Universiteit Leiden


* Nieuws

Het spel van de knikkers begrijpen

Martin van Hecke is hoogleraar in de organisatie van wanordelijke materialen. Vandaag, vrijdag 4 september, houdt hij zijn oratie, getiteld `Bellen, bollen, ballen'.

Niet veel wetenschappers zullen kunnen zeggen dat ze geld van NWO krijgen om bellen te blazen en met zand te spelen. Martin van Hecke wel. Hij bestudeert zandkorrels, rijstkorrels, schuimbellen en knikkers. En combineert daarmee het beste van twee werelden: die van de zandbak en die van de meest onbegrepen en onvoorspelbare natuurkunde. Want een eenvoudige bak met zand of zeepsop vertoont een complexiteit en onvoorspelbaarheid die niet onderdoen voor die van het weer. Voordeel voor Van Hecke: hij kan met zijn materiaal experimenteren en een weerkundige niet.

Afbeelding - Martin van Hecke

Vaak zijn zijn materialen mengsels: van gas en vloeistof (schuim) of van vloeistof en vaste stof (modder). Een veelbelovende manier om naar het gedrag van deze complexe materialen te kijken noemt hij dan ook het onderzoeken van de analogie met de bekende fase-overgangen in de natuurkunde: tussen gassen, vloeistoffen en vaste stoffen.

In zijn oratie - met filmpjes - laat Van Hecke zijn publiek kennismaken met het wonderlijke collectieve gedrag van zijn `deeltjes'. Met het geheugen van zand, de macht van één zandkorrel, en met de krachtennetwerken in schuim.

Afbeelding - stilstaand beeld uit een filmpje van Van Hecke, dat de krachtennetwerken in schuim toont.

Ook vertelt hij over het enorme belang van computersimulaties, en over zijn verwachting dat computersimulaties en experimenten steeds meer naar elkaar toe zullen groeien. In oraties leggen nieuw aangestelde hoogleraren niet alleen hun vakgebied uit aan de universitaire gemeenschap, familie, vrienden en geïnteresseerden, ze vertellen ook wat hun plannen zijn.

Een Van Hecke's voornemens: `Ik ga me hard maken voor een simpel systeem waarbij wetenschappers, op vrijwillige basis, hun datasets beschikbaar kunnen maken. Als de hele wereld mp3's en films uitwisselt, dan moeten wij dat ook kunnen met onze data.'

Waarom?
`Omdat het bijna ondoenlijk wordt de conclusies van collega's te controleren. En daar staat of valt de wetenschap mee. Datasets worden steeds groter en complexer, en individuele onderzoekers kunnen een steeds kleiner deel van die steeds meer bewerkte data publiceren.'

Martin van Hecke schreef het hoofdstuk `Chaos' in De bètacanon. Wat iedereen moet weten van de natuurwetenschappen (de Volkskrant/Meulenhoff 2008).