitkeringen groeit meest in Rijnlandse groep
Ondanks de uiteenlopende stelsels, zijn de verschillen in de groei van het aantal uitkeringen tussen de landen niet groot Tussen 1980 en 1999 groeide het aantal uitkeringen in de Rijnlandse groep het meest: in Duitsland, België en Frankrijk was de jaarlijkse toename 0,4 procentpunt hoger dan in de Scandinavische groep, en 0,5 procentpunt hoger dan in de VS. In Nederland nam het aantal uitkeringen in twintig jaar tijd toe met 36%, evenveel als in Zweden, en iets meer dan in Denemarken en de VS.
Meeste armoede in Angelsaksische landen
Volgens maatstaven van het Sociaal en Cultureel Planbureau die Vrooman hanteerde, ligt het 'ruwe' armoedepercentage in de Angelsaksische groep gemiddeld ongeveer 3 procentpunten hoger dan in de landen met een Rijnlands model. De Rijnlandse groep kwam gemiddeld 6 procentpunten hoger uit dan het Scandinavische cluster. In Nederland zijn de armoedepercentages (5,5% volgens het 'basisbehoeften-criterium', 8,6% volgens het 'niet-veel-maar-toereikend-criterium') hoger dan in Noorwegen en Denemarken, maar lager dan in Zweden. Met uitzondering van het onderscheid tussen de Angelsaksische groep en de overige landen zijn de 'zuivere' verschillen in armoede echter klein.
Soorten uitkeringen verschillen
Wel verschilt de samenstelling van het uitkeringenbestand tussen de verschillende stelsels: Duitsland, België en Frankrijk hadden in de periode 1980-1999 verhoudingsgewijs veel ontvangers van prepensioenen en werkloosheidsverzekeringen. Denemarken en Zweden scoren hoog bij de verlofregelingen (ouderschap, ziekte) en de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor mensen die niet in loondienst werken. In de Angelsaksische landen is het beroep op de bijstand hoog, met uitzondering van de VS in de tweede helft van de jaren negentig. Het Nederlandse stelsel produceerde rond 1990 bij alle regelingen een bovengemiddeld aantal uitkeringen, en combineerde zo het 'slechtste van de drie modellen'. Daarna werd dat patroon echter minder duidelijk, vooral doordat het beroep op de werkloosheids- en bijstandsregelingen daalde.
J.C. (Cok) Vrooman (1957) studeerde Sociale Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (cum laude) en werkte vervolgens als wetenschappelijk medewerker bij de Erasmus Universiteit (1984-1985), de Sociale Verzekeringsraad (1985-1988) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (1988-heden). Bij het SCP is hij als hoofd van de onderzoeksgroep Arbeid, Inkomen en Sociale Zekerheid onder meer verantwoordelijk voor de Armoedemonitor.
Universiteit van Tilburg
Universiteit van Tilburg